Campus

Soort zoekt soort

In de Studium Generale-reeks over vriendschap hield de socioloog dr. Ruben Gowricharn vorige week in het Cultureel Centrum een lezing. Hij is werkzaam bij de Amsterdamse School voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek (UvA). Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.


1 Illustratie Gripp
Bondgenoot

,,Sinds enkele jaren wordt er veel gesproken over de multiculturele samenleving. Dat is geen nieuw verschijnsel, want ook in voorafgaande eeuwen werden de Nederlandse steden bevolkt door grote groepen mensen van buitenlandse afkomst. In het recente verleden was de samenleving verzuild. De religieuze en politieke zuilen brachten hun eigen elite voort: eigen vakbonden, werkgeversorganisaties, scholen, kranten, omroepen en zelfs universiteiten. Aangezien geen van de zuilen groot genoeg was om alleen te regeren, moesten de politieke elites samenwerken en bondgenootschappen aangaan. Op micro-niveau werkte de zuil eveneens door. De mensen stemden hun leven af op de eigen zuil. Een katholiek kocht bij een katholieke kruidenier, was lid van een katholieke padvindersvereniging, bezocht een katholieke school en luisterde naar de katholieke omroep.

De huidige multiculturele samenleving is anders. Deze wordt gekenmerkt door een mozaïek van subculturen, waarin individuen tegelijkertijd tot verschillende subculturen behoren. Er wordt thans veel meer toegestaan en het individu krijgt meer respect dan voorheen. Deze ontwikkelingen kenmerken ook de allochtone gemeenschappen in Nederland, zij het dat de kloof in de leefwereld tussen autochtonen en allochtonen alleen al door het uiterlijk scherper zichtbaar is.
Verschillend

Het is tegen deze achtergrond dat ik reeds enige tijd een blijde boodschap verkondig, namelijk dat inter-etnische banden mede het cement van de multiculturele samenleving vormen. Affectieve banden zoals vriendschap brengen mensen nader tot elkaar, en doen begrip en loyaliteit ontstaan. Goede betrekkingen tussen buren of collega’s van verschillende etnische afkomst, of intiemer, vriendschappen en huwelijken, smeden sociale banden en brengen een harmonische multiculturele samenleving dichterbij.

Hoe plausibel deze gedachtegang ook klinkt, mijn zielenrust wordt danig op de proef gesteld door mijn dochter. Roshni is veertien jaar en heeft enkele ‘hartsvriendinnen’. Stuk voor stuk bruine meisjes, van wie niemand, zoals zij zelf, van Hindostaanse afkomst. Haar beste vriendin is Marlice, geboren uit Kaapverdische ouders. De twee meiden kunnen uren aan de telefoon hangen. Dan is het een gegier en gelach, dat soms aanstekelijk werkt, maar soms ook irritant kan zijn. Roshni’s vriendinnen-keuze staat haaks op wat ik beweer over het nieuwe cement van de multiculturele samenleving. Natuurlijk, dit is ook een interculturele band – tussen een Hindostaan en een Creool- maar ik doel met mijn ‘cementtheorie’ op vriendschappen tussen blanken en kleurlingen.

In ‘Jan en alleman: etnische jeugd over etnische identiteit, discriminatie en vriendschap’ signaleert de socioloog Sawitri Saharso eveneens dat allochtone jeugd een voorkeur heeft voor allochtone vriendschap. Een populaire verklaring is dat deze jongeren door autochtone leeftijdgenoten worden gediscrimineerd en daarom eigen vriendenclubjes vormen. Dat blijkt in haar onderzoek bij een minderheid het geval te zijn. Gemengde vriendenclubs komen het meeste voor, ofschoon een duidelijke voorkeur voor vrienden van niet-autochtone afkomst geen uitzondering is. Er is eerder sprake van zelfselectie dan van discriminatie. Of zoals Saharso het in rond Hollands zegt: soort zoekt soort.
Verwatering

Vriendschappen kennen een grote variatie. Bij kinderen is vriendschap vaak totaler en simpeler dan bij mensen die elkaar twintig of dertig jaar kennen. Ouders en kinderen of man en vrouw worden tegenwoordig ook vrienden genoemd, alsof die betrekkingen vroeger niets vriendschappelijks hadden. Binnen een en dezelfde vriendschap ontstaat er in de loop der tijd ook de nodige veranderingen. Vrienden kan men ontgroeien en verlaten, of men kan er tegen wil en dank mee vergroeid raken. Het beeld van ‘vriendschap door dik en dun’ is aan het vervagen. Mede door het voorwaardelijke en functionele karakter ervan duren veel vriendschappen kort.

