Campus

Sport

Net als vorig jaar was S.N.O.T.  het hoogst geëindigde, aan de TU Delft gerelateerde team in het algemeen klassement van de Batavierenrace. De eindtijd van 11:29.3

0 uur over het in 25 etappes verdeelde traject tussen Nijmegen en Enschede was goed voor de vierde plaats. De snelste loper van het team was Martin Bloemendal, die op zijn etappe een gemiddelde snelheid van 17.09 kilometer per uur haalde. Teamgenoot Rob Mulders wist te verklaren waarom de ploeg een plaats lager eindigde dan vorig jaar: “Er vielen in de laatste week vijf mensen af, de meeste vanwege blessures. Eentje zat nog vast in New York, door de aswolk. We moesten dus op het laatste moment nog wat lopers bij elkaar zoeken. Volgend jaar gaan we weer voor een podiumplaats.” Het universiteitsklassement werd gewonnen door Nijmegen. De TU Delft kon dit jaar geen team op de been brengen, meldt Fleur Kessels namens de Stichting Studentensport Delft (SSD): “Er was niet genoeg animo voor. Sommige sterke lopers wilden liever met het team van hun eigen club of kennissenkring meedoen. Anderen hadden geen tijd of interesse.”
De beste Delftse prestatie in het senioren-A-veld bij het NK roeien voor kleine nummers werd zaterdag geleverd door de dames twee-zonder van Proteus-Eretes. Chantal Achterberg en Sytske de Groot zetten op de Amstelveense Bosbaan de tweede tijd neer. Bij de B-senioren haalde clubgenote Ellen Hogerwerf goud binnen in de skiff en zilver in de gecombineerde twee-zonder met Rianne Schoo van Okeanos.
Op de veel onstuimiger golven van de wildwaterbaan in Zoetermeer raakte een week eerder Robert Bouten verrassend zijn nationale titel op de kanoslalom kwijt aan Bas Wesselink uit Bergen op Zoom. Wesselinks snelste run ging in 87.23 seconden. Bouten overtroefde dat met een run in 85.53, maar zag daar twee strafseconden bijgeteld worden. De TU-student, in 2008 finalist op de Olympische Spelen in Peking, was in de afgelopen jaren vijfmaal op rij de ongenaakbare Nederlands kampioen. Collega werktuigbouwkundestudent Roy Hopmans eindigde als twaalfde.
In de categorie freestyle had zijn Delftse studiegenoot Casper van Kalmthout eveneens veel moeite met de concurrentie. Niettemin schreef hij zijn vierde nationale titel op rij op zijn naam. Het jaarlijks kampioen worden verveelt hem niet: “Het was de zwaarste strijd om de titel tot nu toe. Ik eindigde in de voorrondes als derde Nederlander en moest er alles aan doen om mezelf omhoog te vechten. Gelukkig is het gelukt. Er is dus zeker geen sprake van sleur.”
Keiharde beslissingen vielen er de afgelopen weken ook in diverse teamsportcompetities. De rugbyers van Thor liepen promotie naar de derde klasse mis. De volleyballers van Punch zagen het doek vallen in de regionale derde divisie na twee nederlagen in de laatste twee competitieduels. (JT)
 

Naam: Brecht Daams (46)
Woonplaats: Laren
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd
Studie: Industrieel ontwerpen
Afstudeerrichting: Ergonomie
Afstudeerjaar:
1988
Loopbaan: Van 1989 tot en met 1994 was Brecht Daams promovendus aan de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft. In 1993 werkte ze als ergonomisch consultant bij het Standard and Industrial Research Institute of Malaysia. In 1994 schreef ze het studieboek ‘Productergonomie’ en van 1995 tot en met 1997 was ze projectleider van de kopopleiding industriële productontwikkeling aan de afdeling werktuigbouwkunde van de Hogeschool Enschede. Daar was ze tien jaar lang docent ergonomie en ontwerpen. In 1998 richtte ze Daams Ergonomie, Onderzoek en Advies op. In 2002 won zij samen met Carien Stephan de Kluwer Ergonomie Publicatieprijs voor columns over de gebruiksvriendelijkheid van verpakkingen Sinds 2006 werkt zij een aantal uren per jaar parttime als onderzoeker aan de TU Delft. 

