Campus

Tour de Heimat

De elfdelige kroniek ‘Heimat’ van Edgar Reitz is van een ongekend hoog niveau. De cyclus volgt drie generaties inwoners van een Rijnlands dorp tussen 1919 en 1982.

Ook het vervolg, het dertiendelige ‘Die Zweite Heimat’, over een groep muziekstudenten in München tijdens de woelige jaren zestig is een indrukwekkende studie over het menselijk tekort. Filmhuis Lumen start vandaag met de integrale vertoning van de eerste serie, over veertien dagen gevolgd door de tweede. De kijker die het vierentwintig etappes volhoudt mag zichzelf een medaille opspelden.


1 ‘Heimat’

Nog geen jaar geleden was eindelijk dan ook de Nederlandse versie van ‘Heimat’ op de televisie te zien. Vergeleken met de meeste drama-produkties was ‘Tijd van leven’, over het na-oorlogse bestaan in een Achterhoeks dorp, een verademing. Maar de serie haalde bij lange na niet de kwaliteit van ‘Heimat’. De karige dialogen waren al te opvallend doorgeefluiken van historische feiten en het drama was een beetje futloos en voorspelbaar. Bovendien moest het er allemaal te mooi uitzien. En dan te bedenken dat de scenarist rijkelijk had geput uit de creatieve hoed van Reitz. Er waren overeenkomstige wendingen en elke aflevering begon, net zoals ‘Heimat’, met een foto-album en een voice over die in het kort het leven van de personages in de serie beschrijft.

Het maken van een filmkroniek waarin de tijd met sprongen verglijdt is ook geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als je, zoals Reitz in ‘Heimat’ (1979-’84) deed, zo’n beladen periode uit de geschiedenis tot onderwerp neemt. In eigen land is het trauma nog altijd diep weggemoffeld en in het buitenland staan critici met het geweer in de aanslag om elke twijfelachtige interpretatie af te schieten.

Reitz koos voor de gelukkige invalshoek om deze bewogen geschiedenis te vertellen aan de hand van gewone mensen in een dorp in de Hunsrück, het gebied tussen de Moezel en de Rijn, waar hij zelf geboren is. Een doorsnee Duits dorp dat in 1919, het jaar waarin de serie begint, in rouw is gedompeld door het verlies van de Eerste Wereldoorlog. De verslagenheid wordt vooral belichaamd door de jonge soldaat Paul Simon. Hij heeft de oorlog overleefd, maar lijkt ook iets wezenlijks in de loopgraven te hebben verloren.
Spil

Hij zet het verhaal op gang door te trouwen met de goedhartige Maria Wiegand die zal uitgroeien tot de spil van de serie. Even ziet het ernaar uit dat ze samen gelukkig worden. Ze krijgen twee kinderen, Ernst en Anton, maar al snel blijkt dat de smidszoon, wiens passie het is om te knutselen aan zijn radio, voor zichzelf een grootsere toekomst voelt weggelegd dan een gezapig gezinsleven. Als hij op een dag een biertje gaat drinken, neemt deze eigentijdse Faust dan ookonaangekondigd de benen – zoals later blijkt naar Amerika.

De broer van Maria lijdt aan tuberculose en gaat naar Berlijn om zich daarvoor medisch te laten behandelen. Hij leert in een bordeel de gevallen engel Lucie kennen, die denkt dat Eduard een rijke landheer is en daarom wel iets in hem ziet. De sul laat haar zich aanleunen en toont zich even onnozel in de politiek als in de liefde. Wanneer het nazisme in de Rijkshoofdstad de kop opsteekt loopt hij er als een hondje achteraan. Dat zal hem geen windeieren leggen, want in de jaren dertig wordt hij benoemd tot burgemeester van het dorp.

