Science

Soepel ontslagrecht

Naam: Ir. Robert Vergeer (31)Nationaliteit: NederlandsePromotor: Prof.dr. Alfred Kleinknecht (Techniek, Bestuur en Management)Onderwerp: Wat is het effect van arbeidsmarktregulering op de economie?Tussenstand: Nog anderhalf jaar te gaan“De vraag of een versoepeling van het ontslagrecht goed is voor economische groei is een politiek spannend onderwerp.

Ik houd goed bij wat de commissie Bakker onlangs heeft gepubliceerd over het onderwerp. Volgens mij is het niet nodig het ontslagrecht te versoepelen. Het zou namelijk geen effect hebben op de werkloosheid.

Bovendien heeft het zelfs negatieve gevolgen voor de arbeidsproductiviteit. Veel mensen denken: hoe flexibeler en dynamischer, hoe beter. Maar dat is niet zo. Vaak denken mensen dat productiviteitsverhogende ideeën voornamelijk bedacht worden door een manager en dan eenzijdig ingevoerd. Maar het zijn vooral de mensen op de werkvloer die in het dagelijkse werk zien wat beter kan en met innovaties kunnen komen.

Bovendien ben je voor een succesvolle invoering van een innovatie afhankelijk van medewerkers. Dan spelen loyaliteit aan een bedrijf en vertrouwen een zeer belangrijke rol. Een versoepeling van het ontslagrecht heeft daar een negatief effect op.

Ik doe veel empirisch onderzoek, door middel van data-analyse. Ik kijk naar verschillen tussen ontwikkelde landen binnen de afgelopen veertig jaar. Daarvoor gebruik ik data van de Oeso. Ik kijk bijvoorbeeld naar een relatie tussen de groei van arbeidsproductiviteit en de striktheid van het ontslagrecht. Die cijfers spreken niet voor zich. Het gaat om de theorie waardoor je naar de cijfers kijkt, die bepalen wat je eruit haalt. Daarnaast is het extra lastig dat er eigenlijk te weinig cijfers zijn om iets aan te tonen. Er zijn cijfers van twintig ontwikkelde landen over de afgelopen veertig jaar. Eens in de twintig, dertig jaar zijn er belangrijke veranderingen van arbeidsmarktindicatoren.

Deze zachtheid van het empirische bewijs heeft mij enorm verrast. Ik dacht dat als je econometrie toe zou passen je uit A B af zou kunnen leiden. Alle theorieën, ook van bekende economen en de Oeso, zijn heel zorgvuldig opgebouwde kaartenhuizen. Maar met een tikje kan alles zomaar instorten.

Psychologische mechanismen spelen ook een heel belangrijke rol in mijn onderzoek. Een eerlijke verdeling van productiviteitswinsten is bijvoorbeeld van groot belang. Als werknemers niet delen in de winst die ze zelf maken, zijn ze minder bereid zich in te zetten.

Vorig jaar heb ik een artikel geschreven in het economenblad ‘Economisch statistische berichten’ over de versoepeling van het ontslagrecht. Naar aanleiding daarvan werd ik uitgenodigd op het ministerie van financiën. Ik ben in discussie gegaan met minister Wouter Bos en zijn ambtenaren.

Ik heb ook een presentatie over productiviteitsgroei gehouden bij de European Economic and Social Committee. Dat orgaan adviseert het Europese parlement, de Europese Raad en de Europese commissie. Dat was erg spannend. Bij vakbonden gaan mijn conclusies er vaak in als zoete koek, maar werkgevers kunnen mijn bevindingen maar moeilijk verkroppen. Die politieke lading maakt mijn onderzoek extra interessant.” (RV)

Robert Vergeer. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Naam: Ir. Robert Vergeer (31)

Nationaliteit: Nederlandse

Promotor: Prof.dr. Alfred Kleinknecht (Techniek, Bestuur en Management)

Onderwerp: Wat is het effect van arbeidsmarktregulering op de economie?

Tussenstand: Nog anderhalf jaar te gaan

“De vraag of een versoepeling van het ontslagrecht goed is voor economische groei is een politiek spannend onderwerp. Ik houd goed bij wat de commissie Bakker onlangs heeft gepubliceerd over het onderwerp. Volgens mij is het niet nodig het ontslagrecht te versoepelen. Het zou namelijk geen effect hebben op de werkloosheid.

Bovendien heeft het zelfs negatieve gevolgen voor de arbeidsproductiviteit. Veel mensen denken: hoe flexibeler en dynamischer, hoe beter. Maar dat is niet zo. Vaak denken mensen dat productiviteitsverhogende ideeën voornamelijk bedacht worden door een manager en dan eenzijdig ingevoerd. Maar het zijn vooral de mensen op de werkvloer die in het dagelijkse werk zien wat beter kan en met innovaties kunnen komen.

Bovendien ben je voor een succesvolle invoering van een innovatie afhankelijk van medewerkers. Dan spelen loyaliteit aan een bedrijf en vertrouwen een zeer belangrijke rol. Een versoepeling van het ontslagrecht heeft daar een negatief effect op.

Ik doe veel empirisch onderzoek, door middel van data-analyse. Ik kijk naar verschillen tussen ontwikkelde landen binnen de afgelopen veertig jaar. Daarvoor gebruik ik data van de Oeso. Ik kijk bijvoorbeeld naar een relatie tussen de groei van arbeidsproductiviteit en de striktheid van het ontslagrecht. Die cijfers spreken niet voor zich. Het gaat om de theorie waardoor je naar de cijfers kijkt, die bepalen wat je eruit haalt. Daarnaast is het extra lastig dat er eigenlijk te weinig cijfers zijn om iets aan te tonen. Er zijn cijfers van twintig ontwikkelde landen over de afgelopen veertig jaar. Eens in de twintig, dertig jaar zijn er belangrijke veranderingen van arbeidsmarktindicatoren.

Deze zachtheid van het empirische bewijs heeft mij enorm verrast. Ik dacht dat als je econometrie toe zou passen je uit A B af zou kunnen leiden. Alle theorieën, ook van bekende economen en de Oeso, zijn heel zorgvuldig opgebouwde kaartenhuizen. Maar met een tikje kan alles zomaar instorten.

Psychologische mechanismen spelen ook een heel belangrijke rol in mijn onderzoek. Een eerlijke verdeling van productiviteitswinsten is bijvoorbeeld van groot belang. Als werknemers niet delen in de winst die ze zelf maken, zijn ze minder bereid zich in te zetten.

Vorig jaar heb ik een artikel geschreven in het economenblad ‘Economisch statistische berichten’ over de versoepeling van het ontslagrecht. Naar aanleiding daarvan werd ik uitgenodigd op het ministerie van financiën. Ik ben in discussie gegaan met minister Wouter Bos en zijn ambtenaren.

Ik heb ook een presentatie over productiviteitsgroei gehouden bij de European Economic and Social Committee. Dat orgaan adviseert het Europese parlement, de Europese Raad en de Europese commissie. Dat was erg spannend. Bij vakbonden gaan mijn conclusies er vaak in als zoete koek, maar werkgevers kunnen mijn bevindingen maar moeilijk verkroppen. Die politieke lading maakt mijn onderzoek extra interessant.” (RV)

Robert Vergeer. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.