Daar ben je dan mooi mee in de aap gelogeerd. Nog geen jaar geleden gaf je als collegevoorzitter van de Rijksuniversiteit Groningen aan te streven naar een plaats bij de beste vijftig universiteiten van Europa..
. en wat blijkt? Je staat al op 24. Zo’n beetje alle universiteiten in Nederland staan trouwens in de top honderd. Niet zo gek dus dat veel Amerikanen Nederland als het New England van Europa zien. Wie denkt nog aan Harvard en MIT als iemand de roemruchte Nederlandse universiteiten noemt.
Een aantal jaren geleden formuleerde onze eigen universiteit ook een dergelijk streven (een pietsje ambitieuzer: top vijf als ik het mij goed kan herinneren, net achter de ETH Zürich), maar daar werd met de komst van een nieuwe collegevoorzitter snel vanaf gestapt. Heel verstandig denk ik. Een niet haalbaar doel frustreert alleen maar en met een doel dat wel gehaald wordt is het nog veel erger. Hoe nu verder als je er al bent?
Daar zal de collegevoorzitter van de Rijksuniversiteit in Groningen toch wel een nachtje van wakker gelegen hebben. Top vijftien werd het nieuwe doel in het hoge noorden. Immers, de universiteiten van Leiden, Sheffield, Oslo en Kopenhagen lijken wel te pakken en zo sta je voordat je het weet al in de top twintig.
Ondertussen heeft een aantal Groningse strategienotaschrijvers een reden om zich eens flink achter de oren te krabben. Hoe kan het dat, in een land waar nu toch al vele jaren prestaties van universiteiten bijgehouden worden, de stand op de Europese ranglijst te laag wordt ingeschat? Zouden we al die jaren teveel naar de nooit tevreden visitatiecommissies geluisterd hebben?
Zoals bekend haalt Nederland wat betreft uitgaven aan universitair onderzoek maar net de top honderd in Europa. Gezien de goede score van de meeste universiteiten kan je dan ook niet anders dan concluderen dat de Nederlandse universiteiten voorbeelden zijn van geoliede wetenschapsmachines met een mate van efficiëntie en effectiviteit waar ze in het buitenland nog veel van kunnen leren.
Of het wegdoen van 450 man ondersteunend personeel de effectiviteit van de TU Delft nog veel groter zal maken valt dan ook te betwijfelen. Zeker als het daarmee verdiende geld wordt geïnvesteerd 250 wetenschappers, die in de historie toch vooral goed gebleken zijn in het frustreren van efficiënt beleid.
Natuurlijk kan het altijd beter. Kijk maar naar de TU Eindhoven. Daar is de verhouding tussen wetenschappelijk personeel en ondersteunend personeel 1,4 op 1 tegen 1 op 1 in Delft. Zou het toeval zijn dat in het lijstje Nederlandse universiteiten in de Europese top 100 juist de TU Eindhoven ontbreekt? Of zou het de prijs zijn die je betaalt voor gebrekkige ondersteuning.
Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen
ed.sjtu.edu.cn/ranking.htm . .
Daar ben je dan mooi mee in de aap gelogeerd. Nog geen jaar geleden gaf je als collegevoorzitter van de Rijksuniversiteit Groningen aan te streven naar een plaats bij de beste vijftig universiteiten van Europa… en wat blijkt? Je staat al op 24. Zo’n beetje alle universiteiten in Nederland staan trouwens in de top honderd. Niet zo gek dus dat veel Amerikanen Nederland als het New England van Europa zien. Wie denkt nog aan Harvard en MIT als iemand de roemruchte Nederlandse universiteiten noemt.
Een aantal jaren geleden formuleerde onze eigen universiteit ook een dergelijk streven (een pietsje ambitieuzer: top vijf als ik het mij goed kan herinneren, net achter de ETH Zürich), maar daar werd met de komst van een nieuwe collegevoorzitter snel vanaf gestapt. Heel verstandig denk ik. Een niet haalbaar doel frustreert alleen maar en met een doel dat wel gehaald wordt is het nog veel erger. Hoe nu verder als je er al bent?
Daar zal de collegevoorzitter van de Rijksuniversiteit in Groningen toch wel een nachtje van wakker gelegen hebben. Top vijftien werd het nieuwe doel in het hoge noorden. Immers, de universiteiten van Leiden, Sheffield, Oslo en Kopenhagen lijken wel te pakken en zo sta je voordat je het weet al in de top twintig.
Ondertussen heeft een aantal Groningse strategienotaschrijvers een reden om zich eens flink achter de oren te krabben. Hoe kan het dat, in een land waar nu toch al vele jaren prestaties van universiteiten bijgehouden worden, de stand op de Europese ranglijst te laag wordt ingeschat? Zouden we al die jaren teveel naar de nooit tevreden visitatiecommissies geluisterd hebben?
Zoals bekend haalt Nederland wat betreft uitgaven aan universitair onderzoek maar net de top honderd in Europa. Gezien de goede score van de meeste universiteiten kan je dan ook niet anders dan concluderen dat de Nederlandse universiteiten voorbeelden zijn van geoliede wetenschapsmachines met een mate van efficiëntie en effectiviteit waar ze in het buitenland nog veel van kunnen leren.
Of het wegdoen van 450 man ondersteunend personeel de effectiviteit van de TU Delft nog veel groter zal maken valt dan ook te betwijfelen. Zeker als het daarmee verdiende geld wordt geïnvesteerd 250 wetenschappers, die in de historie toch vooral goed gebleken zijn in het frustreren van efficiënt beleid.
Natuurlijk kan het altijd beter. Kijk maar naar de TU Eindhoven. Daar is de verhouding tussen wetenschappelijk personeel en ondersteunend personeel 1,4 op 1 tegen 1 op 1 in Delft. Zou het toeval zijn dat in het lijstje Nederlandse universiteiten in de Europese top 100 juist de TU Eindhoven ontbreekt? Of zou het de prijs zijn die je betaalt voor gebrekkige ondersteuning.
Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen
ed.sjtu.edu.cn/ranking.htm . .
Comments are closed.