‘Arnon Grunberg wordt de nieuwe gastschrijver van de TU Delft.’ Ik vond het fantastisch nieuws toen ik het las vorig jaar. Ik stuurde direct een mailtje aan de hoofdredacteur van dit blad met het voorstel hem alvorens zijn komst naar Delft in zijn woonplaats New York te interviewen.
Ik zag overeenkomsten in het leven van de Delftse student en het literaire wonderkind. Ik voorzag een mooi gesprek over het thema ‘onbegrepen, maar om hun kunsten zeer gewaardeerde buitenstaanders’. Ticket en verblijf in New York zou ik zelf betalen (dat wil zeggen: hopelijk terugverdienen met andere journalistieke producties). Maar mijn enthousiaste mailtje werd hardvochtig genegeerd.
Vervolgens ben ik vergeten het idee gewoon door te drukken en nu is het te laat. Het enige geluk bij een ongeluk is dat het me wellicht een gènante vertoning gelijk de reclame voor de telefoongids bespaart. Ik ben namelijk een bewonderaar (en een stuntelige blondine). Desondanks ben ik ervan overtuigd dat zelfs a’ls Grunberg uit medelijden en irritatie een taxi voor me had gebeld, ik nog een ontroerend mooi stuk over de ontmoeting had kunnen tikken. Ik ben nu eenmaal van de Bridget Jones-generatie die grossiert in het uitwijden over gènante persoonlijke ervaringen. Helaas ging dit feest dus aan mijn . en daardoor ook aan uw . neus voorbij.
De schrale troost is echter nabij. Aanstaande woensdag is in de aula het eerste openbare gastcollege van Arnon Grunberg. De les draagt de titel ‘De soepsteen’. Tja, dat helpt ons nog niet erg op weg. Volgens het persbericht gaat de Joodse Messias een verhandeling houden over ‘de techniek van het lijden’. Ja hoor, ik ben alweer geïntrigeerd. ‘Daarnaast gaat de gastschrijver samen met de studenten een handboek over lijden schrijven: handige tips, praktische informatie, plekken waar het best geleden kan worden etcetera.’ Geweldig! Helaas moet je TU-student zijn om deze workshops – waarin ook machines (?) gebouwd gaan worden – te mogen volgen. Ik zie er weliswaar uit als 23 en heb sinds kort weer een collegekaart, maar die is van de faculteit Geesteswetenschappen van de UvA en typisch genoeg kom je daarmee dus juist niet in de nabijheid van dit kopstuk van de Nederlandse literatuur. Stel je voor! Veel te voor de hand liggend. Nee hoor, Grunberg gaat naar Delft.
Andere kopstukken loop ik hier in Amsterdam regelmatig tegen het lijf. Harry Mulisch, Remco Campert, Connie Palmen, Joost Zwagerman, Hafid Bouazza, Thomas Rosenboom. Ze komen op de hoofdstedelijke feestjes, laten zich interviewen in kleine zaaltjes en komen soms gewoon mijn stamkroeg binnenvallen. Arnon Grunberg ontmoet ik slechts op de pagina’s van het NRC Handelsblad en zondags op het scherm in R.A.M., het kunstprogramma van de VPRO. Hij bewaart zeer bewust grote afstand tot zijn publiek. Hij laat ons lijden met zijn ongrijpbaarheid. En nu krijgt de Delftse student, die niet bepaald bekend staat om zijn liefde voor de literatuur, de kans om met de schrijver van gedachten te wisselen over zoiets heerlijks als ‘het lijden’. Ben benieuwd of ze elkaar begrijpen. Ik gok dat het klikt.
Ir. Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
‘Arnon Grunberg wordt de nieuwe gastschrijver van de TU Delft.’ Ik vond het fantastisch nieuws toen ik het las vorig jaar. Ik stuurde direct een mailtje aan de hoofdredacteur van dit blad met het voorstel hem alvorens zijn komst naar Delft in zijn woonplaats New York te interviewen. Ik zag overeenkomsten in het leven van de Delftse student en het literaire wonderkind. Ik voorzag een mooi gesprek over het thema ‘onbegrepen, maar om hun kunsten zeer gewaardeerde buitenstaanders’. Ticket en verblijf in New York zou ik zelf betalen (dat wil zeggen: hopelijk terugverdienen met andere journalistieke producties). Maar mijn enthousiaste mailtje werd hardvochtig genegeerd.
Vervolgens ben ik vergeten het idee gewoon door te drukken en nu is het te laat. Het enige geluk bij een ongeluk is dat het me wellicht een gènante vertoning gelijk de reclame voor de telefoongids bespaart. Ik ben namelijk een bewonderaar (en een stuntelige blondine). Desondanks ben ik ervan overtuigd dat zelfs a’ls Grunberg uit medelijden en irritatie een taxi voor me had gebeld, ik nog een ontroerend mooi stuk over de ontmoeting had kunnen tikken. Ik ben nu eenmaal van de Bridget Jones-generatie die grossiert in het uitwijden over gènante persoonlijke ervaringen. Helaas ging dit feest dus aan mijn . en daardoor ook aan uw . neus voorbij.
De schrale troost is echter nabij. Aanstaande woensdag is in de aula het eerste openbare gastcollege van Arnon Grunberg. De les draagt de titel ‘De soepsteen’. Tja, dat helpt ons nog niet erg op weg. Volgens het persbericht gaat de Joodse Messias een verhandeling houden over ‘de techniek van het lijden’. Ja hoor, ik ben alweer geïntrigeerd. ‘Daarnaast gaat de gastschrijver samen met de studenten een handboek over lijden schrijven: handige tips, praktische informatie, plekken waar het best geleden kan worden etcetera.’ Geweldig! Helaas moet je TU-student zijn om deze workshops – waarin ook machines (?) gebouwd gaan worden – te mogen volgen. Ik zie er weliswaar uit als 23 en heb sinds kort weer een collegekaart, maar die is van de faculteit Geesteswetenschappen van de UvA en typisch genoeg kom je daarmee dus juist niet in de nabijheid van dit kopstuk van de Nederlandse literatuur. Stel je voor! Veel te voor de hand liggend. Nee hoor, Grunberg gaat naar Delft.
Andere kopstukken loop ik hier in Amsterdam regelmatig tegen het lijf. Harry Mulisch, Remco Campert, Connie Palmen, Joost Zwagerman, Hafid Bouazza, Thomas Rosenboom. Ze komen op de hoofdstedelijke feestjes, laten zich interviewen in kleine zaaltjes en komen soms gewoon mijn stamkroeg binnenvallen. Arnon Grunberg ontmoet ik slechts op de pagina’s van het NRC Handelsblad en zondags op het scherm in R.A.M., het kunstprogramma van de VPRO. Hij bewaart zeer bewust grote afstand tot zijn publiek. Hij laat ons lijden met zijn ongrijpbaarheid. En nu krijgt de Delftse student, die niet bepaald bekend staat om zijn liefde voor de literatuur, de kans om met de schrijver van gedachten te wisselen over zoiets heerlijks als ‘het lijden’. Ben benieuwd of ze elkaar begrijpen. Ik gok dat het klikt.
Ir. Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Comments are closed.