Opinion

Studenten moeten meer tijd in studie stoppen

,,Docenten moeten goed doceren. Maar de studenten moeten goed studeren. Dat zijn ze aan hun stand verplicht.” Een faculteitsbeheerder neemt het op voor de veelbekritiseerde universitaire docent.

Twee artikelen over de onderwijskwaliteit op deze pagina (Delta nummer 8 en 10) brengen hem tot de stelling dat de TU de laatste jaren meer in goed onderwijs heeft geïnvesteerd, dan de studenten in goed studeren.

De universitaire docent ligt in de vuurlinie, en dan bedoel ik niet dé UD, maar iedereen die universitair onderwijs verzorgt – van aio tot hoogleraar. Als je de politiek mag geloven, maar ook het college van bestuur, de universiteitsraad en de media, inclusief Delta, is het maar belabberd gesteld met hun onderwijs. En, dat blijkt steeds weer, het is de schuld van de docenten. Daarover zijn de minister en de studenten het eens en ook onze rector en de leden van de universiteitsraad. Maar ik niet.

Het geven van wetenschappelijk onderwijs is een hachelijke onderneming. Voorkauwen is niet wetenschappelijk, alleen maar grote lijnen duiden is geen onderwijs geven.

Wie kent niet de uitnemende docent die zo duidelijk kan uitleggen dat de meest ingewikkelde, abstracte materie glashelder en duidelijk lijkt – totdat de student op het tentamen zelf de proeve van bekwaamheid moet afleggen en jammerlijk faalt. Het vak blijkt toch echt ingewikkeld en abstract te zijn. En wie kent niet de rommelige, enthousiaste docent die chaotisch de student weet te inspireren tot wezenlijke verdieping in het vak, resulterend in eclatante resultaten?
Interactie

Cliché’s natuurlijk. Exemplarische gevallen die geen recht doen aan de werkelijkheid. Toch wordt met het voorbeeld van deze twee docenten duidelijk dat het bij het onderwijs niet om één partij, de docent, gaat. Nee, er zijn altijd twee partijen bij betrokken: de docent en de student(en). Juist uit de interactie tussen de docent en de student ontstaat het resultaat. Beiden moeten kwaliteit leveren. Beide partijen kennen een eigen verantwoordelijkheid. Docenten moeten goed doceren en studenten moeten goed studeren. Dat zijn ze aan hun stand verplicht.

Kwaliteit wordt op veel manieren gedefinieerd. Op twee definities wil ik hier wat verder ingaan. De eerste luidt: kwaliteit is het produkt van effectiviteit, efficiency en acceptatie. Ofwel, doe goede dingen (effectief), doe de dingen goed (efficiënt) en zorg dat alles geaccepteerd wordt.

Veel faculteiten hebben de laatste jaren geïnvesteerd in nieuwe onderwijsvormen (bouwkunde, industrieel ontwerpen) of in een nieuw curriculum (inpassing van een vijfde jaar). Uit evaluaties blijkt dat de opleidingen aan de TU hoog scoren, ook internationaal. Ik weet niet of de studieresultaten van de studenten navenant gestegen zijn. Ik heb daar zo mijn twijfelsover.

Dat kan natuurlijk liggen aan de acceptatie van het aangeboden onderwijs door de studenten. Oorzaak kan ook zijn het gebrekkige onderwijs. Maar ik heb de indruk dat de TU de laatste jaren meer in goed onderwijs geïnvesteerd heeft dan studenten in goed studeren. Ik ken althans uit de laatste jaren geen majeure inspanningen van studenten om te komen tot verbetering van de studieresultaten. Zo neemt de tijdsbesteding van studenten niet significant toe de laatste jaren, terwijl uit internationale vergelijkingen steeds weer blijkt dat Nederlandse studenten dramatisch veel minder tijd besteden aan de studie dan hun broeders en zusters uit het buitenland.
Opschrijven

Er is een tweede, eenvoudiger definitie van kwaliteit: doen wat je belooft. Laten we dit eens naar de praktijk uitwerken. Ik stel voor dat we gewoon eens opschrijven wat we elkaar beloven. De docenten, de faculteiten en de TU schrijven op wat ze beloven aan studenten en de studenten schrijven ook op wat zij beloven aan de TU. En laten we daarbij geen hoogdravende, zweverige idealen nastreven, maar gewoon met beide voeten op de grond blijven.