De tijden gaan schijnbaar voorspoediger dan ooit. Er wordt een snelweg langs het dorp aangelegd en de meeste inwoners worden lid van de partij, meer uit een soort karakterloosheid en op grond van een naïef vertrouwen in de toekomst dan uit een slechte inborst. Wilfried, de jongere broer van Maria, is de enige die fervent de nazi-ideologie omarmt. Hij wordt SS’er en ontpopt zich in de oorlog als een onuitstaanbaar potentaatje.
Nachtegaal


2 ‘Die zweite Heimat’

Maria is inmiddels verliefd op een ingenieur die heeft meegeholpen bij de aanleg van de snelweg. Ze beleeft een periode van huiselijk geluk, maar lang zal het niet duren. Hij wordt opgeroepen voor het leger en in het laatste oorlogsjaar sneuvelt hij bij het demonteren van een bom. Wel heeft ze een kind van hem, de kleine Hermann. Ook haar andere twee zoons overleven de oorlog.

De Amerikanen komen het dorp binnen en tonen hun nieuwe welvaart. Ook haar echtgenoot Paul arriveert. Hij blijkt een succesvol industrieel in elektronica en is teleurgesteld dat Maria hem niet terug wil hebben, waarna hij weer vertrekt. Het zakendoen blijkt in de familie te zitten, want ook Ernst en Anton bouwen in de jaren vijftig een florerend bedrijf op. De eerste heeft een dubieuze handel in bouwmaterialen en de tweede runt een optisch laboratorium.

Hermann heeft geen talent voor de handel, maar heeft aanleg voor muziek. Hij gaat in de jaren zestig studeren in München waar hij zich ontwikkelt tot een veelbelovende componist. Zijn eerste concert met elektronische instrumenten, afkomstig van Pauls fabriek in Amerika, wordt live uitgezonden. Het hele dorp zit aan de radio gekluisterd, maar de experimentele klanken stuiten op een muur van onbegrip. Alleen de dorpsgek Glasich, die ook de persoon is achter de voice over, kan er de klanken van de nachtegaal en het ruisend beekje, waarin ze ooit goud zochten, uit ontwaren. ,,Het doet me pijn dat we niet meer samen naar muziek kunnen luisteren”, horen we Maria zeggen.

Dit is in een notedop het verhaal van ‘Heimat’, dat in de laatste aflevering wordt afgerond met de begrafenis van Maria. Iedereen die haar ooit heeft verlaten, komt terug om zich achter de kist te scharen. Haar drie zonen dolen na de begrafenis rond in het ouderlijk huis op zoek naar vergeten herinneringen en Paul koopt de smidse op om het als museum in te richten.
Zin

‘Die Zweite Heimat’ is een vervolg op de eerste serie, maar ook weer niet direct. Reitz zoomt in op één van de laatste episoden uit ‘Heimat’, namelijk die waarin Hermann als student naar München vertrekt. De regisseur is in dit deel dichter bij zichzelf gebleven, want hij heeft in München theater, Duitse literatuur, kunstgeschiedenis en journalistiek gestudeerd.

De hoofdpersoon Hermann is een andere dan in ‘Heimat’ en de serie heeft een andere vorm. Hoewel Hermann de hoofdfiguur is, zijn alle delen gefilmd vanuit het perspectief van één van de bijfiguren. Een erg geslaagde opzet die recht doet aan de nieuwe na-oorlogse generatie die uit de gemeenschap is gerukt en op zichzelf is teruggeworpen.

Hermann vertoeft in artistieke kringen en iedereen om hem heen, hij zelf nog het meest, is koortsachtig op zoek naar een doel of zin in het bestaan. De romantische kant van het studentenleven in de jaren zestig, waarin de verbeelding aan de macht mocht ruiken, voert aanvankelijk de boventoon. De persoonlijke tragedies wierpen er echter al snel een slagschaduw op.

Meer dan vijfentwintig uur na het begin van de serie zien we Hermann, die een bewogen leven achter de rug heeft, gebroken terugkeren naar zijn geboortedorp. Een slotakkoord dat sterk lijkt op dat van ‘Doktor Faustus’ van Thomas Mann, waarin de hoofdpersoon, ook een componist, eveneens weer in de moederschoot belandt. Verrassend genoeg loopt Hermann de dorpsgek Glasisch uit de eerste serie tegen het lijf, die tegen hem zegt: ,,Hermann, je bent helemaal niet veranderd.”
(M.v.d.L.)

