Campus

Sportgek – Rob Mulders (triatlon, steeplechase)

Bij zijn eerste triatlon was Rob Mulders meteen verkocht. Het ging om een 1/8ste triatlon: 500 meter zwemmen, 20 kilometer fietsen en 5 kilometer lopen.

“Een triatlon is iets geweldigs. Kom je het water uit, moet je ineens een andere sport gaan doen. Het geeft een kick als je bij alle drie de onderdelen anderen kan bijhouden of zelfs voor blijven.”

Niet zo heel lang daarvoor was de student bij Technische Natuurwetenschappen begonnen met hardlopen. “Ik werd een keer gevraagd mee te doen aan de Batavierenrace, voor iemand die op het laatste moment afzegde. Ongetraind liep ik twaalf kilometer. Of dat goed ging? Ik ben gefinisht.” Toen hij een keer met zijn vriendin ging zwemmen ontdekte hij ook daarvan de charme. Een week later kocht hij voor 250 euro een fiets en werd lid van triatlonvereniging Trinity, later ondergebracht bij zwemclub Wave. Rennen doet hij bij De Koplopers.

Mulders is regelmatig ‘in voor gekke dingen’. Zo deed hij mee aan de Lektocht, een openwaterzwemwedstrijd over zes kilometer. En onlangs stond hij op een werpvijfkamp met een gewicht van zestien kilo te gooien. Bij de onderdelen speerwerpen, discuswerpen, kogelstoten en kogelslingeren moest hij aan andere atleten vragen hoe je moest gooien. “Ik kon er niks van.” Momenteel is hij aan het trainen voor een steeplechase, hardlopen met hindernissen. “Ik vind die hekjes erbij wel grappig. Het meest angstwekkende is de waterbak van tweeëneenhalve meter lang. Je komt met volle snelheid aan en dan moet je eroverheen springen. Een traploopwedstrijd ga ik ook nog wel een keer doen.”

Vreemd genoeg deed Mulders vroeger nauwelijks aan sport. “Ik was rond mijn achttiende salsaleraar. Daarmee ben ik gestopt, omdat salsa geen echte sport is. Mijn hart ligt meer bij het doodgaan in de sport. Diepgaan, afzien. Vooral het gevoel daarna. Als je na een training thuiskomt, gooi je je schoenen uit en dan heb je nog minstens een halve dag een heerlijk gevoel.”
Twee keer per week zwemt hij, vier tot vijf keer loopt hij hard. In de zomer fietst hij vaak. Daarnaast doet hij vier, vijf keer een krachttraining. Thuis, op een matje. “Een half tot een heel uur. Buikspieroefeningen en dergelijke. Lenigheidsoefeningen, anders heb ik te veel energie.”

In de fitnessruimte komt hij zelden. “Van spinnen of van zo’n loopband word ik binnen de kortste keren gek. Dan ga ik mij vervelen, want er is niets te zien. Op vakanties loop je door bossen en heuvels die je niet kent. Ook al is het heel koud en guur, dat is toch veel mooier dan binnen op zo’n band?” (JT)

Met bloed, zweet en tranen heb je een subsidieaanvraag geschreven, en wat blijkt? NWO vindt je voorstel ‘zeer goed’ en zeker ‘subsidiabel’. Reden voor een feestje? Nou nee. NWO vindt andere voorstellen namelijk net iets beter en het budget is nu eenmaal beperkt, dus je valt buiten de boot.
Dit overkomt de beste wetenschappers. Jaarlijks doen duizenden onderzoekers een gooi naar subsidies. Aan de hand van allerlei protocollen moeten commissies van wetenschappers beoordelen welke onderzoeksvoorstellen van hun collega’s de beste zijn. Daar gaat het geld naartoe (dit jaar gaat het om ruim 327 miljoen euro).

Meestal leggen onderzoekers zich neer bij het besluit. Hoogleraar staats- en bestuursrecht Ben Vermeulen van de Vrije Universiteit deed dat niet. Hij stapte naar de rechter, toen zijn subsidieaanvraag voor een promovendus was afgewezen en zijn bezwaar bij NWO op niets uitliep.
Waren andere voorstellen werkelijk beter dan zijn eigen voorstel? Dat wilde Vermeulen wel eens met eigen ogen zien. Maar openheid van zaken wilde NWO niet geven. De oordelen en rapportages over de andere indieners bleven achter slot en grendel. Vermeulen moest er maar op vertrouwen dat de commissieleden hun werk goed hadden gedaan. Maar dat deed hij niet; hij stapte naar de rechter. Tot twee keer toe kreeg hij gelijk. De rechter veegde de vloer aan met NWO.