De TU belooft bijvoorbeeld dat het lesrooster op tijd klaar is evenals het tentamenrooster. De tentamens zijn op tijd gecorrigeerd. Het studiemateriaal is voor de studenten op tijd beschikbaar. Dictaten zijn overzichtelijk en goed leesbaar. Boeken zijn echt nodig en niet exorbitant in prijs. Tentamens zijn representatief voor de gedoceerde stof en daar ook op getoetst. De studielast is redelijk verdeeld over het jaar. Gewoon een paar praktische zaken. En natuurlijk ben ik hier niet volledig, maar het gaat om het idee.

Ook de studenten schrijven op wat zij beloven. Als je voor een tentamen inschrijft dan kom je ook. En dan kom je goed voorbereid. Als je je inschrijft voor een practicum dan kom je ook, ook als dat practicum vrijdag het eerste en tweede uur is ingeroosterd. Tijdens een collegeperiode ga je niet massaal op wintersport. Men besteedt zo’n 1600 uur per jaar aan de studie. Gewoon een paar praktische zaken.

Aan het einde van een studiejaar evalueert de TU of de gemaakte afspraken van de kant van de TU zijn nagekomen, legt als het ware verantwoording af aan haar studenten. Evenzo geldt dit voor de studenten. Ook zij evalueren de door hun gemaakte afspraken en leggen zo verantwoording af aan de TU over hun handelwijze. Op basis van deze beide evaluaties kunnen beide partijen een nieuwe afsprakenlijst maken voor het volgende jaar. Laten we deze overeenkomst het studentencharter van de TU noemen.

Op deze wijze neemt iedere partij echt zijn eigen verantwoordelijkheid zonder elkaar te betichten van wanprestaties. Het zal me overigens verbazen als uit een dergelijke procedure zou blijken dat het grote probleem van de TU op gebied van onderwijs op dit moment de gebrekkige kwaliteit van de docent is.

,,Docenten moeten goed doceren. Maar de studenten moeten goed studeren. Dat zijn ze aan hun stand verplicht.” Een faculteitsbeheerder neemt het op voor de veelbekritiseerde universitaire docent. Twee artikelen over de onderwijskwaliteit op deze pagina (Delta nummer 8 en 10) brengen hem tot de stelling dat de TU de laatste jaren meer in goed onderwijs heeft geïnvesteerd, dan de studenten in goed studeren.

De universitaire docent ligt in de vuurlinie, en dan bedoel ik niet dé UD, maar iedereen die universitair onderwijs verzorgt – van aio tot hoogleraar. Als je de politiek mag geloven, maar ook het college van bestuur, de universiteitsraad en de media, inclusief Delta, is het maar belabberd gesteld met hun onderwijs. En, dat blijkt steeds weer, het is de schuld van de docenten. Daarover zijn de minister en de studenten het eens en ook onze rector en de leden van de universiteitsraad. Maar ik niet.

Het geven van wetenschappelijk onderwijs is een hachelijke onderneming. Voorkauwen is niet wetenschappelijk, alleen maar grote lijnen duiden is geen onderwijs geven.

Wie kent niet de uitnemende docent die zo duidelijk kan uitleggen dat de meest ingewikkelde, abstracte materie glashelder en duidelijk lijkt – totdat de student op het tentamen zelf de proeve van bekwaamheid moet afleggen en jammerlijk faalt. Het vak blijkt toch echt ingewikkeld en abstract te zijn. En wie kent niet de rommelige, enthousiaste docent die chaotisch de student weet te inspireren tot wezenlijke verdieping in het vak, resulterend in eclatante resultaten?
Interactie

Cliché’s natuurlijk. Exemplarische gevallen die geen recht doen aan de werkelijkheid. Toch wordt met het voorbeeld van deze twee docenten duidelijk dat het bij het onderwijs niet om één partij, de docent, gaat. Nee, er zijn altijd twee partijen bij betrokken: de docent en de student(en). Juist uit de interactie tussen de docent en de student ontstaat het resultaat. Beiden moeten kwaliteit leveren. Beide partijen kennen een eigen verantwoordelijkheid. Docenten moeten goed doceren en studenten moeten goed studeren. Dat zijn ze aan hun stand verplicht.

