Opinion

Treinmachinist

Mensen zeggen het op feestjes. In de trein. Op borrels. ,,In Delft gestudeerd? Dan ben je dus ingenieur?” Ik weet niet goed hoe ik moet reageren. Vaak knik ik besmuikt, want soms ben ik trots op mijn titel, maar vaker schaam ik me ervoor.

Dan wil ik liever ‘gewoon’ doctorandus zijn. Of meester in de rechten. Net als het gros van de academici.

Nu ik dit schrijf, schaam ik me ervoor dat ik me ervoor schaam. Maar ingenieur zijn betekent nu eenmaal dat je van techniek houdt en van techniek houden is in ons land niet cool. Het klinkt misschien zielig, maar zelfs op mijn 26ste ben ik daar nog gevoelig voor.

Er bestaan nog veel misverstanden over techniek. Laatst las ik in Het Parool een paar korte interviews met kinderen uit groep acht. Het waren jongens en meisjes die vreesden dat de brugklasboekentas erg zwaar was. Of dat er op de nieuwe school veel gangen waren.

Een van de geïnterviewde scholieren was de elfjarige Jonathan. ,,Wat wil je later worden?” vroeg de verslaggever. ,,Treinmachinist”, antwoordde de jongen. ,,Dan reis je het hele land door. Maar het kan wel een moeilijke baan worden, omdat je techniek moet doen en met heel veel knoppen te maken hebt. Als het niet lukt, wil ik ingenieur of architect worden.”

Ik glimlachte. Een mislukte treinmachinist die dan maar besluit om technische natuurkunde te gaan studeren. Een mooie gedachte. Maar tegelijkertijd verontrustte het me. Als scholieren denken dat het bedienen van een machine moeilijker is dan het ontwerp ervan heeft de ingenieur geen goed werk geleverd.

Of de scholier is niet goed ingelicht. Het didactiekboek van mijn vriendin zegt dat kinderen in Nederland niet vroeg genoeg met techniek geconfronteerd worden. Uit onderzoek blijkt dat ze daar juist in de basisschoolperiode gevoelig voor zijn. Er zijn weinig mensen die op hogere leeftijd nog enthousiast raken voor techniek.

,,De houding van kinderen ten opzichte van techniek wordt omstreeks het tiende jaar gevormd en blijft daarna vrij stabiel”, schrijft het boek, om te vervolgen met een paar citaten van kinderen. ,,Ik heb niet veel met techniek te maken”, zei een jongen van elf. ,,We hebben nog geen computer thuis.” En een meisje van tien zei: ,,Niet iedereen heeft met techniek te maken. De mensen die werken, hebben wel met techniek te maken, de mensen die niet werken niet. Moeders hebben niet veel met techniek te maken.”

Zelfs nu kinderen op de basisschool een mobieltje en een hotmail-adres hebben, lijkt het probleem niet opgelost. Een Nokia is geen technologie, het is een spelletje of een gebruiksvoorwerp. Daarom zijn er nu projecten om kinderen kennis te laten maken met techniek. Er zijn platforms en missionarissen die met lesprogramma’s langs basisscholen trekken om kinderen hun eigen naam te laten solderen. Zo moet uiteindelijk, als deze kinderen groot zijn, het bètatekort in Nederland verdwenen zijn. Een goede ontwikkeling, lijkt me. Want in een samenleving die techniek op waarde schat kan ik misschien wél trots zijn op mijn ingenieurstitel.

Rik Kuiper is freelance journalist. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.

Mensen zeggen het op feestjes. In de trein. Op borrels. ,,In Delft gestudeerd? Dan ben je dus ingenieur?” Ik weet niet goed hoe ik moet reageren. Vaak knik ik besmuikt, want soms ben ik trots op mijn titel, maar vaker schaam ik me ervoor. Dan wil ik liever ‘gewoon’ doctorandus zijn. Of meester in de rechten. Net als het gros van de academici.

Nu ik dit schrijf, schaam ik me ervoor dat ik me ervoor schaam. Maar ingenieur zijn betekent nu eenmaal dat je van techniek houdt en van techniek houden is in ons land niet cool. Het klinkt misschien zielig, maar zelfs op mijn 26ste ben ik daar nog gevoelig voor.

Er bestaan nog veel misverstanden over techniek. Laatst las ik in Het Parool een paar korte interviews met kinderen uit groep acht. Het waren jongens en meisjes die vreesden dat de brugklasboekentas erg zwaar was. Of dat er op de nieuwe school veel gangen waren.

Een van de geïnterviewde scholieren was de elfjarige Jonathan. ,,Wat wil je later worden?” vroeg de verslaggever. ,,Treinmachinist”, antwoordde de jongen. ,,Dan reis je het hele land door. Maar het kan wel een moeilijke baan worden, omdat je techniek moet doen en met heel veel knoppen te maken hebt. Als het niet lukt, wil ik ingenieur of architect worden.”

Ik glimlachte. Een mislukte treinmachinist die dan maar besluit om technische natuurkunde te gaan studeren. Een mooie gedachte. Maar tegelijkertijd verontrustte het me. Als scholieren denken dat het bedienen van een machine moeilijker is dan het ontwerp ervan heeft de ingenieur geen goed werk geleverd.

Of de scholier is niet goed ingelicht. Het didactiekboek van mijn vriendin zegt dat kinderen in Nederland niet vroeg genoeg met techniek geconfronteerd worden. Uit onderzoek blijkt dat ze daar juist in de basisschoolperiode gevoelig voor zijn. Er zijn weinig mensen die op hogere leeftijd nog enthousiast raken voor techniek.

,,De houding van kinderen ten opzichte van techniek wordt omstreeks het tiende jaar gevormd en blijft daarna vrij stabiel”, schrijft het boek, om te vervolgen met een paar citaten van kinderen. ,,Ik heb niet veel met techniek te maken”, zei een jongen van elf. ,,We hebben nog geen computer thuis.” En een meisje van tien zei: ,,Niet iedereen heeft met techniek te maken. De mensen die werken, hebben wel met techniek te maken, de mensen die niet werken niet. Moeders hebben niet veel met techniek te maken.”

Zelfs nu kinderen op de basisschool een mobieltje en een hotmail-adres hebben, lijkt het probleem niet opgelost. Een Nokia is geen technologie, het is een spelletje of een gebruiksvoorwerp. Daarom zijn er nu projecten om kinderen kennis te laten maken met techniek. Er zijn platforms en missionarissen die met lesprogramma’s langs basisscholen trekken om kinderen hun eigen naam te laten solderen. Zo moet uiteindelijk, als deze kinderen groot zijn, het bètatekort in Nederland verdwenen zijn. Een goede ontwikkeling, lijkt me. Want in een samenleving die techniek op waarde schat kan ik misschien wél trots zijn op mijn ingenieurstitel.

Rik Kuiper is freelance journalist. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.