Education

Strijden tegen het water

Gijsbert Kant groeide op in Vlissingen met verhalen over de strijd tegen het water. Het was daarom niet verrassend dat hij waterbouwkunde ging studeren in Delft. Nu werkt hij mee aan de realisatie van de Tweede Maasvlakte, het grootste landaanwinningproject in Nederland sinds veertig jaar.

Gijsbert Kant was als scholier verslaafd aan windsurfen. Bij slecht weer trok hij zijn plank en zeil tevoorschijn, en ging hij de zee op. “Hoe wilder de golven, hoe beter”, zegt Kant. De liefde voor de zee werd nog versterkt door de verhalen van zijn grootvader. “Mijn opa was ook werkzaam in de waterbouw.” Hij luisterde met rode oortjes naar de verhalen. Zijn grootvader hielp om Walcheren weer droog te krijgen, na de Tweede Wereldoorlog. “Voor de bevrijding hadden de Engelsen een groot gedeelte van Walcheren onder water gezet, om de Duitsers te verdrijven”, zegt Kant. “Mijn opa gaf leiding aan de sluiting van het gat in de dijk van Westkapelle. En hij heeft ook meegewerkt aan de bouw van de Europoort. Al die verhalen, en mijn liefde voor techniek, maakten dat ik ook de waterbouw in wilde.”

En als je waterbouw wilt studeren, dan ga je dus naar Delft, zegt hij. “Ik heb er situaties leren analyseren, en leren kijken hoe je tot de beste waterbouwkundige oplossingen kunt komen.” En na zijn studie wilde hij erin verder, benadrukt hij. “Veel van mijn medestudenten dwaalden van het vakgebied af, maar ik wilde erin door want ik ben en blijf gefascineerd door het vak.”
Verre reizen

Hij ging aan de slag bij het Amerikaanse ingenieursbureau Frederic R. Harris. “Ze hadden een vacature voor kustwaterbouwer. Dat was mij op het lijf geschreven”, zegt Kant. Al vrij snel maakte hij verre reizen naar het buitenland. Hij ging naar Indonesië, Taiwan en Vietnam, waar hij samen met lokale ingenieurs aan verschillende landaanwinningprojecten werkte. “Een belangrijke toegevoegde waarde van werken in het buitenland was de dagelijkse samenwerking met de lokale mensen. Daardoor krijg je toch een veel beter beeld van zo’n land dan als je daar als toerist een paar weken rond trekt. Wat mij zeer aansprak was de drive van bijvoorbeeld de Vietnamezen. Knetterhard werken voor een beter bestaan, dat zet je wel aan denken als je dat met de Nederlandse mentaliteit vergelijkt.”

In 1995 werkte hij aan een project aan de noordkust van Vietnam. “Vietnam ging toen voor het eerst een beetje open voor buitenlanders”, herinnert Kant zich. “Dat was toch wel een cultuurschok voor mij. Grote verschillen met Nederland, op bijna elk gebied. Ik ging toen met lokale ingenieurs langs die noordkust om de dijken daar te inspecteren.” Per dorpje was de situatie anders. “Soms was het heel schrijnend. Bij een dorpje zag je de restanten van kerken en huizen op het strand liggen. Die mensen in het dorp gingen er bij voorbaat al vanuit dat gedeeltes van hun dorp door de zee zouden worden opgeslokt. Ze zagen het als gecontroleerde achteruitgang. Als de zee weer wat zou innemen, moesten ze een paar kilometer verderop maar weer opnieuw beginnen.”

Ook inhoudelijk vond Kant het werk heel interessant. “Overal werkten ze weer anders, omdat het zo lokaal geregeld was. De ene gemeente werkte met keitjes, de ander weer met beton. En soms was het net alsof ik een stap terug in de tijd nam. Vroeger moesten mensen in Nederland een verplicht aantal dagen per jaar aan de dijk werken, als ze daar achter woonden. Dat gebeurde in Vietnam nog steeds. Doordat je zoiets ziet, word je ook geconfronteerd met de waterbouwontwikkeling die wij in Nederland al hebben meegemaakt. Het was dus ook erg leerzaam.”
Heftig

Bij het ingenieursbureau ontdekte Kant dat projectmatig werken hem goed lag en dat hij het erg leuk vond. “Je werkt heel praktisch aan de oplossing van problemen en vooral dat spreekt mij aan.” Hij switchte van baan en ging aan de slag bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. “Ik heb daar mijn kennis enorm verdiept”, zegt Kant. “En die kennis kon ik vervolgens toepassen op de verschillende projecten.”