Mannus van der Laan

,

De elfdelige kroniek ‘Heimat’ van Edgar Reitz is van een ongekend hoog niveau. De cyclus volgt drie generaties inwoners van een Rijnlands dorp tussen 1919 en 1982. Ook het vervolg, het dertiendelige ‘Die Zweite Heimat’, over een groep muziekstudenten in München tijdens de woelige jaren zestig is een indrukwekkende studie over het menselijk tekort. Filmhuis Lumen start vandaag met de integrale vertoning van de eerste serie, over veertien dagen gevolgd door de tweede. De kijker die het vierentwintig etappes volhoudt mag zichzelf een medaille opspelden.


1 ‘Heimat’

Nog geen jaar geleden was eindelijk dan ook de Nederlandse versie van ‘Heimat’ op de televisie te zien. Vergeleken met de meeste drama-produkties was ‘Tijd van leven’, over het na-oorlogse bestaan in een Achterhoeks dorp, een verademing. Maar de serie haalde bij lange na niet de kwaliteit van ‘Heimat’. De karige dialogen waren al te opvallend doorgeefluiken van historische feiten en het drama was een beetje futloos en voorspelbaar. Bovendien moest het er allemaal te mooi uitzien. En dan te bedenken dat de scenarist rijkelijk had geput uit de creatieve hoed van Reitz. Er waren overeenkomstige wendingen en elke aflevering begon, net zoals ‘Heimat’, met een foto-album en een voice over die in het kort het leven van de personages in de serie beschrijft.

Het maken van een filmkroniek waarin de tijd met sprongen verglijdt is ook geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als je, zoals Reitz in ‘Heimat’ (1979-’84) deed, zo’n beladen periode uit de geschiedenis tot onderwerp neemt. In eigen land is het trauma nog altijd diep weggemoffeld en in het buitenland staan critici met het geweer in de aanslag om elke twijfelachtige interpretatie af te schieten.

Reitz koos voor de gelukkige invalshoek om deze bewogen geschiedenis te vertellen aan de hand van gewone mensen in een dorp in de Hunsrück, het gebied tussen de Moezel en de Rijn, waar hij zelf geboren is. Een doorsnee Duits dorp dat in 1919, het jaar waarin de serie begint, in rouw is gedompeld door het verlies van de Eerste Wereldoorlog. De verslagenheid wordt vooral belichaamd door de jonge soldaat Paul Simon. Hij heeft de oorlog overleefd, maar lijkt ook iets wezenlijks in de loopgraven te hebben verloren.
Spil

Hij zet het verhaal op gang door te trouwen met de goedhartige Maria Wiegand die zal uitgroeien tot de spil van de serie. Even ziet het ernaar uit dat ze samen gelukkig worden. Ze krijgen twee kinderen, Ernst en Anton, maar al snel blijkt dat de smidszoon, wiens passie het is om te knutselen aan zijn radio, voor zichzelf een grootsere toekomst voelt weggelegd dan een gezapig gezinsleven. Als hij op een dag een biertje gaat drinken, neemt deze eigentijdse Faust dan ookonaangekondigd de benen – zoals later blijkt naar Amerika.

De broer van Maria lijdt aan tuberculose en gaat naar Berlijn om zich daarvoor medisch te laten behandelen. Hij leert in een bordeel de gevallen engel Lucie kennen, die denkt dat Eduard een rijke landheer is en daarom wel iets in hem ziet. De sul laat haar zich aanleunen en toont zich even onnozel in de politiek als in de liefde. Wanneer het nazisme in de Rijkshoofdstad de kop opsteekt loopt hij er als een hondje achteraan. Dat zal hem geen windeieren leggen, want in de jaren dertig wordt hij benoemd tot burgemeester van het dorp.

