Een workshop bij Bouwkunde en een driedaags internationaal congres in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) stonden vorige week in het teken van ‘The Hidden Assignment’.
Maar de zoektocht de juiste aanpak van de stedenproblematiek in ontwikkelingslanden strandde in goede bedoelingen.
Opdracht van de de workshop was het ontwerpen van ‘lowcost-housing’ in een grote havenstad in heuvelachtig gebied. Maar de deelnemers kampten met een gebrek aan inlevingsvermogen. Een groep studenten voerde een rollenspel om het gevoel van onmacht uit te drukken, de meeste anderen richtten zich op het ontwerpen van een prefab-wijk.
,,Om een goede prefab-wijk te ontwerpen voor de armen die naar de grote steden toetrekken om een nieuw bestaan op te bouwen, moet je die mensen begrijpen”, aldus organisator Polle Poiesz van studievereniging Stylos. ,,De mensen bouwen anders toch zelf op de plek die ze het beste uitkomt. Het is vaak effectiever om een bestaande wijk op te waarderen door riolen of wegen aan te leggen”, gaf hij als voorbeeld.
Op het congres, dat daarna in Rotterdam werd gehouden, bogen de professionals zich over de stedenproblematiek, maar ook hier kwam het tot weinig nieuwe inzichten. Vertrekkend Nai-directeur A. Duivenstein hoopte dat de internationale architectenwereld nu zou erkennen dat voor hen wel degelijk een belangrijke opgave is weggelegd bij het verbeteren van de woonsituatie in de ‘favelas’ en de ‘bidonvilles’.
De kleine honderd aanwezige architecten, planners en stedebouwers uit de hele wereld vroegen zich aan het eind van het congres echter nog steeds af wat hun rol nu eigenlijk was. Ze hadden netjes vijf huisvestingsprojecten geanalyseerd, maar de aanbevelingen vertoonden weinig wereldschokkends en een aantal conclusies leek zelfs verdacht veel op de beginstellingen.
De voorzitter trachtte de aanbevelingen van het congres nog ‘in a coconutshell’ samen te vatten met ‘think local, act local’, maar echt prikkelen deden alleen de woorden van Duivenstein en die van P. Garau van de Habitat II-conferentie in Istanbul in 1996, waar de resultaten van dit congres als aanbevelingen moeten dienen. Volgens Garau misten de conclusies enthousiasme, en hadden ze een ‘te hoog ambtenarengehalte’. Duivestein besloot: ,,Ik vind het niet leuk wanneer architecten of planners, die wel grootse plannen hebben voor projecten in het rijke westen, zichzelf hier verschuilen achter een rijtje conclusies. Of als ze proberen hun verantwoordelijkheid te ontlopen, die zij als professional hebben, om hun kennis ook in ontwikkelingslanden toe te passen.” (J.A.)
Een workshop bij Bouwkunde en een driedaags internationaal congres in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) stonden vorige week in het teken van ‘The Hidden Assignment’. Maar de zoektocht de juiste aanpak van de stedenproblematiek in ontwikkelingslanden strandde in goede bedoelingen.
Opdracht van de de workshop was het ontwerpen van ‘lowcost-housing’ in een grote havenstad in heuvelachtig gebied. Maar de deelnemers kampten met een gebrek aan inlevingsvermogen. Een groep studenten voerde een rollenspel om het gevoel van onmacht uit te drukken, de meeste anderen richtten zich op het ontwerpen van een prefab-wijk.
,,Om een goede prefab-wijk te ontwerpen voor de armen die naar de grote steden toetrekken om een nieuw bestaan op te bouwen, moet je die mensen begrijpen”, aldus organisator Polle Poiesz van studievereniging Stylos. ,,De mensen bouwen anders toch zelf op de plek die ze het beste uitkomt. Het is vaak effectiever om een bestaande wijk op te waarderen door riolen of wegen aan te leggen”, gaf hij als voorbeeld.
Op het congres, dat daarna in Rotterdam werd gehouden, bogen de professionals zich over de stedenproblematiek, maar ook hier kwam het tot weinig nieuwe inzichten. Vertrekkend Nai-directeur A. Duivenstein hoopte dat de internationale architectenwereld nu zou erkennen dat voor hen wel degelijk een belangrijke opgave is weggelegd bij het verbeteren van de woonsituatie in de ‘favelas’ en de ‘bidonvilles’.
De kleine honderd aanwezige architecten, planners en stedebouwers uit de hele wereld vroegen zich aan het eind van het congres echter nog steeds af wat hun rol nu eigenlijk was. Ze hadden netjes vijf huisvestingsprojecten geanalyseerd, maar de aanbevelingen vertoonden weinig wereldschokkends en een aantal conclusies leek zelfs verdacht veel op de beginstellingen.
De voorzitter trachtte de aanbevelingen van het congres nog ‘in a coconutshell’ samen te vatten met ‘think local, act local’, maar echt prikkelen deden alleen de woorden van Duivenstein en die van P. Garau van de Habitat II-conferentie in Istanbul in 1996, waar de resultaten van dit congres als aanbevelingen moeten dienen. Volgens Garau misten de conclusies enthousiasme, en hadden ze een ‘te hoog ambtenarengehalte’. Duivestein besloot: ,,Ik vind het niet leuk wanneer architecten of planners, die wel grootse plannen hebben voor projecten in het rijke westen, zichzelf hier verschuilen achter een rijtje conclusies. Of als ze proberen hun verantwoordelijkheid te ontlopen, die zij als professional hebben, om hun kennis ook in ontwikkelingslanden toe te passen.” (J.A.)
Comments are closed.