Het lot van vriendschappen wordt ook bezegeld door maatschappelijke ontwikkelingen. Huwelijken, verhuizingen en carrières maken dat vriendschappen losraken uit de besloten wereld van de jeugd. Vrienden drijven eerder uit elkaar. Deze verwatering of verlies van vriendschap wordt als legitiem, zelfs als onvermijdelijk ervaren. Nieuwe vriendschappen ontstaan, zij het dat deze gekozen worden binnen het nieuwe milieu en minder omvattend zijn: een vriend om mee te joggen, een andere om over het werk te praten, weer een andere bij wie je thuis gaat eten. In tegenstelling tot vriendschappen uit de jeugd, zijn deze volwassen vriendschappen bij ontstane schade niet altijd te herstellen. Tegenwoordig mag men niet te veel rechten aan vriendschap ontlenen. De moderne mens minimaliseert emotionele afhankelijkheden. Het onderscheid tussen een goede kennis en een vriend is moeilijker aan te geven. Het verschil met vroeger lijkt vooral te zitten in de afbrokkeling van betrokkenheid en loyaliteit.

Gewapend met deze wijsheden begin ik een gesprek met Roshni. Wie is voor haar een vriendin? ,,Iemand aan wie je dingen vertelt die je aan niemand anders vertelt: geheimen, wat je hebt meegemaakt, ook als je iets stiekem hebt gedaan of iemand hebt getreiterd; iemand met wie je lacht, met wie je samen dingen doet”, zegt ze. Maar waarom alleen bruine meisjes als hartsvriendinnen? ,,Ik kan het niet uitleggen, ik kan meer met ze.” Dat zegt me niets. ,,Het klikt gewoon beter.”

Hoe deze ‘klik’ te begrijpen? Sawitri Saharso gebruikt het begrip ‘habitus’: mensen die in soortgelijke omstandigheden leven en dezelfde sociale positie innemen, ontwikkelen een specifiek geheel van sociale en psychologische geneigdheden. De habitus manifesteert zich onder meer in wereldbeeld, smaak en leefstijl. Het begrip legtdus een verband tussen leefomstandigheden en individuele voorkeuren. Uit onderzoek blijkt dat jongeren zich sterk bewust zijn van hun habitus.
Verwantschap

De voorkeur voor vriendschappen met de ‘eigen soort’ laat zich invoelen. Vrouwen vertellen wel eens dat ze het als een verademing ervaren wanneer ze na uren in mannengezelschap te hebben vertoefd, even onder elkaar kunnen zijn. Dan hoeven ze niet meer op hun tenen te lopen. Of ze zoeken elkaar op, omdat ‘gewoon’ het leuk en gezellig is even onder elkaar te zijn. Iets soortgelijks hoor je van Limburgers en Drentenaren in Holland, van Surinaamse voetballers, van werknemers die elkaars gezelschap tijdens de lunch opzoeken of van Nederlanders in het buitenland: inderdaad, soort zoekt soort. Elkaars gezelschap opzoeken is tevens een effectieve manier om zich te onttrekken aan het oordelend oog van de ‘big white brothers‘.

In vriendschap speelt meer mee dan louter sociaal-culturele verwantschap. De ‘klik’ is niet alleen te begrijpen uit een sociale en culturele programmering, ook de mentale en biologische gesteldheid van de betrokken personen spelen mee. Het is te verwachten dat vriendschappen en gemengde huwelijken bij de jongere generatie zullen toenemen, want dezelfde leefstijlen en gemeenschappelijke normen en waarden ontstaan gemakkelijker naarmate de participatie van allochtonen vordert. Biologische gesteldheden, zoals genetische eigenschappen en driften, veranderen echter minder snel dan leefstijlen. Dat betekent dat het principe ‘soort zoekt soort’ voorlopig nog wel zal gelden.

Je kunt redeneren dat er maar enkele personen in aanmerking komen voor de status ‘vriend(in)’. Dat het aantal vrienden beperkt moet zijn, omdat het anders teveel tijd en moeite kost om de relaties te onderhouden. Dat een keuze binnen de eigen kring voor de hand ligt en dat een dergelijke selectie berust op een grote mate van toeval. Of zou Roshni gelijk hebben dat intieme vriendschappen niet te verklaren zijn, omdat het op onbegrijpelijke wijze ‘gewoon’ klikt? In dat geval gaat de cementtheorie een onzekere toekomst tegemoet. Maar of dat een probleem is? Dat mag u zeggen.”