De tijden gaan schijnbaar voorspoediger dan ooit. Er wordt een snelweg langs het dorp aangelegd en de meeste inwoners worden lid van de partij, meer uit een soort karakterloosheid en op grond van een naïef vertrouwen in de toekomst dan uit een slechte inborst. Wilfried, de jongere broer van Maria, is de enige die fervent de nazi-ideologie omarmt. Hij wordt SS’er en ontpopt zich in de oorlog als een onuitstaanbaar potentaatje.
Nachtegaal


2 ‘Die zweite Heimat’

Maria is inmiddels verliefd op een ingenieur die heeft meegeholpen bij de aanleg van de snelweg. Ze beleeft een periode van huiselijk geluk, maar lang zal het niet duren. Hij wordt opgeroepen voor het leger en in het laatste oorlogsjaar sneuvelt hij bij het demonteren van een bom. Wel heeft ze een kind van hem, de kleine Hermann. Ook haar andere twee zoons overleven de oorlog.

De Amerikanen komen het dorp binnen en tonen hun nieuwe welvaart. Ook haar echtgenoot Paul arriveert. Hij blijkt een succesvol industrieel in elektronica en is teleurgesteld dat Maria hem niet terug wil hebben, waarna hij weer vertrekt. Het zakendoen blijkt in de familie te zitten, want ook Ernst en Anton bouwen in de jaren vijftig een florerend bedrijf op. De eerste heeft een dubieuze handel in bouwmaterialen en de tweede runt een optisch laboratorium.

Hermann heeft geen talent voor de handel, maar heeft aanleg voor muziek. Hij gaat in de jaren zestig studeren in München waar hij zich ontwikkelt tot een veelbelovende componist. Zijn eerste concert met elektronische instrumenten, afkomstig van Pauls fabriek in Amerika, wordt live uitgezonden. Het hele dorp zit aan de radio gekluisterd, maar de experimentele klanken stuiten op een muur van onbegrip. Alleen de dorpsgek Glasich, die ook de persoon is achter de voice over, kan er de klanken van de nachtegaal en het ruisend beekje, waarin ze ooit goud zochten, uit ontwaren. ,,Het doet me pijn dat we niet meer samen naar muziek kunnen luisteren”, horen we Maria zeggen.

Dit is in een notedop het verhaal van ‘Heimat’, dat in de laatste aflevering wordt afgerond met de begrafenis van Maria. Iedereen die haar ooit heeft verlaten, komt terug om zich achter de kist te scharen. Haar drie zonen dolen na de begrafenis rond in het ouderlijk huis op zoek naar vergeten herinneringen en Paul koopt de smidse op om het als museum in te richten.
Zin

‘Die Zweite Heimat’ is een vervolg op de eerste serie, maar ook weer niet direct. Reitz zoomt in op één van de laatste episoden uit ‘Heimat’, namelijk die waarin Hermann als student naar München vertrekt. De regisseur is in dit deel dichter bij zichzelf gebleven, want hij heeft in München theater, Duitse literatuur, kunstgeschiedenis en journalistiek gestudeerd.

De hoofdpersoon Hermann is een andere dan in ‘Heimat’ en de serie heeft een andere vorm. Hoewel Hermann de hoofdfiguur is, zijn alle delen gefilmd vanuit het perspectief van één van de bijfiguren. Een erg geslaagde opzet die recht doet aan de nieuwe na-oorlogse generatie die uit de gemeenschap is gerukt en op zichzelf is teruggeworpen.

Hermann vertoeft in artistieke kringen en iedereen om hem heen, hij zelf nog het meest, is koortsachtig op zoek naar een doel of zin in het bestaan. De romantische kant van het studentenleven in de jaren zestig, waarin de verbeelding aan de macht mocht ruiken, voert aanvankelijk de boventoon. De persoonlijke tragedies wierpen er echter al snel een slagschaduw op.

Meer dan vijfentwintig uur na het begin van de serie zien we Hermann, die een bewogen leven achter de rug heeft, gebroken terugkeren naar zijn geboortedorp. Een slotakkoord dat sterk lijkt op dat van ‘Doktor Faustus’ van Thomas Mann, waarin de hoofdpersoon, ook een componist, eveneens weer in de moederschoot belandt. Verrassend genoeg loopt Hermann de dorpsgek Glasisch uit de eerste serie tegen het lijf, die tegen hem zegt: ,,Hermann, je bent helemaal niet veranderd.”
(M.v.d.L.)

