Het Hawaii-feest van salsavereniging SoSalsa! is met workshops, optredens en live muziek leuk voor zowel beginnende als gevorderde dansers.
SoSalsa organiseert op 12 juni het laatste feest in Hawaii stijl van dit collegejaar. Onder leiding van DJ Rafael kan je die avond dansen op salsa, merengue, bachata en zouk. Ook wanneer deze termen je niets zeggen, ben je van harte welkom! Voorafgaand aan het feest is er een salsaworkshop speciaal voor beginners. Hier maak je kennis met deze dansstijl. Je leert de basispas en de eerste draaien. De workshop vindt plaats onder leiding van twee studenten van de salsavereniging SoSalsa! Aansluitend is er een workshop bachata. Bachata is een muziekgenre dat oorspronkelijk uit de Dominicaanse Republiek komt en ook onder de verzamelnaam Salsa valt. Rafael – de ‘bachatakoning van Nederland’ – geeft deze workshop. Het belooft een professionele en grappige workshop te worden.
Maar naast workshops is er nog meer te doen. Tijdens de avond worden er twee optredens gegeven. Salsavereniging SoSalsa! heeft een eigen showgroep die aan wedstrijden meedoet. De studenten van SoShow! laten een ‘rueda de casino’ zien. Ook is er een optreden van Extravanganza, een initiatief van een SoSalsa!-lid die met andere dansers een spectaculaire show in elkaar zette. Verder is er live percussie door Wytze van der Zweep, de percussiedocent van het Cultureel Centrum. Onder de naam Latigo Blanco Y Compania brengt hij met twee studenten een aantal salsanummers ten gehore waarop gedanst kan worden. Met deze combinatie van workshops, optredens en live muziek is er dan ook voor dansers van ieder niveau genoeg te beleven.
De Hawaii-party vindt plaats op vrijdag 12 juni in dansschool Wesseling. Om 21.00 uur begint de workshop salsa voor beginners, gevolgd door de workshop bachata om 21.30 uur. Vanaf 22.30 uur kan er vrij worden gedanst. Kosten voor de hele avond zijn €3,- voor SoSalsa!-leden en €7,- voor niet-leden.
Studenten klagen volgens studentenraadsfractie Oras over de kwaliteit van het masteronderwijs. Een aantal studenten vindt het niveau van zijn masteropleiding lager dan dat van hun bachelor. “Eén student zei het idee te hebben dat mastervakken een soort Discovery Channel kijken waren”, zegt Paul Wigt van Oras.
Colleges zouden minder interessant zijn dan sheets die studenten op Blackboard kunnen vinden. “Wij horen dat studenten twee uur bij een college zitten, maar eigenlijk net zo ver zijn als ze een kwartiertje sheets doorbladeren.”
Hoewel het zeker niet voor alle masters geldt, benadrukt Wigt, zijn studenten teleurgesteld in de academische vorming. “Iemand zei alleen maar feitjes uit zijn hoofd te leren. Dat is geen academische vorming. Anderen vinden het geen probleem dat ze gemakkelijk door hun studie fietsen.”
Collegelid Paul Rullmann zegt deze geluiden niet eerder te hebben gehoord, maar vindt het een prima plan van Oras dit te onderzoeken. Oras wil hiervoor accreditatie- en visitatierapporten en enquêtes uitpluizen en de mening van twee studenten per master horen.
Wat studenten volgens Oras ook als probleem ervaren is een niveauverschil in taal van studenten, maar ook van docenten. “Het gaat heel vaak goed, maar nog steeds is een aantal docenten het Engels niet machtig of geeft colleges met tegenzin in die taal. Daardoor voelen buitenlandse studenten zich niet welkom.”
Binnen het masteronderwijs wordt veel gewerkt met groepsopdrachten, maar volgens Wigt is het onmogelijk om met sommige studenten in het Engels te communiceren. “Dat is meer dan irritant, want door het projectonderwijs ben je wel afhankelijk van deze studenten.”
Internationale studenten leggen in het buitenland een test af voor hun Engels, maar Wigt vraagt zich af of de persoon die in Nederland aankomt wel dezelfde persoon is die de test heeft gemaakt. “Misschien zouden ze die test in Nederland moeten maken.”
Het verbaast collegelid Rullmann dat de test blijkbaar niet werkt. Voor docenten zijn er taalcursussen die de afdeling personeel en organisatie regelt. “Wij weten welke docenten daarvoor in aanmerking komen, maar dat traject is nog niet over de hele linie afgerond. We zijn er wel op gebrand dat het taalniveau goed is.”
Niet alleen niveauverschillen in taal, ook verschillende vooropleidingen leveren volgens Oras problemen op binnen het masteronderwijs. “Doordat niet iedereen dezelfde vakken heeft gehad, wordt soms bachelorstof in masters aangeboden”, zegt Wigt.
Hij geeft als voorbeeld de master offshore voor mensen van werktuigbouwkunde, civiele techniek en technische aardwetenschappen. “Vanwege die verschillende opleidingen krijgen studenten werktuigbouwkunde dan nog eens bachelorvakken werktuigbouw. Studenten vragen zich af wat ze hier doen”.
De TU zou wat dat betreft duidelijker eisen mogen stellen aan voorkennis. Rullmann wil daarover praten met Oras in de studentenraad. Hij is voor één grote database met informatie over keuzevakken, waar het volgens Oras nu aan ontbreekt.
Comments are closed.