1 Illustratie Gripp
Bondgenoot

,,Sinds enkele jaren wordt er veel gesproken over de multiculturele samenleving. Dat is geen nieuw verschijnsel, want ook in voorafgaande eeuwen werden de Nederlandse steden bevolkt door grote groepen mensen van buitenlandse afkomst. In het recente verleden was de samenleving verzuild. De religieuze en politieke zuilen brachten hun eigen elite voort: eigen vakbonden, werkgeversorganisaties, scholen, kranten, omroepen en zelfs universiteiten. Aangezien geen van de zuilen groot genoeg was om alleen te regeren, moesten de politieke elites samenwerken en bondgenootschappen aangaan. Op micro-niveau werkte de zuil eveneens door. De mensen stemden hun leven af op de eigen zuil. Een katholiek kocht bij een katholieke kruidenier, was lid van een katholieke padvindersvereniging, bezocht een katholieke school en luisterde naar de katholieke omroep.

De huidige multiculturele samenleving is anders. Deze wordt gekenmerkt door een mozaïek van subculturen, waarin individuen tegelijkertijd tot verschillende subculturen behoren. Er wordt thans veel meer toegestaan en het individu krijgt meer respect dan voorheen. Deze ontwikkelingen kenmerken ook de allochtone gemeenschappen in Nederland, zij het dat de kloof in de leefwereld tussen autochtonen en allochtonen alleen al door het uiterlijk scherper zichtbaar is.
Verschillend

Het is tegen deze achtergrond dat ik reeds enige tijd een blijde boodschap verkondig, namelijk dat inter-etnische banden mede het cement van de multiculturele samenleving vormen. Affectieve banden zoals vriendschap brengen mensen nader tot elkaar, en doen begrip en loyaliteit ontstaan. Goede betrekkingen tussen buren of collega’s van verschillende etnische afkomst, of intiemer, vriendschappen en huwelijken, smeden sociale banden en brengen een harmonische multiculturele samenleving dichterbij.

Hoe plausibel deze gedachtegang ook klinkt, mijn zielenrust wordt danig op de proef gesteld door mijn dochter. Roshni is veertien jaar en heeft enkele ‘hartsvriendinnen’. Stuk voor stuk bruine meisjes, van wie niemand, zoals zij zelf, van Hindostaanse afkomst. Haar beste vriendin is Marlice, geboren uit Kaapverdische ouders. De twee meiden kunnen uren aan de telefoon hangen. Dan is het een gegier en gelach, dat soms aanstekelijk werkt, maar soms ook irritant kan zijn. Roshni’s vriendinnen-keuze staat haaks op wat ik beweer over het nieuwe cement van de multiculturele samenleving. Natuurlijk, dit is ook een interculturele band – tussen een Hindostaan en een Creool- maar ik doel met mijn ‘cementtheorie’ op vriendschappen tussen blanken en kleurlingen.

In ‘Jan en alleman: etnische jeugd over etnische identiteit, discriminatie en vriendschap’ signaleert de socioloog Sawitri Saharso eveneens dat allochtone jeugd een voorkeur heeft voor allochtone vriendschap. Een populaire verklaring is dat deze jongeren door autochtone leeftijdgenoten worden gediscrimineerd en daarom eigen vriendenclubjes vormen. Dat blijkt in haar onderzoek bij een minderheid het geval te zijn. Gemengde vriendenclubs komen het meeste voor, ofschoon een duidelijke voorkeur voor vrienden van niet-autochtone afkomst geen uitzondering is. Er is eerder sprake van zelfselectie dan van discriminatie. Of zoals Saharso het in rond Hollands zegt: soort zoekt soort.
Verwatering

Vriendschappen kennen een grote variatie. Bij kinderen is vriendschap vaak totaler en simpeler dan bij mensen die elkaar twintig of dertig jaar kennen. Ouders en kinderen of man en vrouw worden tegenwoordig ook vrienden genoemd, alsof die betrekkingen vroeger niets vriendschappelijks hadden. Binnen een en dezelfde vriendschap ontstaat er in de loop der tijd ook de nodige veranderingen. Vrienden kan men ontgroeien en verlaten, of men kan er tegen wil en dank mee vergroeid raken. Het beeld van ‘vriendschap door dik en dun’ is aan het vervagen. Mede door het voorwaardelijke en functionele karakter ervan duren veel vriendschappen kort.

