Bij natuurkunde moeten leerlingen al langer zelfstandig onderzoekjes doen. In het studiehuis hebben zij daardoor een voorsprong.
Tegelijkertijd relativeert drs. J.E. Frederik deze optimistische stelling. ,,Het eigen Experimentele Onderzoek, dat vanaf begin jaren tachtig uitgevoerd werd, was oorspronkelijk vrijwillig en nog geen examenonderdeel. Niet alle leraren hebben het toegepast en nog niet alle leerlingen zijn er vertrouwd mee.”
Frederik werkt voor de TU lerarenopleiding (TULO). Haar specialiteit is het vak natuurkunde. Zij studeerde natuurkunde in Utrecht en is daarom doctorandus en geen ingenieur. Vervolgens heeft ze zich gespecialiseerd in de natuurkunde didactiek. Zij heeft les gegeven aan het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding, gewerkt aan leerpakketontwikkeling en de nascholing van docenten gecoördineerd.
Op dit moment houdt zij zich bezig met de didactiek van het vak natuurkunde voor het studiehuis. Volgend jaar mogen leerlingen van de middelbare school niet meer zelf een vakkenpakket samenstellen. Zij moeten kiezen uit vier profielen, waaronder natuur en techniek, en natuur en gezondheid. Bovendien moeten alle leerlingen dan zelfstandig een onderzoek kunnen doen of een ontwerp kunnen maken.
Ontdekkingsreis
Voor de meeste vakken is met name het zelfstandig werken nieuw. Voor natuurkunde geldt dit in iets mindere mate. Begin jaren tachtig is het zelfstandig bestuderen van keuzeonderwerpen, onder begeleiding van de docent, al geïntroduceerd. ,,Dat konden bijvoorbeeld astrofysica en weerkunde zijn. Door het zware eindexamenprogramma kwamen deze keuzeonderwerpen echter in de knel, omdat het geen deel van het schriftelijk eindexamen was.”
Later werd het toetsen van practische vaardigheden een verplicht deel van het examen. Leerlingen moesten zelfstandig een opstelling kunnen maken, waarnemingen uitvoeren en een verslag maken. ,,Niet zo heel avontuurlijk, want de proefnemingen die uitgevoerd moesten worden, waren bekende eerder uitgevoerde proeven, die ieder jaar werden herhaald.”
In het studiehuis daarentegen moeten leerlingen zelf de vraagstelling bedenken en daar onderzoek naar doen. Frederik is daarom een voorzichtig voorstander van het studiehuis. Ze gelooft dat leerlingen hierdoor op een actieve, leerzame, manier veel natuurkundige kennis en vaardigheden kunnen opsteken. ,,Vorig jaar hadden twee vwo-leerlingen van het Delftse CLD zelf een fotocamera gemaakt. Niet dat ze daarbij nieuwe ontdekkingen deden, maar ze krijgen inzicht in een aantal technische principes en natuurkundige wetten. Zelf vonden ze het de leukste opdracht van 6-vwo.”
Frederik is voorzichtig enthousiast over het studiehuis omdat zij ook de valkuilen ziet. Zij zou het jammer vinden als de natuurkundige begripsvorming te veel in de knel zou komen. Eenleraar heeft volgens haar ook de taak om de ideeën uit het dagelijkse leven van leerlingen flink door elkaar te schudden. ,,Bijvoorbeeld dat temperatuur en warmte door elkaar gebruikt kunnen worden. Of dat een voorwerp waarop geen kracht werkt, vanzelf stopt met bewegen.”
Overigens kan de begripsvorming ook in de knel komen omdat het programma volgens Frederik te overladen is. ,,Een onderdeel uitdiepen is hierdoor bijna onmogelijk. Om het programma te verlichten wil de staatssecretaris gaan snijden in de vaardigheden: het onderzoek- en ontwerpgedeelte. Dat vind ik jammer want dat is vernieuwend. Voor mij mag het aantal onderwerpen teruggebracht worden.”
Ook stelt het studiehuis de leraren enigszins voor problemen. ,,De ontdekkingsreizen van een tiental leerlingen begeleiden is lastig. Bovendien is het iets heel anders dan voor de hele klas tegelijk de begrippen stoot en impuls uitleggen.”
TU-docent
Frederik hoopt wel dat méér TU-docenten gebruik maken van de nieuwe vaardigheden die de leerlingen opdoen in het studiehuis. Het universitaire milieu heeft volgens haar te weinig aandacht voor de ontwikkelingen op de middelbare school. ,,Er zijn universitaire docenten die slecht op de hoogte zijn van de veranderingen in het vwo. Te snel wordt dan geroepen: de studenten weten niets. Vervolgens gaan ze de hele stof, volgens een methode die hen goed lijkt, dunnetjes overdoen. Dat betreur ik. Studenten weten en kunnen andere dingen dan vroeger. Wil je wat met hen bereiken, dan moet je daar op inspelen. De maatschappij en de wetenschap zijn ook anders dan twintig of dertig jaar geleden.”