Privacy
Op één punt kreeg Vermeulen zijn zin niet. De onderzoeksvoorstellen van andere indieners mag hij niet zien, want dat zou hun privacy schenden. Bovendien zouden hun prille ideeën in de openbaarheid kunnen komen. Maar alle andere relevante stukken – zoals externe adviezen van deskundigen – moest Vermeulen gewoon kunnen inzien, meent de rechter.
Vooral deze externe adviezen liggen gevoelig bij NWO. Commissies weten natuurlijk lang niet alles, dus elk voorstel krijgt commentaar van twee externe deskundigen: de zogeheten referenten. NWO is bang dat de externe deskundigen – toch al zo moeilijk te vinden – er massaal de brui aan zullen geven als al hun rapporten voor afgewezen indieners toegankelijk worden. Ook al blijven de referenten altijd anoniem, de verliezers zouden hun naam kunnen raden en dat kan reputatieschade opleveren.

Nonsens, oordeelt de rechter: ‘De rechtbank stelt vast dat het argument dat referenten zich uit de beoordelingsprocedure zullen terugtrekken niet is onderbouwd en derhalve onvoldoende aannemelijk is gemaakt.’
Want, redeneert de rechter, alle referenten weten dat een indiener het commentaar op zijn eigen onderzoeksvoorstel mag inzien. Daar hebben ze kennelijk geen bezwaar tegen. Waarom zouden referenten dan moeilijk doen als iemand inzage vraagt in het commentaar van diezelfde referenten op andere onderzoeksvoorstellen?
En zo geschiedde. Vermeulen kreeg inzage in de referentencommentaren op de subsidieaanvragen van andere indieners. Bovendien heeft hij mogen lezen hoe die indieners eventuele kritiek hebben weerlegd, want daar geeft NWO iedere aanvrager de mogelijkheid toe.

Geen inzage
De uitspraak betekent nogal wat voor het beleid van NWO. In het licht van de uitspraak heeft NWO twee keuzes: ofwel beter onderbouwen dat referenten inderdaad zullen afhaken (bijvoorbeeld met een enquête), ofwel het commentaar van de externe referenten openbaar maken voor alle indieners.
Maar de onderzoeksfinancier doet geen van beide. ‘Wij handhaven onze onderbouwing en geven geen inzage in andere referentencommentaren’, stelt NWO in een schriftelijke reactie.
Wat zal er gebeuren als een volgende onderzoeker een rechtszaak aanspant? Kan die gewoon naar de vorige uitspraak verwijzen? Daar denkt NWO anders over. Zij presenteert een geheel eigen visie op de zaak.
NWO had de twee juristen laten weten dat hun voorstel van mindere kwaliteit was dan andere onderzoeksvoorstellen. De crux zit hem in de vergelijking met die andere voorstellen, meent NWO. De rechtbank zou hebben gedacht: als je verwijst, moet je ook laten zien waarnaar je verwijst. Alleen daarom zouden de klagers in het gelijk zijn gesteld.

Crux
En welke les trekt NWO hieruit? Gewoon niet meer verwijzen naar andere voorstellen. Geen expliciete vergelijking meer trekken. In de woorden van NWO zelf: ‘We hebben besloten de argumentatie bij afwijzing in de toekomst voor zich te laten spreken en dus niet vergelijkenderwijs te doen zijn. Dan is de inhoud van de referentenrapporten van andere aanvragers dus niet opportuun voor de afgewezene.’
Of het trucje van NWO zal werken? Peter van den Besselaar, hoofd science system assessment van het Rathenau Instituut, denkt van niet. “Als NWO de voorstellen formeel niet meer zal vergelijken met andere indieners, dan zal er vast iemand opstaan die zegt: NWO heeft haar oordeel niet goed onderbouwd. Anders moet elk voorstel dat niet gehonoreerd kan worden een ‘onvoldoende’ krijgen, ook al verdient het dat niet.”

Wie zich in de positie van NWO verplaatst, kan de beweegredenen overigens wel begrijpen. Van een afstandje bekeken maakt het immers weinig uit welke briljante wetenschapper het geld krijgt, zolang het budget maar niet naar de middelmaat gaat. Dus voor het Nederlandse wetenschapssysteem doet het er weinig toe of nummer zeven het geld krijgt of nummer tien.
Misschien maken zorgvuldiger procedures het proces ook taaier en duurder. Daar komt nog eens bij dat afgewezen indieners sneller een aanknopingspunt voor een beroepsprocedure vinden als ze meer informatie krijgen. Al met al zou NWO – en dus de staat – duurder uit zijn, terwijl er voor de gemeenschap weinig te winnen valt.