Het lot van vriendschappen wordt ook bezegeld door maatschappelijke ontwikkelingen. Huwelijken, verhuizingen en carrières maken dat vriendschappen losraken uit de besloten wereld van de jeugd. Vrienden drijven eerder uit elkaar. Deze verwatering of verlies van vriendschap wordt als legitiem, zelfs als onvermijdelijk ervaren. Nieuwe vriendschappen ontstaan, zij het dat deze gekozen worden binnen het nieuwe milieu en minder omvattend zijn: een vriend om mee te joggen, een andere om over het werk te praten, weer een andere bij wie je thuis gaat eten. In tegenstelling tot vriendschappen uit de jeugd, zijn deze volwassen vriendschappen bij ontstane schade niet altijd te herstellen. Tegenwoordig mag men niet te veel rechten aan vriendschap ontlenen. De moderne mens minimaliseert emotionele afhankelijkheden. Het onderscheid tussen een goede kennis en een vriend is moeilijker aan te geven. Het verschil met vroeger lijkt vooral te zitten in de afbrokkeling van betrokkenheid en loyaliteit.

Gewapend met deze wijsheden begin ik een gesprek met Roshni. Wie is voor haar een vriendin? ,,Iemand aan wie je dingen vertelt die je aan niemand anders vertelt: geheimen, wat je hebt meegemaakt, ook als je iets stiekem hebt gedaan of iemand hebt getreiterd; iemand met wie je lacht, met wie je samen dingen doet”, zegt ze. Maar waarom alleen bruine meisjes als hartsvriendinnen? ,,Ik kan het niet uitleggen, ik kan meer met ze.” Dat zegt me niets. ,,Het klikt gewoon beter.”

Hoe deze ‘klik’ te begrijpen? Sawitri Saharso gebruikt het begrip ‘habitus’: mensen die in soortgelijke omstandigheden leven en dezelfde sociale positie innemen, ontwikkelen een specifiek geheel van sociale en psychologische geneigdheden. De habitus manifesteert zich onder meer in wereldbeeld, smaak en leefstijl. Het begrip legtdus een verband tussen leefomstandigheden en individuele voorkeuren. Uit onderzoek blijkt dat jongeren zich sterk bewust zijn van hun habitus.
Verwantschap

De voorkeur voor vriendschappen met de ‘eigen soort’ laat zich invoelen. Vrouwen vertellen wel eens dat ze het als een verademing ervaren wanneer ze na uren in mannengezelschap te hebben vertoefd, even onder elkaar kunnen zijn. Dan hoeven ze niet meer op hun tenen te lopen. Of ze zoeken elkaar op, omdat ‘gewoon’ het leuk en gezellig is even onder elkaar te zijn. Iets soortgelijks hoor je van Limburgers en Drentenaren in Holland, van Surinaamse voetballers, van werknemers die elkaars gezelschap tijdens de lunch opzoeken of van Nederlanders in het buitenland: inderdaad, soort zoekt soort. Elkaars gezelschap opzoeken is tevens een effectieve manier om zich te onttrekken aan het oordelend oog van de ‘big white brothers‘.

In vriendschap speelt meer mee dan louter sociaal-culturele verwantschap. De ‘klik’ is niet alleen te begrijpen uit een sociale en culturele programmering, ook de mentale en biologische gesteldheid van de betrokken personen spelen mee. Het is te verwachten dat vriendschappen en gemengde huwelijken bij de jongere generatie zullen toenemen, want dezelfde leefstijlen en gemeenschappelijke normen en waarden ontstaan gemakkelijker naarmate de participatie van allochtonen vordert. Biologische gesteldheden, zoals genetische eigenschappen en driften, veranderen echter minder snel dan leefstijlen. Dat betekent dat het principe ‘soort zoekt soort’ voorlopig nog wel zal gelden.

Je kunt redeneren dat er maar enkele personen in aanmerking komen voor de status ‘vriend(in)’. Dat het aantal vrienden beperkt moet zijn, omdat het anders teveel tijd en moeite kost om de relaties te onderhouden. Dat een keuze binnen de eigen kring voor de hand ligt en dat een dergelijke selectie berust op een grote mate van toeval. Of zou Roshni gelijk hebben dat intieme vriendschappen niet te verklaren zijn, omdat het op onbegrijpelijke wijze ‘gewoon’ klikt? In dat geval gaat de cementtheorie een onzekere toekomst tegemoet. Maar of dat een probleem is? Dat mag u zeggen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.