Opinion

Student kan zijn octrooirechten niet afstaan

Bij wie berust het eigendom van vindingen en programma’s die bij de TU ‘ontstaan’? Het college van bestuur heeft onlangs herhaald dat de universiteit dat eigendom opeist, al is zij bereid bepaalde vergoedingen te betalen.

In de nieuwe ‘uitvoeringsregels inzake intellectuele eigendomsrechten’ wordt ook aangekondigd dat studenten een verklaring zullen moeten ondertekenen waarin zij afstand doen van hun eventuele octrooirechten. Kan de universiteit dat wel van hen vragen?

De TU wil een nadere regeling treffen terzake van octrooien voor uitvindingen van zijn werknemers en het college van bestuur heeft daarover kortgeleden aan de faculteiten advies gevraagd. De laatste bladzijde van deze nota over het intellectueel eigendom, de verklaring van afstand van aanspraken op octrooi door studenten, prikkelt mij het meest tot commentaar.

Een uitvinding is een nieuwe oplossing van een technisch probleem, die deskundigen verbaast. De uitvinder krijgt hiervoor octrooi, als hij dit vraagt. Dit octrooi geeft hem de mogelijkheid zijn uitvinding exclusief te exploiteren. Sommige uitvindingen leiden tot grote opbrengsten. Uitvindingen zijn uitzonderingen. Soms doen studenten uitvindingen. Dit is het beste bewijs dat zij hun studie met succes hebben volbracht. Zij verdienen in ieder geval lof en wellicht steun bij de exploitatie.

De nota verlangt dat studenten voorafgaande aan deelname aan eerste geldstroomonderzoek schriftelijk verklaren kennis genomen te hebben van de regeling (tekst plus toelichting omvat 13 badzijden), afstand te doen van octrooien op eventuele uitvindingen en te beloven na het doen van een uitvinding hun octrooi over te zullen dragen aan de TU. Deze verklaring is zeer absoluut geformuleerd en omvat ook de uitvinding op de zolderkamer, waarbij de student de apparatuur gefinancieerd heeft met zijn laatste spaargeld. In de toelichting ontbreekt iedere argument om de student te overtuigen dat het wenselijk of redelijk is een dergelijke verklaring te tekenen. Mag de TUD een dergelijke verklaring van studenten verlangen, zij zijn immers geen werknemers?
Stimuleren

De wetgever heeft via de octrooiwet het doen van uitvindingen willen stimuleren. Daarom geldt als hoofdregel: het recht op octrooi komt toe aan de uitvinder. Op deze hoofdregel laat de wet slechts twee uitzonderingen toe: de werkgever en de stagegever krijgen het octrooi voor uitvindingen van hun werknemers of stagiairs. In dat geval krijgt een werknemer of stagiair als compensatie voor het gemis van octrooi een billijke vergoeding. Afstand van deze vergoeding is niet mogelijk.

Het verrichten van eerste-geldstroom onderzoek valt niet onder de door de wet erkende uitzonderingen. De TUD heeft derhalve geen recht op octrooien van uitvindingen van studenten. Het laten tekenen van een dergelijke verklaring is eenontoelaatbare toelatingseis voor onderzoek. Op grond van zijn inschrijving heeft een student in de eindfase van zijn studie het recht om tot (afstudeer)onderzoek te worden toegelaten.

Alhoewel de verklaring niet bindt kan hij heel gemakkelijk een eigen leven gaan leiden en daarbij verwarring en ongewenste gevolgen veroorzaken. Deze verklaring versterkt het wijdverbreide misverstand dat het stellen van een probleem of het verschaffen van onderzoeksmogelijkheden de TU recht zou geven op het resultaat van de oplossing van de student, de uitvinding en daarmee het octrooi.
Twee mogelijkheden

Stel dat een student de verklaring tekent en vervolgens een uitvinding doet. Dan zijn er twee mogelijkheden. De student draagt zijn octrooi over aan de TU, omdat de TUD nakoming verlangt en hij zich gebonden acht aan zijn, weliswaar ongeldige, toezegging. Juridisch gezien is dit een schenking. Dergelijke schenkingen zijn niet verboden, maar missen het wezenlijke element van de bevoordeling uit vrijgevigheid door de schenker. Door de schenking mist hij ook het recht op de billijke vergoeding, hij is immers geen werknemer of stagiair.

De andere mogelijkheid is dat de student zich de ongeldigheid van zijn verklaring realiseert en octrooi aanvraagt. Voor de exploitatie zal hij de hulp van een financier nodig hebben. De meeste financiers haken af, zodra zij horen dat derden recht op het octrooi zouden kunnen hebben. In beide gevallen krijgt de student geen lof laat staan steun van de TU.

Mijn advies aan het college is derhalve: haal het venijn uit de staart van de nota door de verklaring van afstand van studenten te schrappen.

