Studenten zijn het afgelopen jaar minder gaan studeren en meer tijd gaan besteden aan bijbaantjes. PortemonneeDat blijkt uit een enquête onder studenten van de Katholieke Universiteit Nijmegen.
De ondervraagde studenten besteden gemiddeld 1348 uur per jaar aan hun studie. Dat is beduidend minder dan de norm van minister Ritzen, 1680 uur. Ook in het studiejaar 1995/’96 haalden de Nijmegenaren die norm niet. Maar ze kwamen wel dichter in de buurt: 1431 uur.
Het Nijmeegse onderzoeksinstituut IOWO, dat de enquête uitvoerde, nuanceert de lagere uitkomst. Dat studenten nu minder hard studeren, komt doordat het IOWO heeft gesleuteld aan de vraagstelling. Bij de vorige peiling vroeg het instituut alleen wanneer studenten niet studeerden, ditmaal wanneer zij niet of nauwelijks studeerden.
Er zijn in de enquête wel flinke verschillen in studielast. Studenten beleidswetenschappen of sociale wetenschappen besteden met respectievelijk 1208 en 1216 uur de minste tijd aan hun studie. Bij natuurwetenschappen wordt het hardst gestudeerd: 1752 uur.
Studenten stoppen iets meer tijd in een betaalde bijbaan. Gemiddeld werken zij 328 uur, tien uur meer dan vorig jaar. Daarmee komt hun jaarlijkse werklast op 1676 uur. Ter vergelijking: de gemiddelde werknemer met een 36-urige werkweek komt aan 1584 uur per jaar. Ook rekent de enquête af met de mythe dat rechtenstudenten lui zijn. Zij studeren weliswaar ‘slechts’ 1265 uur per jaar, maar besteden met 424 uur wel de meeste tijd aan bijbaantjes.
Toch hebben de studenten het niet breed. Slechts één op de drie heeft een maandinkomen van meer dan 1131 gulden per maand. Dat is het normbedrag waarmee studenten volgens minister Ritzen kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Maar uit de Nijmeegse enquête blijkt opnieuw dat studenten liever krap zitten dan door een lening opgezadeld te worden met een hoge studieschuld. (HOP/MtW)
Portemonnee
Dat blijkt uit een enquête onder studenten van de Katholieke Universiteit Nijmegen. De ondervraagde studenten besteden gemiddeld 1348 uur per jaar aan hun studie. Dat is beduidend minder dan de norm van minister Ritzen, 1680 uur. Ook in het studiejaar 1995/’96 haalden de Nijmegenaren die norm niet. Maar ze kwamen wel dichter in de buurt: 1431 uur.
Het Nijmeegse onderzoeksinstituut IOWO, dat de enquête uitvoerde, nuanceert de lagere uitkomst. Dat studenten nu minder hard studeren, komt doordat het IOWO heeft gesleuteld aan de vraagstelling. Bij de vorige peiling vroeg het instituut alleen wanneer studenten niet studeerden, ditmaal wanneer zij niet of nauwelijks studeerden.
Er zijn in de enquête wel flinke verschillen in studielast. Studenten beleidswetenschappen of sociale wetenschappen besteden met respectievelijk 1208 en 1216 uur de minste tijd aan hun studie. Bij natuurwetenschappen wordt het hardst gestudeerd: 1752 uur.
Studenten stoppen iets meer tijd in een betaalde bijbaan. Gemiddeld werken zij 328 uur, tien uur meer dan vorig jaar. Daarmee komt hun jaarlijkse werklast op 1676 uur. Ter vergelijking: de gemiddelde werknemer met een 36-urige werkweek komt aan 1584 uur per jaar. Ook rekent de enquête af met de mythe dat rechtenstudenten lui zijn. Zij studeren weliswaar ‘slechts’ 1265 uur per jaar, maar besteden met 424 uur wel de meeste tijd aan bijbaantjes.
Toch hebben de studenten het niet breed. Slechts één op de drie heeft een maandinkomen van meer dan 1131 gulden per maand. Dat is het normbedrag waarmee studenten volgens minister Ritzen kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Maar uit de Nijmeegse enquête blijkt opnieuw dat studenten liever krap zitten dan door een lening opgezadeld te worden met een hoge studieschuld. (HOP/MtW)
Comments are closed.