Mannus van der Laan

De elfdelige kroniek ‘Heimat’ van Edgar Reitz is van een ongekend hoog niveau. De cyclus volgt drie generaties inwoners van een Rijnlands dorp tussen 1919 en 1982. Ook het vervolg, het dertiendelige ‘Die Zweite Heimat’, over een groep muziekstudenten in München tijdens de woelige jaren zestig is een indrukwekkende studie over het menselijk tekort. Filmhuis Lumen start vandaag met de integrale vertoning van de eerste serie, over veertien dagen gevolgd door de tweede. De kijker die het vierentwintig etappes volhoudt mag zichzelf een medaille opspelden.


1 ‘Heimat’

Nog geen jaar geleden was eindelijk dan ook de Nederlandse versie van ‘Heimat’ op de televisie te zien. Vergeleken met de meeste drama-produkties was ‘Tijd van leven’, over het na-oorlogse bestaan in een Achterhoeks dorp, een verademing. Maar de serie haalde bij lange na niet de kwaliteit van ‘Heimat’. De karige dialogen waren al te opvallend doorgeefluiken van historische feiten en het drama was een beetje futloos en voorspelbaar. Bovendien moest het er allemaal te mooi uitzien. En dan te bedenken dat de scenarist rijkelijk had geput uit de creatieve hoed van Reitz. Er waren overeenkomstige wendingen en elke aflevering begon, net zoals ‘Heimat’, met een foto-album en een voice over die in het kort het leven van de personages in de serie beschrijft.

Het maken van een filmkroniek waarin de tijd met sprongen verglijdt is ook geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als je, zoals Reitz in ‘Heimat’ (1979-’84) deed, zo’n beladen periode uit de geschiedenis tot onderwerp neemt. In eigen land is het trauma nog altijd diep weggemoffeld en in het buitenland staan critici met het geweer in de aanslag om elke twijfelachtige interpretatie af te schieten.

Reitz koos voor de gelukkige invalshoek om deze bewogen geschiedenis te vertellen aan de hand van gewone mensen in een dorp in de Hunsrück, het gebied tussen de Moezel en de Rijn, waar hij zelf geboren is. Een doorsnee Duits dorp dat in 1919, het jaar waarin de serie begint, in rouw is gedompeld door het verlies van de Eerste Wereldoorlog. De verslagenheid wordt vooral belichaamd door de jonge soldaat Paul Simon. Hij heeft de oorlog overleefd, maar lijkt ook iets wezenlijks in de loopgraven te hebben verloren.
Spil

Hij zet het verhaal op gang door te trouwen met de goedhartige Maria Wiegand die zal uitgroeien tot de spil van de serie. Even ziet het ernaar uit dat ze samen gelukkig worden. Ze krijgen twee kinderen, Ernst en Anton, maar al snel blijkt dat de smidszoon, wiens passie het is om te knutselen aan zijn radio, voor zichzelf een grootsere toekomst voelt weggelegd dan een gezapig gezinsleven. Als hij op een dag een biertje gaat drinken, neemt deze eigentijdse Faust dan ookonaangekondigd de benen – zoals later blijkt naar Amerika.

De broer van Maria lijdt aan tuberculose en gaat naar Berlijn om zich daarvoor medisch te laten behandelen. Hij leert in een bordeel de gevallen engel Lucie kennen, die denkt dat Eduard een rijke landheer is en daarom wel iets in hem ziet. De sul laat haar zich aanleunen en toont zich even onnozel in de politiek als in de liefde. Wanneer het nazisme in de Rijkshoofdstad de kop opsteekt loopt hij er als een hondje achteraan. Dat zal hem geen windeieren leggen, want in de jaren dertig wordt hij benoemd tot burgemeester van het dorp.

