Education

Teugels strakker bij selectie toponderzoek

Er mogen maar ,,ongeveer tien” top-onderzoekscholen komen. Dat blijkt uit de definitieve selectieregels voor toponderzoek. Onder druk van de minister heeft NWO deze regels aangescherpt.

Toch zijn beiden het niet helemaal eens. Voorstellen voor bundeling van groepen uit meerdere scholen lopen de kans door Ritzen afgekeurd te worden.

Binnen een jaar moet de eerste helft van de topcentra, goed voor vijftig miljoen gulden per jaar, geselecteerd worden. De vooraanmeldingen moeten eind deze maand bij onderzoeksorganisatie NWO zijn. De universiteiten zijn hard bezig met voorbereidingen. Ze moeten kiezen welke onderzoekscholen of delen daarvan de meeste kans maken om een van de miljoenenpremies binnen te halen.

Wat de spanning verhoogt, is dat Ritzen tot op het laatst met NWO heeft touwgetrokken over de spelregels. Een gevolg daarvan is dat het maximum aantal topcentra toch weer duidelijker is ingeperkt tot een tiental – in plaats van de maximaal twintig waar de universiteiten op mikten.

Over een belangrijke kwestie zijn Ritzen en NWO het oneens gebleven. De minister wil dat elk topcentrum voortkomt uit één onderzoekschool. Hij vreest dat de universiteiten door allerlei dwarsverbanden te vormen de honderd miljoen gulden voor toponderzoek in vele snippers opdelen. NWO heeft zich tegen de eis van Ritzen verzet. Als het beste onderzoek in een bepaald vak verspreid is over meerdere scholen, dan moet men dat juist wél bundelen, is de gedachte.

Gevolg van de onenigheid is dat beide partijen elkaar blijven tegenspreken. NWO zegt in een onlangs verschenen brochure dat een topcentrum ook de vorm (kan) hebben van een ‘programmatisch samenwerkingsverband’ van groepen uit meerdere scholen. Als Engelse term voor topcentrum hanteert men zelfs National Research School Combination. Maar Ritzen heeft in een brief aan de Kamer nog eens gesteld dat samenwerkingsverbanden wat hem betreft ‘slechts in uitzonderlijke gevallen’ in aanmerking komen voor een premie als topcentrum.

Voor alle duidelijkheid meldde minister Ritzen ook nog dat hijzelf uiteindelijk beslist over de toekenning van geld aan geselecteerde topcentra. Voor het eerst doet hij dat in april 1998 – kort voor de verkiezingen. Betrokkenen vrezen dat de minister juist dan behoefte zal hebben om een ferm gebaar te maken. (HOP/F.S.)

Er mogen maar ,,ongeveer tien” top-onderzoekscholen komen. Dat blijkt uit de definitieve selectieregels voor toponderzoek. Onder druk van de minister heeft NWO deze regels aangescherpt. Toch zijn beiden het niet helemaal eens. Voorstellen voor bundeling van groepen uit meerdere scholen lopen de kans door Ritzen afgekeurd te worden.

Binnen een jaar moet de eerste helft van de topcentra, goed voor vijftig miljoen gulden per jaar, geselecteerd worden. De vooraanmeldingen moeten eind deze maand bij onderzoeksorganisatie NWO zijn. De universiteiten zijn hard bezig met voorbereidingen. Ze moeten kiezen welke onderzoekscholen of delen daarvan de meeste kans maken om een van de miljoenenpremies binnen te halen.

Wat de spanning verhoogt, is dat Ritzen tot op het laatst met NWO heeft touwgetrokken over de spelregels. Een gevolg daarvan is dat het maximum aantal topcentra toch weer duidelijker is ingeperkt tot een tiental – in plaats van de maximaal twintig waar de universiteiten op mikten.

Over een belangrijke kwestie zijn Ritzen en NWO het oneens gebleven. De minister wil dat elk topcentrum voortkomt uit één onderzoekschool. Hij vreest dat de universiteiten door allerlei dwarsverbanden te vormen de honderd miljoen gulden voor toponderzoek in vele snippers opdelen. NWO heeft zich tegen de eis van Ritzen verzet. Als het beste onderzoek in een bepaald vak verspreid is over meerdere scholen, dan moet men dat juist wél bundelen, is de gedachte.

Gevolg van de onenigheid is dat beide partijen elkaar blijven tegenspreken. NWO zegt in een onlangs verschenen brochure dat een topcentrum ook de vorm (kan) hebben van een ‘programmatisch samenwerkingsverband’ van groepen uit meerdere scholen. Als Engelse term voor topcentrum hanteert men zelfs National Research School Combination. Maar Ritzen heeft in een brief aan de Kamer nog eens gesteld dat samenwerkingsverbanden wat hem betreft ‘slechts in uitzonderlijke gevallen’ in aanmerking komen voor een premie als topcentrum.

Voor alle duidelijkheid meldde minister Ritzen ook nog dat hijzelf uiteindelijk beslist over de toekenning van geld aan geselecteerde topcentra. Voor het eerst doet hij dat in april 1998 – kort voor de verkiezingen. Betrokkenen vrezen dat de minister juist dan behoefte zal hebben om een ferm gebaar te maken. (HOP/F.S.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.