Hij werkte aan een groot aantal kleine projecten waarbij hij vooral waterbouwkundig advies gaf, zoals een groot project in Panamastad. Daar waren plannen voor de ontwikkeling van een stuk kust en een aantal nieuwe eilanden voor de kust om flats en ander vastgoed op te zetten. Kant en zijn collega’s moesten advies geven over de sterkte van de zeewering en schreven een milieueffectrapportage voor het effect van de ontwikkelingen op het milieu en de omgeving. “Het was een enorm dynamisch project”, zegt Kant. “Voor de kust zouden drie eilanden komen met luxe villa’s. Een soort Dubai-eilanden avant la lettre.”

De plannen van de ontwikkelaar waren groots, maar de tegenstand tegen de eilanden was ook enorm. “Er waren veel spookverhalen over vervuiling door de ontwikkeling van de eilanden. De baai van Panamastad was toen erg vervuild. Het riool kwam uit op de baai. Veel mensen wilden die milieuproblemen op het bordje van de projectontwikkelaar schuiven door te beweren dat de vervuiling door die nieuwe eilanden kwam. Maar dat bleek onterecht. Dat moesten wij met onze milieueffectreportage analytisch onderbouwen. De kranten en de regering doken allemaal op ons af. Het was heel heftig door al die verschillende partijen en meningen.”

Het project werd uiteindelijk niet uitgevoerd. “Dat was een domper”, zegt de ingenieur. “Maar al je ervaring neem je wel mee naar een volgend project.”
Prestige

Na alle verschillende projecten besloot Kant dat het tijd werd voor verandering. “Ik wilde graag langer bezig zijn met een project. Ik wilde alles vanaf het begin tot het einde mee maken. En niet meer steeds reizen.”

Kant kreeg die kans met het prestigieuze landaanwinningproject Maasvlakte 2. Het is het grootste landaanwinningproject In Nederland sinds veertig jaar. Een project waarbij iedere waterbouwkundig ingenieur begint te watertanden. “Alles waar waterbouw over gaat, zit in dit project”, zegt Kant. “En dat het ook nog in Nederland is, maakt het helemaal superleuk.”

In 2002 werkte Kant als hoofd nautisch onderzoek voor het expertisecentrum EC-PMR, een samenwerking tussen Rijkswaterstaat, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland over het project mainportontwikkeling Rotterdam. Het expertisecentrum brainstormde over hoe de Tweede Maasvlakte eruit zou komen te zien. Zeven alternatieven werden uitgewerkt, dit werd uiteindelijk de basis voor de besluitvorming. Kant bekeek vooral of de nautische veiligheid en bereikbaarheid op orde was. Hij had een stevige vinger in de pap bij de conceptkeuze, de verschillende afwegingen, het ontwerp en de optimalisatie, de masterplanontwikkeling en de aanbesteding.

“In september begint naar verwachting de werkelijke aanleg van Maasvlakte 2. Als hoofd ontwerp maak ik onderdeel uit van het team dat namens het Havenbedrijf Rotterdam als opdrachtgever optreedt.” Kant staat met het project op en gaat ermee naar bed. “Het gaat om heel grote bedragen en je voelt je altijd verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt.” Hij voelt zich ook heel trots dat hij aan het grote project mag meedoen. “Het is erg bijzonder dat het project straks de uitvoeringsfase ingaat, en dat iets waar je al jaren mee bezig bent, straks gemaakt zal worden.” Dan kan hij, net als zijn opa vroeger bij hem deed, verhalen vertellen over grote waterbouwprojecten. “Niet iedereen kan over zijn eigen werk heen lopen. Natuurlijk ga ik dat dan ook met mijn kinderen doen. Dat het dan tastbaar is, maakt het voor mij extra leuk.”

Naam: Ir. Gijsbert Kant (40)

Studie: Civiele techniek

Afstudeerrichting: Waterbouwkunde

Afstudeerjaar: 1992

Woonplaats: Den Haag

Loopbaan: Van 1992 tot en met 1998 was Gijsbert Kant als kustwaterbouwer werkzaam bij ingenieursbureau Frederic R. Harris. In 1998 ging hij als projectmanager aan de slag bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. Vanaf 2002 is hij betrokken bij het Maasvlakte 2-project, in 2005 ging hij aan de slag bij het Havenbedrijf Rotterdam in het project Maasvlakte 2. De aanleg begint in september en in 2013 moet het project zijn opgeleverd.

