Campus

Sportgek – Rinze Venderbosch (polsstokhoogspringen)

Polsstokhoogspringen is ingewikkeld, weet vijfdejaars IO-student Rinze Venderbosch. “Het is zo’n ontzettend complexe puzzel van verschillende momenten die goed moeten gaan.

Timing, gevoel, kracht en snelheid moeten samenkomen. Als er één ding fout gaat is je hele sprong mislukt.” 


Als het goed gaat is er de kick. “Het is een heerlijk gevoel om uit zo’n stok geschoten te worden, terwijl je die goed onder controle hebt. Je voelt dat je energie in de stok legt en hoe die energie jou in hoogte kan verplaatsen. Het is een verslavend moment als je één keer zo’n stok gebogen hebt en voelt hoeveel energie daarin zit. Dat maakt het waard om zo hard te trainen.” En om goed op zijn voeding te letten. “Heel gezond eten, snel na de training, om te herstellen, en af en toe een middagslaapje doen.” 


Tien keer per week doet hij loop-, spring-, turn- of krachttraining. “Aanlopen is heel belangrijk, goed uitkomen met je passen cruciaal. Je afzet, daar máák je je sprong. Bij de springtraining leer je afzetten op het juiste punt, zodat je goed zit met de ‘insteek’. We zitten nu in een zware krachttrainingtijd. Dat doe ik hier op het sportcentrum.” Als kind in Zutphen bekwaamde hij zich in alle mogelijke atletiekonderdelen, behalve op de polsstok. Hij draaide goed mee op jeugd-NK’s, totdat de klad erin kwam door zijn late groei. Na een jaar wennen aan het nieuwe leven in Delft begon het weer te kriebelen. Bij Haag Atletiek werkte hij aan zijn sprongkracht. Omdat hij zo licht was als een veertje werd hij doorverwezen naar de polsstokgroep. Toen hij een paar fases later de kans kreeg om onder Christian Tamminga te trainen, de voormalige nummer vijf van de wereld, samen met de Nederlands recordhouder Wout van Wengeren (5.55 meter) stopte hij een jaar met zijn studie. Het resultaat was een zevende plaats op het NK van 2010, in het Olympisch Stadion. Hij sprong er een persoonlijk record van 4.70 meter. “Dat was genieten.”


In september 2010 begon hij met de afsluiting van zijn bachelor. Dat hij alleen ’s avonds kon trainen was lastig. In oktober volgde lichamelijke misère. Dat begon tijdens een circuittraining. “Door de hoge hartslag was ik er niet helemaal meer bij met mijn hoofd. Ik ging op de rand van een machine staan en ging heel hard door mijn enkel. Scheurtje in mijn enkelband. Drie weken later blesseerde ik mijn andere enkel. Er kwam een fietser aan zonder licht. Ik stapte opzij en bleef achter een tegel hangen. Ik heb een kwartiertje op de grond zitten balen. Ach, het hoort erbij. Het gaat nooit zonder slag of stoot.”

De studenten zeggen niet te snappen waarom het sport- en cultuurcentrum wel een ‘brief met een reclamepraatje’ stuurt, terwijl de universiteit afgelopen jaar bezuinigde op brieven naar studenten over de invoering van de harde knip en flexibel roosteren. Over die onderwerpen kregen studenten een mail, terwijl de studentenraad (sr) vindt dat dat ‘veel urgentere informatie’ is.
Volgens Paul Rullmann van het college van bestuur kan de TU belangrijke zaken juist met een mededeling over de mail heel goed afdoen, ‘terwijl het sport- en cultuurcentrum voor de werving een stuk meer lawaai moet maken’. “Het moet zijn product zien te slijten, anders kan het niet draaien.”
Volgens sr-voorzitter Michael van Lith komt een brief op de mat op studenten veel serieuzer over dan een mail. “De universiteit is geen bedrijf, maar is er voor de student.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.