Studenten die de temponorm voor hun studiefinanciering niet halen, noemen vooral hun eigen gebrek aan motivatie en inzet als oorzaak. Toch studeert zeker tweederde van hen alsnog verder.
Dat blijkt uit een landelijk onderzoek onder zesduizend ‘tempo-slachtoffers’.
Het Nijmeegse instituut IOWO ondervroeg zesduizend studenten die in de twee voorgaande studiejaren (1993/’94 en 1994/’95) de toen nog ‘lichte’ temponorm misten. Net als bij eerdere onderzoeken bleek daarbij dat studenten de schuld toch vooral bij zichzelf zoeken.
Luiheid, twijfels en persoonlijke omstandigheden worden nog het meest als verklaring genoemd. Slechts een kleine minderheid (18 procent) van de tempo-slachtoffers blijkt bijvoorbeeld echt regelmatig colleges te lopen. Toch is ook de kwaliteit van het onderwijs van invloed bij het falen: bij veel studenten zijn de twijfels vergroot door saaie docenten of een gebrekkige organisatie van de opleiding.
Opvallend genoeg studeert tweederde van de universitaire tempo-slachtoffers toch verder; nog eens eenzesde denkt erover om de studie later weer te vervolgen. In het hbo zijn deze cijfers wat lager. De financiële draagkracht speelt hierbij misschien een rol. Bij de universiteiten bleek inderdaad dat studenten met rijke ouders vaker ondanks het verlies van hun beurs doorstudeerden; uit eerder onderzoek was al bekend dat dit vooral economen en juristen betreft. In het hbo is zo’n verband met ouderinkomen niet aantoonbaar.
(HOP/F.S.)
Studenten die de temponorm voor hun studiefinanciering niet halen, noemen vooral hun eigen gebrek aan motivatie en inzet als oorzaak. Toch studeert zeker tweederde van hen alsnog verder. Dat blijkt uit een landelijk onderzoek onder zesduizend ‘tempo-slachtoffers’.
Het Nijmeegse instituut IOWO ondervroeg zesduizend studenten die in de twee voorgaande studiejaren (1993/’94 en 1994/’95) de toen nog ‘lichte’ temponorm misten. Net als bij eerdere onderzoeken bleek daarbij dat studenten de schuld toch vooral bij zichzelf zoeken.
Luiheid, twijfels en persoonlijke omstandigheden worden nog het meest als verklaring genoemd. Slechts een kleine minderheid (18 procent) van de tempo-slachtoffers blijkt bijvoorbeeld echt regelmatig colleges te lopen. Toch is ook de kwaliteit van het onderwijs van invloed bij het falen: bij veel studenten zijn de twijfels vergroot door saaie docenten of een gebrekkige organisatie van de opleiding.
Opvallend genoeg studeert tweederde van de universitaire tempo-slachtoffers toch verder; nog eens eenzesde denkt erover om de studie later weer te vervolgen. In het hbo zijn deze cijfers wat lager. De financiële draagkracht speelt hierbij misschien een rol. Bij de universiteiten bleek inderdaad dat studenten met rijke ouders vaker ondanks het verlies van hun beurs doorstudeerden; uit eerder onderzoek was al bekend dat dit vooral economen en juristen betreft. In het hbo is zo’n verband met ouderinkomen niet aantoonbaar.
(HOP/F.S.)
Comments are closed.