Gijsbert Kant was als scholier verslaafd aan windsurfen. Bij slecht weer trok hij zijn plank en zeil tevoorschijn, en ging hij de zee op. “Hoe wilder de golven, hoe beter”, zegt Kant. De liefde voor de zee werd nog versterkt door de verhalen van zijn grootvader. “Mijn opa was ook werkzaam in de waterbouw.” Hij luisterde met rode oortjes naar de verhalen. Zijn grootvader hielp om Walcheren weer droog te krijgen, na de Tweede Wereldoorlog. “Voor de bevrijding hadden de Engelsen een groot gedeelte van Walcheren onder water gezet, om de Duitsers te verdrijven”, zegt Kant. “Mijn opa gaf leiding aan de sluiting van het gat in de dijk van Westkapelle. En hij heeft ook meegewerkt aan de bouw van de Europoort. Al die verhalen, en mijn liefde voor techniek, maakten dat ik ook de waterbouw in wilde.”

En als je waterbouw wilt studeren, dan ga je dus naar Delft, zegt hij. “Ik heb er situaties leren analyseren, en leren kijken hoe je tot de beste waterbouwkundige oplossingen kunt komen.” En na zijn studie wilde hij erin verder, benadrukt hij. “Veel van mijn medestudenten dwaalden van het vakgebied af, maar ik wilde erin door want ik ben en blijf gefascineerd door het vak.”
Verre reizen

Hij ging aan de slag bij het Amerikaanse ingenieursbureau Frederic R. Harris. “Ze hadden een vacature voor kustwaterbouwer. Dat was mij op het lijf geschreven”, zegt Kant. Al vrij snel maakte hij verre reizen naar het buitenland. Hij ging naar Indonesië, Taiwan en Vietnam, waar hij samen met lokale ingenieurs aan verschillende landaanwinningprojecten werkte. “Een belangrijke toegevoegde waarde van werken in het buitenland was de dagelijkse samenwerking met de lokale mensen. Daardoor krijg je toch een veel beter beeld van zo’n land dan als je daar als toerist een paar weken rond trekt. Wat mij zeer aansprak was de drive van bijvoorbeeld de Vietnamezen. Knetterhard werken voor een beter bestaan, dat zet je wel aan denken als je dat met de Nederlandse mentaliteit vergelijkt.”

In 1995 werkte hij aan een project aan de noordkust van Vietnam. “Vietnam ging toen voor het eerst een beetje open voor buitenlanders”, herinnert Kant zich. “Dat was toch wel een cultuurschok voor mij. Grote verschillen met Nederland, op bijna elk gebied. Ik ging toen met lokale ingenieurs langs die noordkust om de dijken daar te inspecteren.” Per dorpje was de situatie anders. “Soms was het heel schrijnend. Bij een dorpje zag je de restanten van kerken en huizen op het strand liggen. Die mensen in het dorp gingen er bij voorbaat al vanuit dat gedeeltes van hun dorp door de zee zouden worden opgeslokt. Ze zagen het als gecontroleerde achteruitgang. Als de zee weer wat zou innemen, moesten ze een paar kilometer verderop maar weer opnieuw beginnen.”

Ook inhoudelijk vond Kant het werk heel interessant. “Overal werkten ze weer anders, omdat het zo lokaal geregeld was. De ene gemeente werkte met keitjes, de ander weer met beton. En soms was het net alsof ik een stap terug in de tijd nam. Vroeger moesten mensen in Nederland een verplicht aantal dagen per jaar aan de dijk werken, als ze daar achter woonden. Dat gebeurde in Vietnam nog steeds. Doordat je zoiets ziet, word je ook geconfronteerd met de waterbouwontwikkeling die wij in Nederland al hebben meegemaakt. Het was dus ook erg leerzaam.”
Heftig

Bij het ingenieursbureau ontdekte Kant dat projectmatig werken hem goed lag en dat hij het erg leuk vond. “Je werkt heel praktisch aan de oplossing van problemen en vooral dat spreekt mij aan.” Hij switchte van baan en ging aan de slag bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. “Ik heb daar mijn kennis enorm verdiept”, zegt Kant. “En die kennis kon ik vervolgens toepassen op de verschillende projecten.”