Maar voor individuele wetenschappers maakt het wel iets uit. Hun carrière kan knakken of opbloeien dankzij een beurs van NWO. En de onderzoeksfinancier is een semi-publieke instelling: de commissies doen aan review, maar het bestuur neemt formele besluiten. Dus hebben belanghebbenden in principe het recht alle mogelijke documenten te zien die betrekking hebben op dat besluit.
Voor Ben Vermeulen – tegenwoordig werkzaam bij de Raad van State – lijkt na vier jaar van procederen het eind van de rechtsgang in zicht. NWO moet nu opnieuw een besluit nemen over zijn subsidieaanvraag. 

Vriendjespolitiek
Dat afwijzingen soms ondoorzichtig zijn, vindt ook Laura Pander van het valorisation centre van de TU Delft. Het valorisation centre helpt om kennis te gelde te maken; zij stimuleert onderzoekers om aanvragen in te dienen en begeleidt onderzoekers in het hele aanvraag- en interviewtraject. Ze richt zich vooral op de subsidies van de zogenaamde vernieuwingsimpuls van NWO; de veni-, vidi- en vicisubsidies, voor respectievelijk jonge onderzoekers, ervaren postdocs en zeer ervaren onderzoekers.

“Commissies bepalen aan de hand van de beoordeling van externe reviewers én op basis van interviews met de kandidaten welke aanvragen ze honoreren en welke niet. Maar hoe ze dit precies doen, houden ze geheim. We weten bijvoorbeeld niet of elke kandidaat die op basis van zijn voorstel is uitgenodigd voor een interview een even grote kans maakt op een subsidie. Of dat van tevoren al op basis van de externe reviews al een ranglijst is gemaakt die een grotere rol speelt. Er lijken ook verschillen te zijn tussen de acht NWO-gebieden (NWO hanteert acht categorieën van wetenschap waar je onderzoeksvoorstellen voor kunt indienen, variërend van natuurkunde, chemische wetenschappen tot geesteswetenschappen, red.). We zouden graag willen dat ze hier duidelijker over zijn.”

Leidt ondoorzichtigheid tot vriendjespolitiek? Dat woord neemt Pander liever niet in de mond, maar dat het geld niet altijd honderd procent eerlijk verdeeld wordt, sluit ze niet uit. “Het blijft een lastige discussie hoe je subsidies het beste kunt verdelen. Universiteiten staan voor exact dezelfde dilemma’s bij het beoordelen van aanvragen uit verschillende wetenschapsgebieden. En ook op universiteiten kunnen mensen bevooroordeeld zijn ten opzichte van een bepaald onderwerp.”

Het zou volgens het valorisation centre goed zijn als NWO bereid was om een brede openbare discussie aan te gaan over de wijze waarop ze aanvragen beoordeelt en of die methode niet leidt tot vriendjespolitiek.
Dat NWO beoordelingsrapporten van externe reviewers niet openbaar wil maken, begrijpt Pander wel. “Dat is ook in het belang van de indieners zelf. De externe reviews kunnen erg gedetailleerd zijn en ingaan vernieuwende technologieën. Mensen van buitenaf die zich in de reviews verdiepen, kunnen daaruit dan een aardig beeld destilleren van het voorstel dat beoordeeld is. Het risico bestaat dat vernieuwende ideeën daarmee op straat komen te liggen.”
Maar de reviewers zelf kunnen nu natuurlijk ook ideeën jatten. Wat doet NWO tegen dat risico? “Daar is over nagedacht”, zegt Pander. “Als indiener van een subsidieaanvraag kun je drie namen noemen van mensen die je per se niet als externe reviewer wilt. Dat kunnen mensen zijn die je als concurrent beschouwt. Je kunt ook reviewers uitsluiten van wie je denkt dat zij je negatief zouden beoordelen omdat je het niet goed met ze kan vinden.”

Er is volgens Pander nog een tweede nadeel aan het openbaar maken van de reviews. “Elke referent beoordeelt op zijn eigen manier. Sommige mensen geven al snel hoge cijfers terwijl anderen behoudender zijn. De referent ziet doorgaans ook maar één voorstel, terwijl de commissies de hele set zien. Zij maken dan ook de uiteindelijke afweging tussen de voorstellen.”
Overigens heeft de TU als geheel de laatste tijd niet te klagen over de toekenning van NWO-subsidies. Vorig jaar scoorde ze met in totaal zeventien veni-subsidies behoorlijk goed. Alleen de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden scoren hoger met respectievelijk 26 en 18 veni’s. In 2008 kreeg de TU maar vier veni’s.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.