(De auteur is docent recht aan de faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen)

Bij wie berust het eigendom van vindingen en programma’s die bij de TU ‘ontstaan’? Het college van bestuur heeft onlangs herhaald dat de universiteit dat eigendom opeist, al is zij bereid bepaalde vergoedingen te betalen. In de nieuwe ‘uitvoeringsregels inzake intellectuele eigendomsrechten’ wordt ook aangekondigd dat studenten een verklaring zullen moeten ondertekenen waarin zij afstand doen van hun eventuele octrooirechten. Kan de universiteit dat wel van hen vragen?

De TU wil een nadere regeling treffen terzake van octrooien voor uitvindingen van zijn werknemers en het college van bestuur heeft daarover kortgeleden aan de faculteiten advies gevraagd. De laatste bladzijde van deze nota over het intellectueel eigendom, de verklaring van afstand van aanspraken op octrooi door studenten, prikkelt mij het meest tot commentaar.

Een uitvinding is een nieuwe oplossing van een technisch probleem, die deskundigen verbaast. De uitvinder krijgt hiervoor octrooi, als hij dit vraagt. Dit octrooi geeft hem de mogelijkheid zijn uitvinding exclusief te exploiteren. Sommige uitvindingen leiden tot grote opbrengsten. Uitvindingen zijn uitzonderingen. Soms doen studenten uitvindingen. Dit is het beste bewijs dat zij hun studie met succes hebben volbracht. Zij verdienen in ieder geval lof en wellicht steun bij de exploitatie.

De nota verlangt dat studenten voorafgaande aan deelname aan eerste geldstroomonderzoek schriftelijk verklaren kennis genomen te hebben van de regeling (tekst plus toelichting omvat 13 badzijden), afstand te doen van octrooien op eventuele uitvindingen en te beloven na het doen van een uitvinding hun octrooi over te zullen dragen aan de TU. Deze verklaring is zeer absoluut geformuleerd en omvat ook de uitvinding op de zolderkamer, waarbij de student de apparatuur gefinancieerd heeft met zijn laatste spaargeld. In de toelichting ontbreekt iedere argument om de student te overtuigen dat het wenselijk of redelijk is een dergelijke verklaring te tekenen. Mag de TUD een dergelijke verklaring van studenten verlangen, zij zijn immers geen werknemers?
Stimuleren

De wetgever heeft via de octrooiwet het doen van uitvindingen willen stimuleren. Daarom geldt als hoofdregel: het recht op octrooi komt toe aan de uitvinder. Op deze hoofdregel laat de wet slechts twee uitzonderingen toe: de werkgever en de stagegever krijgen het octrooi voor uitvindingen van hun werknemers of stagiairs. In dat geval krijgt een werknemer of stagiair als compensatie voor het gemis van octrooi een billijke vergoeding. Afstand van deze vergoeding is niet mogelijk.

Het verrichten van eerste-geldstroom onderzoek valt niet onder de door de wet erkende uitzonderingen. De TUD heeft derhalve geen recht op octrooien van uitvindingen van studenten. Het laten tekenen van een dergelijke verklaring is eenontoelaatbare toelatingseis voor onderzoek. Op grond van zijn inschrijving heeft een student in de eindfase van zijn studie het recht om tot (afstudeer)onderzoek te worden toegelaten.

Alhoewel de verklaring niet bindt kan hij heel gemakkelijk een eigen leven gaan leiden en daarbij verwarring en ongewenste gevolgen veroorzaken. Deze verklaring versterkt het wijdverbreide misverstand dat het stellen van een probleem of het verschaffen van onderzoeksmogelijkheden de TU recht zou geven op het resultaat van de oplossing van de student, de uitvinding en daarmee het octrooi.
Twee mogelijkheden

Stel dat een student de verklaring tekent en vervolgens een uitvinding doet. Dan zijn er twee mogelijkheden. De student draagt zijn octrooi over aan de TU, omdat de TUD nakoming verlangt en hij zich gebonden acht aan zijn, weliswaar ongeldige, toezegging. Juridisch gezien is dit een schenking. Dergelijke schenkingen zijn niet verboden, maar missen het wezenlijke element van de bevoordeling uit vrijgevigheid door de schenker. Door de schenking mist hij ook het recht op de billijke vergoeding, hij is immers geen werknemer of stagiair.

De andere mogelijkheid is dat de student zich de ongeldigheid van zijn verklaring realiseert en octrooi aanvraagt. Voor de exploitatie zal hij de hulp van een financier nodig hebben. De meeste financiers haken af, zodra zij horen dat derden recht op het octrooi zouden kunnen hebben. In beide gevallen krijgt de student geen lof laat staan steun van de TU.

Mijn advies aan het college is derhalve: haal het venijn uit de staart van de nota door de verklaring van afstand van studenten te schrappen.

(De auteur is docent recht aan de faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.