Kwaliteit wordt op veel manieren gedefinieerd. Op twee definities wil ik hier wat verder ingaan. De eerste luidt: kwaliteit is het produkt van effectiviteit, efficiency en acceptatie. Ofwel, doe goede dingen (effectief), doe de dingen goed (efficiënt) en zorg dat alles geaccepteerd wordt.

Veel faculteiten hebben de laatste jaren geïnvesteerd in nieuwe onderwijsvormen (bouwkunde, industrieel ontwerpen) of in een nieuw curriculum (inpassing van een vijfde jaar). Uit evaluaties blijkt dat de opleidingen aan de TU hoog scoren, ook internationaal. Ik weet niet of de studieresultaten van de studenten navenant gestegen zijn. Ik heb daar zo mijn twijfelsover.

Dat kan natuurlijk liggen aan de acceptatie van het aangeboden onderwijs door de studenten. Oorzaak kan ook zijn het gebrekkige onderwijs. Maar ik heb de indruk dat de TU de laatste jaren meer in goed onderwijs geïnvesteerd heeft dan studenten in goed studeren. Ik ken althans uit de laatste jaren geen majeure inspanningen van studenten om te komen tot verbetering van de studieresultaten. Zo neemt de tijdsbesteding van studenten niet significant toe de laatste jaren, terwijl uit internationale vergelijkingen steeds weer blijkt dat Nederlandse studenten dramatisch veel minder tijd besteden aan de studie dan hun broeders en zusters uit het buitenland.
Opschrijven

Er is een tweede, eenvoudiger definitie van kwaliteit: doen wat je belooft. Laten we dit eens naar de praktijk uitwerken. Ik stel voor dat we gewoon eens opschrijven wat we elkaar beloven. De docenten, de faculteiten en de TU schrijven op wat ze beloven aan studenten en de studenten schrijven ook op wat zij beloven aan de TU. En laten we daarbij geen hoogdravende, zweverige idealen nastreven, maar gewoon met beide voeten op de grond blijven.

De TU belooft bijvoorbeeld dat het lesrooster op tijd klaar is evenals het tentamenrooster. De tentamens zijn op tijd gecorrigeerd. Het studiemateriaal is voor de studenten op tijd beschikbaar. Dictaten zijn overzichtelijk en goed leesbaar. Boeken zijn echt nodig en niet exorbitant in prijs. Tentamens zijn representatief voor de gedoceerde stof en daar ook op getoetst. De studielast is redelijk verdeeld over het jaar. Gewoon een paar praktische zaken. En natuurlijk ben ik hier niet volledig, maar het gaat om het idee.

Ook de studenten schrijven op wat zij beloven. Als je voor een tentamen inschrijft dan kom je ook. En dan kom je goed voorbereid. Als je je inschrijft voor een practicum dan kom je ook, ook als dat practicum vrijdag het eerste en tweede uur is ingeroosterd. Tijdens een collegeperiode ga je niet massaal op wintersport. Men besteedt zo’n 1600 uur per jaar aan de studie. Gewoon een paar praktische zaken.

Aan het einde van een studiejaar evalueert de TU of de gemaakte afspraken van de kant van de TU zijn nagekomen, legt als het ware verantwoording af aan haar studenten. Evenzo geldt dit voor de studenten. Ook zij evalueren de door hun gemaakte afspraken en leggen zo verantwoording af aan de TU over hun handelwijze. Op basis van deze beide evaluaties kunnen beide partijen een nieuwe afsprakenlijst maken voor het volgende jaar. Laten we deze overeenkomst het studentencharter van de TU noemen.

Op deze wijze neemt iedere partij echt zijn eigen verantwoordelijkheid zonder elkaar te betichten van wanprestaties. Het zal me overigens verbazen als uit een dergelijke procedure zou blijken dat het grote probleem van de TU op gebied van onderwijs op dit moment de gebrekkige kwaliteit van de docent is.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.