Tien universiteiten en vijf hogescholen kunnen aanspraak maken op geld uit het nieuwe leenstelsel. De TU investeert in onderwijs, en doet dat al sinds 2015 uit eigen middelen.
De basisbeurs is afgeschaft in 2015 en dat levert de komende jaren – als het goed is – honderden miljoenen euro’s op voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Hogescholen en universiteiten moeten plannen indienen om aanspraak te maken op het geld.
Het Kwaliteitsplan van de TU Delft is onlangs goedgekeurd door de minister. Voor de zomer was dat nog onzeker. Het plan van het college van bestuur, met instemming van de medezeggenschapsraad, voorziet in extra onderwijzend personeel. Dit moet de kwaliteit van het onderwijs, en dan vooral intensieve kleinschalige onderwijsvormen, overeind houden, ook bij een stijgend aantal studenten.
De miljoenen van het ministerie zullen op de TU-campus weinig veranderen
Vooruitlopend op de extra middelen die vrij zouden komen als gevolg van de Wet Studievoorschot heeft de TU vanaf 2015 eigen middelen ingezet voor extra onderwijzend personeel, laat de afdeling voorlichting weten. Aanvankelijk was dat 6 miljoen euro per jaar, later werd dat verhoogd naar 8 miljoen, en voor 2019-2024 is 8,5 miljoen extra onderwijsgeld gereserveerd.
De miljoenen die nu vrijkomen van het ministerie zullen op de TU-campus dus weinig veranderen, omdat de extra investering in onderwijs al eerder was ingezet vanuit eigen reserves.
Niet alle onderwijsinstellingen waren succesvol in hun aanvraag. Drie instellingen zijn door het ijs gezakt en krijgen een herkansing. Hun plannen waren niet helder genoeg, vindt de minister. Van nog eens zeven instellingen zijn de plannen al afgekeurd door keurmeester NVAO, die de minister adviseert. Maar de minister heeft haar besluit nog niet genomen.
Minder dan verwacht
Dat staat in een brief die de minister dinsdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Tot de tien goedgekeurde universiteiten behoren ook drie theologische universiteiten en de Open Universiteit. Van de ‘gewone’ universiteiten zijn er nog maar zes door de keuring: minder dan de helft.
In juni zei voorzitter Anne Flierman van onderwijswaakhond NVAO al dat het tegenviel, toen tien van de 23 bezochte onderwijsinstellingen een negatieve beoordeling kregen. “Dat zijn er meer dan we verwacht hadden, daar wil ik eerlijk in zijn.”
Pas vanaf 2021 zijn de plannen cruciaal voor de toekenning van het geld. In 2019 en 2020 de opbrengst van het leenstelsel naar rato over alle onderwijsinstellingen verdeeld en krijgen zij het geld met de rest van hun overheidsbekostiging. Het was nog te vroeg om voor deze jaren concrete ‘kwaliteitsafspraken’ te maken.
Goedkeuring
De onderwijsinstellingen hebben nog een paar maanden om zich van goedkeuring te verzekeren. Uiterlijk in april 2020 zijn alle plannen getoetst.
Overigens gebruikt de minister tien procent van de opbrengst voor allerlei landelijke projecten, zoals onderwijsvernieuwing, de gelijke-kansen-campagne Students4Students en regionale samenwerking van mbo en voortgezet onderwijs met universiteiten en hogescholen.
De opbrengsten van het leenstelsel worden nu al enigszins gedempt door enkele bezuinigingen van het kabinet. In de verre toekomst moet het hoger onderwijs misschien opdraaien voor het schrappen van de hogere rente op studieschulden.
HOP, Bas Belleman, Jos Wassink
Do you have a question or comment about this article?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.