De tijden gaan schijnbaar voorspoediger dan ooit. Er wordt een snelweg langs het dorp aangelegd en de meeste inwoners worden lid van de partij, meer uit een soort karakterloosheid en op grond van een naïef vertrouwen in de toekomst dan uit een slechte inborst. Wilfried, de jongere broer van Maria, is de enige die fervent de nazi-ideologie omarmt. Hij wordt SS’er en ontpopt zich in de oorlog als een onuitstaanbaar potentaatje.
Nachtegaal


2 ‘Die zweite Heimat’

Maria is inmiddels verliefd op een ingenieur die heeft meegeholpen bij de aanleg van de snelweg. Ze beleeft een periode van huiselijk geluk, maar lang zal het niet duren. Hij wordt opgeroepen voor het leger en in het laatste oorlogsjaar sneuvelt hij bij het demonteren van een bom. Wel heeft ze een kind van hem, de kleine Hermann. Ook haar andere twee zoons overleven de oorlog.

De Amerikanen komen het dorp binnen en tonen hun nieuwe welvaart. Ook haar echtgenoot Paul arriveert. Hij blijkt een succesvol industrieel in elektronica en is teleurgesteld dat Maria hem niet terug wil hebben, waarna hij weer vertrekt. Het zakendoen blijkt in de familie te zitten, want ook Ernst en Anton bouwen in de jaren vijftig een florerend bedrijf op. De eerste heeft een dubieuze handel in bouwmaterialen en de tweede runt een optisch laboratorium.

Hermann heeft geen talent voor de handel, maar heeft aanleg voor muziek. Hij gaat in de jaren zestig studeren in München waar hij zich ontwikkelt tot een veelbelovende componist. Zijn eerste concert met elektronische instrumenten, afkomstig van Pauls fabriek in Amerika, wordt live uitgezonden. Het hele dorp zit aan de radio gekluisterd, maar de experimentele klanken stuiten op een muur van onbegrip. Alleen de dorpsgek Glasich, die ook de persoon is achter de voice over, kan er de klanken van de nachtegaal en het ruisend beekje, waarin ze ooit goud zochten, uit ontwaren. ,,Het doet me pijn dat we niet meer samen naar muziek kunnen luisteren”, horen we Maria zeggen.

Dit is in een notedop het verhaal van ‘Heimat’, dat in de laatste aflevering wordt afgerond met de begrafenis van Maria. Iedereen die haar ooit heeft verlaten, komt terug om zich achter de kist te scharen. Haar drie zonen dolen na de begrafenis rond in het ouderlijk huis op zoek naar vergeten herinneringen en Paul koopt de smidse op om het als museum in te richten.
Zin

‘Die Zweite Heimat’ is een vervolg op de eerste serie, maar ook weer niet direct. Reitz zoomt in op één van de laatste episoden uit ‘Heimat’, namelijk die waarin Hermann als student naar München vertrekt. De regisseur is in dit deel dichter bij zichzelf gebleven, want hij heeft in München theater, Duitse literatuur, kunstgeschiedenis en journalistiek gestudeerd.

De hoofdpersoon Hermann is een andere dan in ‘Heimat’ en de serie heeft een andere vorm. Hoewel Hermann de hoofdfiguur is, zijn alle delen gefilmd vanuit het perspectief van één van de bijfiguren. Een erg geslaagde opzet die recht doet aan de nieuwe na-oorlogse generatie die uit de gemeenschap is gerukt en op zichzelf is teruggeworpen.

Hermann vertoeft in artistieke kringen en iedereen om hem heen, hij zelf nog het meest, is koortsachtig op zoek naar een doel of zin in het bestaan. De romantische kant van het studentenleven in de jaren zestig, waarin de verbeelding aan de macht mocht ruiken, voert aanvankelijk de boventoon. De persoonlijke tragedies wierpen er echter al snel een slagschaduw op.

Meer dan vijfentwintig uur na het begin van de serie zien we Hermann, die een bewogen leven achter de rug heeft, gebroken terugkeren naar zijn geboortedorp. Een slotakkoord dat sterk lijkt op dat van ‘Doktor Faustus’ van Thomas Mann, waarin de hoofdpersoon, ook een componist, eveneens weer in de moederschoot belandt. Verrassend genoeg loopt Hermann de dorpsgek Glasisch uit de eerste serie tegen het lijf, die tegen hem zegt: ,,Hermann, je bent helemaal niet veranderd.”
(M.v.d.L.)

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.