Tegelijkertijd relativeert drs. J.E. Frederik deze optimistische stelling. ,,Het eigen Experimentele Onderzoek, dat vanaf begin jaren tachtig uitgevoerd werd, was oorspronkelijk vrijwillig en nog geen examenonderdeel. Niet alle leraren hebben het toegepast en nog niet alle leerlingen zijn er vertrouwd mee.”
Frederik werkt voor de TU lerarenopleiding (TULO). Haar specialiteit is het vak natuurkunde. Zij studeerde natuurkunde in Utrecht en is daarom doctorandus en geen ingenieur. Vervolgens heeft ze zich gespecialiseerd in de natuurkunde didactiek. Zij heeft les gegeven aan het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding, gewerkt aan leerpakketontwikkeling en de nascholing van docenten gecoördineerd.
Op dit moment houdt zij zich bezig met de didactiek van het vak natuurkunde voor het studiehuis. Volgend jaar mogen leerlingen van de middelbare school niet meer zelf een vakkenpakket samenstellen. Zij moeten kiezen uit vier profielen, waaronder natuur en techniek, en natuur en gezondheid. Bovendien moeten alle leerlingen dan zelfstandig een onderzoek kunnen doen of een ontwerp kunnen maken.
Ontdekkingsreis
Voor de meeste vakken is met name het zelfstandig werken nieuw. Voor natuurkunde geldt dit in iets mindere mate. Begin jaren tachtig is het zelfstandig bestuderen van keuzeonderwerpen, onder begeleiding van de docent, al geïntroduceerd. ,,Dat konden bijvoorbeeld astrofysica en weerkunde zijn. Door het zware eindexamenprogramma kwamen deze keuzeonderwerpen echter in de knel, omdat het geen deel van het schriftelijk eindexamen was.”
Later werd het toetsen van practische vaardigheden een verplicht deel van het examen. Leerlingen moesten zelfstandig een opstelling kunnen maken, waarnemingen uitvoeren en een verslag maken. ,,Niet zo heel avontuurlijk, want de proefnemingen die uitgevoerd moesten worden, waren bekende eerder uitgevoerde proeven, die ieder jaar werden herhaald.”
In het studiehuis daarentegen moeten leerlingen zelf de vraagstelling bedenken en daar onderzoek naar doen. Frederik is daarom een voorzichtig voorstander van het studiehuis. Ze gelooft dat leerlingen hierdoor op een actieve, leerzame, manier veel natuurkundige kennis en vaardigheden kunnen opsteken. ,,Vorig jaar hadden twee vwo-leerlingen van het Delftse CLD zelf een fotocamera gemaakt. Niet dat ze daarbij nieuwe ontdekkingen deden, maar ze krijgen inzicht in een aantal technische principes en natuurkundige wetten. Zelf vonden ze het de leukste opdracht van 6-vwo.”
Frederik is voorzichtig enthousiast over het studiehuis omdat zij ook de valkuilen ziet. Zij zou het jammer vinden als de natuurkundige begripsvorming te veel in de knel zou komen. Eenleraar heeft volgens haar ook de taak om de ideeën uit het dagelijkse leven van leerlingen flink door elkaar te schudden. ,,Bijvoorbeeld dat temperatuur en warmte door elkaar gebruikt kunnen worden. Of dat een voorwerp waarop geen kracht werkt, vanzelf stopt met bewegen.”
Overigens kan de begripsvorming ook in de knel komen omdat het programma volgens Frederik te overladen is. ,,Een onderdeel uitdiepen is hierdoor bijna onmogelijk. Om het programma te verlichten wil de staatssecretaris gaan snijden in de vaardigheden: het onderzoek- en ontwerpgedeelte. Dat vind ik jammer want dat is vernieuwend. Voor mij mag het aantal onderwerpen teruggebracht worden.”
Ook stelt het studiehuis de leraren enigszins voor problemen. ,,De ontdekkingsreizen van een tiental leerlingen begeleiden is lastig. Bovendien is het iets heel anders dan voor de hele klas tegelijk de begrippen stoot en impuls uitleggen.”
TU-docent
Frederik hoopt wel dat méér TU-docenten gebruik maken van de nieuwe vaardigheden die de leerlingen opdoen in het studiehuis. Het universitaire milieu heeft volgens haar te weinig aandacht voor de ontwikkelingen op de middelbare school. ,,Er zijn universitaire docenten die slecht op de hoogte zijn van de veranderingen in het vwo. Te snel wordt dan geroepen: de studenten weten niets. Vervolgens gaan ze de hele stof, volgens een methode die hen goed lijkt, dunnetjes overdoen. Dat betreur ik. Studenten weten en kunnen andere dingen dan vroeger. Wil je wat met hen bereiken, dan moet je daar op inspelen. De maatschappij en de wetenschap zijn ook anders dan twintig of dertig jaar geleden.”
Comments are closed.