Een schaal koekjes is bij Brecht Daams meer dan zomaar een schaal koekjes. Wie bij de industrieel ontwerper thuis komt, krijgt royaal lekkernijen aangeboden. Daams is namelijk net klaar met het testen van koekverpakkingen. Iedere proefpersoon moest vijf verpakkingen openpeuteren. De inhoud ligt op tafel, de wikkels worden nauwkeurig geanalyseerd. Daams observeert hoeveel kracht haar proefpersonen gebruiken om de verpakking open te krijgen en welke bewegingen ze daarvoor maken.
Stug plastic, slechte perforatieranden en verpakkingen die niet meer dichtgaan en voor een smeerboel zorgen: Daams kent ze bijna allemaal. Ze schrijft samen met collega Carien Stephan columns voor Pakblad over de gebruiksvriendelijkheid van verpakkingen. Of beter gezegd: het gebrek aan gebruiksvriendelijkheid. Dochter Zina, die normaalgesproken met kleurige playmobilpoppetjes in de weer is, demonstreert hoe lastig sommige verpakkingen zijn. Ze laat een fietslampje in hard plastic op de harde tegels vallen. Het plastic spat in twee delen uiteen. “De enige manier om het fietslampje eruit te krijgen”, zegt de industrieel ontwerper.
Daams raakte op jonge leeftijd al gefascineerd door onderzoek. Als kind stopte ze schelpjes in potjes met cola om te zien of ze dan sneller zouden vergaan. Op skivakantie keek ze altijd geïntrigeerd naar de slaapcabines in treinen. “Alles paste zo perfect in zo’n kleine ruimte. Dat ontwerp vond ik geweldig.” Industrieel ontwerpen was dus een voor de hand liggende keuze. Tijdens een stage raakte ze gegrepen door verpakkingen. Ze analyseerde de glazen potten en de deksels van een jamfabrikant. Niet dat ze als kind gefrustreerd aan jamdeksels draaide. “Het was toeval dat ik daar stage liep”, zegt Daams.
Ook haar afstudeerproject, een herontwerp voor een ijsverpakking van Unilever, was toevallig. “Mijn vriend deed zijn promotieonderzoek in Cambridge en ik wilde daarom graag in de buurt mijn afstudeerproject doen.”
Dus stortte Daams zich opnieuw op de analyse van verpakkingen. En ze ontdekte daarbij haar tweede fascinatie: het doen van gebruiksonderzoek. “Tegenwoordig is het heel normaal om een gebruiksonderzoek te doen, maar tijdens mijn studie was dat niet zo. Toen ik aan mijn afstudeerbegeleiders vroeg hoe ik zo’n gebruiksonderzoek moest aanpakken, zeiden ze: zie maar.”
Ondanks de vage aanwijzingen ging Daams degelijk te werk. Ze maakte invulformulieren zodat ze snel kon aanvinken wat haar proefpersonen met de ijsverpakkingen uithaalden. “Het rare was dat elk proefpersoon zei dat het open maken van de verpakking goed ging, terwijl ik zag dat ze allemaal ijs aan hun handen hadden. Veel mensen zoeken het probleem bij zichzelf en denken dat het erbij hoort, dat onhandige geknoei. Ik vind van niet.”
Na haar afstudeerproject promoveerde Daams bij de vakgroep ergonomie van de TU Delft. Ze onderzocht de krachten die mensen gebruiken bij het openmaken of bedienen van producten. Zo liet ze mensen in een standaard en een vrije houding maximaal op knoppen drukken. “Ik ontdekte daarbij dat proefpersonen ook bij een vrije houding vrijwel altijd op dezelfde manier staan en bewegen. Ze wijken er zelden vanaf.”
Ook bedacht ze een nieuwe methode. “Je wilt niet alleen de maximale kracht meten die mensen aanwenden bij het gebruik van producten, maar ook de comfortabele kracht. Mensen wisselen van hand als ze het oncomfortabel beginnen te vinden. Dat viel eenvoudig te observeren.”
Sinds 1998 combineert Daams de wetenschap met de praktijk. In dat jaar richtte ze haar eigen bedrijf op. Ze houdt zich het liefst bezig met uiteenlopende onderwerpen. De eerste opdracht voor Daams Ergonomie was het verbeteren van een insectengifzuiger. Ze laat het origineel zien. Het is een felgroen apparaatje dat je na een insectenbeet op de gifplek zet, vervolgens moet de lucht handmatig uit het apparaat worden geperst, om daarna de trekker weer omhoog te halen. De kans dat het apparaat hierbij verschuift is groot, waardoor het steeds opnieuw moet. “Het is helemaal onhandig als je op een plek gebeten bent waar je lastig bij kunt”, zegt Daams. Ze besloot om de kracht die je nodig hebt om het apparaat vacuüm te zuigen, te scheiden van het precies positioneren van het apparaat op de gifbeet. “Dat maakte het makkelijker hanteerbaar. Nu kun je het apparaat eerst uittrekken, op de beet zetten en ietsje indrukken en zo het gif eruit zuigen.”