Hij werkte aan een groot aantal kleine projecten waarbij hij vooral waterbouwkundig advies gaf, zoals een groot project in Panamastad. Daar waren plannen voor de ontwikkeling van een stuk kust en een aantal nieuwe eilanden voor de kust om flats en ander vastgoed op te zetten. Kant en zijn collega’s moesten advies geven over de sterkte van de zeewering en schreven een milieueffectrapportage voor het effect van de ontwikkelingen op het milieu en de omgeving. “Het was een enorm dynamisch project”, zegt Kant. “Voor de kust zouden drie eilanden komen met luxe villa’s. Een soort Dubai-eilanden avant la lettre.”

De plannen van de ontwikkelaar waren groots, maar de tegenstand tegen de eilanden was ook enorm. “Er waren veel spookverhalen over vervuiling door de ontwikkeling van de eilanden. De baai van Panamastad was toen erg vervuild. Het riool kwam uit op de baai. Veel mensen wilden die milieuproblemen op het bordje van de projectontwikkelaar schuiven door te beweren dat de vervuiling door die nieuwe eilanden kwam. Maar dat bleek onterecht. Dat moesten wij met onze milieueffectreportage analytisch onderbouwen. De kranten en de regering doken allemaal op ons af. Het was heel heftig door al die verschillende partijen en meningen.”

Het project werd uiteindelijk niet uitgevoerd. “Dat was een domper”, zegt de ingenieur. “Maar al je ervaring neem je wel mee naar een volgend project.”
Prestige

Na alle verschillende projecten besloot Kant dat het tijd werd voor verandering. “Ik wilde graag langer bezig zijn met een project. Ik wilde alles vanaf het begin tot het einde mee maken. En niet meer steeds reizen.”

Kant kreeg die kans met het prestigieuze landaanwinningproject Maasvlakte 2. Het is het grootste landaanwinningproject In Nederland sinds veertig jaar. Een project waarbij iedere waterbouwkundig ingenieur begint te watertanden. “Alles waar waterbouw over gaat, zit in dit project”, zegt Kant. “En dat het ook nog in Nederland is, maakt het helemaal superleuk.”

In 2002 werkte Kant als hoofd nautisch onderzoek voor het expertisecentrum EC-PMR, een samenwerking tussen Rijkswaterstaat, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland over het project mainportontwikkeling Rotterdam. Het expertisecentrum brainstormde over hoe de Tweede Maasvlakte eruit zou komen te zien. Zeven alternatieven werden uitgewerkt, dit werd uiteindelijk de basis voor de besluitvorming. Kant bekeek vooral of de nautische veiligheid en bereikbaarheid op orde was. Hij had een stevige vinger in de pap bij de conceptkeuze, de verschillende afwegingen, het ontwerp en de optimalisatie, de masterplanontwikkeling en de aanbesteding.

“In september begint naar verwachting de werkelijke aanleg van Maasvlakte 2. Als hoofd ontwerp maak ik onderdeel uit van het team dat namens het Havenbedrijf Rotterdam als opdrachtgever optreedt.” Kant staat met het project op en gaat ermee naar bed. “Het gaat om heel grote bedragen en je voelt je altijd verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt.” Hij voelt zich ook heel trots dat hij aan het grote project mag meedoen. “Het is erg bijzonder dat het project straks de uitvoeringsfase ingaat, en dat iets waar je al jaren mee bezig bent, straks gemaakt zal worden.” Dan kan hij, net als zijn opa vroeger bij hem deed, verhalen vertellen over grote waterbouwprojecten. “Niet iedereen kan over zijn eigen werk heen lopen. Natuurlijk ga ik dat dan ook met mijn kinderen doen. Dat het dan tastbaar is, maakt het voor mij extra leuk.”

Naam: Ir. Gijsbert Kant (40)

Studie: Civiele techniek

Afstudeerrichting: Waterbouwkunde

Afstudeerjaar: 1992

Woonplaats: Den Haag

Loopbaan: Van 1992 tot en met 1998 was Gijsbert Kant als kustwaterbouwer werkzaam bij ingenieursbureau Frederic R. Harris. In 1998 ging hij als projectmanager aan de slag bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. Vanaf 2002 is hij betrokken bij het Maasvlakte 2-project, in 2005 ging hij aan de slag bij het Havenbedrijf Rotterdam in het project Maasvlakte 2. De aanleg begint in september en in 2013 moet het project zijn opgeleverd.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.