Weemoedig stap ik mijn huis uit. Zondagavond half tien. Op weg naar het laatste feest waar ik over zal schrijven voor deze rubriek. Waar ga je dan heen? Er is eigenlijk maar één plek in Delft waar alles eindigt.
De afterparty van de afterparty’s. Als iedereen al naar huis is, behalve jij en je vrienden. Waar je je allerlaatste biertjes wegzet in de hoop op niet weer een eenzame nacht in je koude bedje. De Lorre.
Vanavond geen gewone avond in Lorre, maar Thee Dansant. DSCH, de hockeyvereniging van het corps, organiseert dit feest vijf keer per jaar voor alle spelende teams en tegenpartijen, na de hockeywedstrijden op zondag. Als ik binnenkom herinner ik me het meteen weer. Hoe het voelt om direct van het hockeyveld, met je stinkkleren nog aan, op je nuchtere maag, drie biertjes te drinken. Dat voelde goed. Helaas hockey ik al jaren niet meer. Ik ben dan ook bijna de enige die niet in trainingspak is met hockeyschoenen aan. De dj draait lekkere jaren-negentigmuziek. Gabberhouse en 2 Unlimited. Het begint een soort hype te worden. Of doen de Delftse dj’s samen met een koffer? Misschien kom ik gewoon te vaak op Delftse feestjes.
Er worden twee heren op een stoel gezet, midden op de dansvloer. Twee dames met hockeystick gaan onwennig zwoel voor ze staan en bewegen hun heupen ongemakkelijk op de muziek. Een van de dames begint haar man uit te kleden, waarop de tweede haar nadoet. De mannen genieten er zichtbaar van en de omstanders juichen. “Zij hebben net hun rugnummer gekregen. Dat krijg je pas als je in de basisopstelling komt”, legt hockeybestuurslid Linda van Leeuwen mij uit. “En je moet er wel wat voor doen om zo’n nummer te verdienen. Net zoveel ‘adjes trekken’ als je rugnummer.”
“De rugnummers tellen we door sinds de oprichting van de club”, vervolgt ze. “Deze meisjes krijgen nummer 96 en 95.” Dat verklaart de lapdance.
Dames 1 is dit jaar gedegradeerd en speelt nu weer in de eerste klasse. “Het is moeilijk het niveau hoog te houden met een team dat ieder jaar zo wisselt”, legt Van Leeuwen uit. Ze drinken er geen biertje minder om en het team heeft het gezellig. Net als Dames 2 en alle andere teams, trouwens. Het is net een ouderwets hockeyfeest op Kampong.
In de hoek van de disco spelen vier jongens het melige spel ‘Stef Stuntpiloot’. Om te winnen vergt dit spel slechts een klein beetje reactievermogen. Dat zit er niet meer in. Naast me staan twee Virgilianen die vandaag ook gehockeyd hebben. Iedereen met een stick is welkom. Ik heb geen stick. Ik drink mijn laatste biertje op en loop naar de uitgang. Bij de garderobe haal ik mijn jas op en lever mijn feestneus in. Het is mooi geweest. Het is tijd voor serieuze zaken. Carrière. Toekomst. Dit was echt de laatste keer. Terwijl ik naar buiten loop vraag ik me af hoeveel studenten zich dat hier al hebben voorgenomen. (AN)
Weemoedig stap ik mijn huis uit. Zondagavond half tien. Op weg naar het laatste feest waar ik over zal schrijven voor deze rubriek. Waar ga je dan heen? Er is eigenlijk maar één plek in Delft waar alles eindigt. De afterparty van de afterparty’s. Als iedereen al naar huis is, behalve jij en je vrienden. Waar je je allerlaatste biertjes wegzet in de hoop op niet weer een eenzame nacht in je koude bedje. De Lorre.
Vanavond geen gewone avond in Lorre, maar Thee Dansant. DSCH, de hockeyvereniging van het corps, organiseert dit feest vijf keer per jaar voor alle spelende teams en tegenpartijen, na de hockeywedstrijden op zondag. Als ik binnenkom herinner ik me het meteen weer. Hoe het voelt om direct van het hockeyveld, met je stinkkleren nog aan, op je nuchtere maag, drie biertjes te drinken. Dat voelde goed. Helaas hockey ik al jaren niet meer. Ik ben dan ook bijna de enige die niet in trainingspak is met hockeyschoenen aan. De dj draait lekkere jaren-negentigmuziek. Gabberhouse en 2 Unlimited. Het begint een soort hype te worden. Of doen de Delftse dj’s samen met een koffer? Misschien kom ik gewoon te vaak op Delftse feestjes.
Er worden twee heren op een stoel gezet, midden op de dansvloer. Twee dames met hockeystick gaan onwennig zwoel voor ze staan en bewegen hun heupen ongemakkelijk op de muziek. Een van de dames begint haar man uit te kleden, waarop de tweede haar nadoet. De mannen genieten er zichtbaar van en de omstanders juichen. “Zij hebben net hun rugnummer gekregen. Dat krijg je pas als je in de basisopstelling komt”, legt hockeybestuurslid Linda van Leeuwen mij uit. “En je moet er wel wat voor doen om zo’n nummer te verdienen. Net zoveel ‘adjes trekken’ als je rugnummer.”
“De rugnummers tellen we door sinds de oprichting van de club”, vervolgt ze. “Deze meisjes krijgen nummer 96 en 95.” Dat verklaart de lapdance.
Dames 1 is dit jaar gedegradeerd en speelt nu weer in de eerste klasse. “Het is moeilijk het niveau hoog te houden met een team dat ieder jaar zo wisselt”, legt Van Leeuwen uit. Ze drinken er geen biertje minder om en het team heeft het gezellig. Net als Dames 2 en alle andere teams, trouwens. Het is net een ouderwets hockeyfeest op Kampong.
In de hoek van de disco spelen vier jongens het melige spel ‘Stef Stuntpiloot’. Om te winnen vergt dit spel slechts een klein beetje reactievermogen. Dat zit er niet meer in. Naast me staan twee Virgilianen die vandaag ook gehockeyd hebben. Iedereen met een stick is welkom. Ik heb geen stick. Ik drink mijn laatste biertje op en loop naar de uitgang. Bij de garderobe haal ik mijn jas op en lever mijn feestneus in. Het is mooi geweest. Het is tijd voor serieuze zaken. Carrière. Toekomst. Dit was echt de laatste keer. Terwijl ik naar buiten loop vraag ik me af hoeveel studenten zich dat hier al hebben voorgenomen. (AN)
Comments are closed.