Het apparaat belandde uiteindelijk niet in de winkels, maar Daams had de smaak met haar eigen bedrijf te pakken. Voor het Rijksmuseum zocht ze uit of de bewegwijzering in het museum duidelijk genoeg was. “We zorgden zelf voor proefpersonen die kleurenblind en slechtziend waren. De Japanse, Franse en Amerikaanse toeristen en onze eigen proefpersonen begrepen allemaal hoe de bewegwijzering werkte, alleen de Amerikanen waren niet helemaal tevreden. Ook al vonden zij de locatie even snel, zij wilden you are here bij de rode pijl op de plattegrond zien staan. Want dat was in Amerika ook zo.”
Daams onderzocht ook met behulp van fietsende proefpersonen of de fietstunnel bij de tweede Beneluxtunnel veilig en duidelijk genoeg was.
De projecten die Daams uitvoert zijn veelzijdig. Ze inventariseerde en categoriseerde kinderrolstoelen, nam met vijftigplussers op de gelijknamige beurs verpakkingen onder handen, gaf ergonomisch advies over babyspullen voor Maxi-Cosi en verbeterde een draadloos netwerkkastje voor netwerkbeheerders. De grote gemene deler van al deze projecten is het gebruiksonderzoek. Daams kan goed observeren en wil alle fouten uit ontwerpen zeven.
Het gebruiksonderzoek voor producten doet ze niet alleen in Nederland. In Maleisië hielp ze onderzoekers met het opzetten van een gebruiksonderzoek voor telefooncellen. “De onderzoekers daar hadden nog nooit een gebruiksonderzoek gedaan. In het begin waren ze heel verlegen bij het bevragen van telefooncelgebruikers, maar ze werden steeds enthousiaster. Terwijl ik op apengapen lag door de hitte, bleven zij maar doorgaan.”
Er viel dan ook heel wat te verbeteren. “In 1993 hadden in Maleisië veel meer mensen een mobiele telefoon dan in Nederland. Er waren ook veel telefooncellen. Maleisiërs zijn veelal moslim. Een man en een vrouw mogen elkaar niet onder vier ogen zien zolang ze niet getrouwd zijn. Het is moeilijk om elkaar te leren kennen, dus bellen ze elkaar veel. Soms urenlang. Veel zijkanten van telefooncellen gingen kapot, omdat bellers door vermoeidheid tegen de zijkant hingen tijdens het urenlange bellen.”
Ook stonden de verliefde bellers vaak in een waterpoel bij regen. De telefooncellen stonden vaak met de opening naar de straat toe, zodat er veel lawaaihinder was. Daams voorstel zat dus vol praktische verbeteringen. Tijdens haar promotie leerde ze dit gedegen onderzoek te doen en goed te observeren. “Sommige mensen denken dat wetenschappers niet geschikt zijn voor de praktijk, maar dat ben ik niet met ze eens. Het is juist goed om zowel wetenschappelijk onderzoek te doen als onderwijs en advies te geven in de praktijk. Het is een interessante kruisbestuiving.”
In de toekomst hoopt Daams wetenschap en praktijk te blijven combineren. Ze wil studenten en het bedrijfsleven meekrijgen in haar missie. Betere verpakkingen, betere producten. Voor minder doet Daams het niet. “Ik vind ergonomie zo interessant omdat je er de wereld een beetje beter door kan maken. Als er meer aandacht is besteed aan de ergonomie van een product, kan je er beter mee omgaan. Dat scheelt heel wat frustratie. Neem leverworstverpakking. Na het openen krijg je de verpakking niet meer goed dicht en wordt het een grote smeerboel. Zo irritant. Zoiets is zo gemakkelijk te verbeteren. Ik hoop dat ik anderen daar de komende jaren ook enthousiast voor kan krijgen, zodat het niet blijft bij klagen over onhandige verpakkingsproducten.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.