Science

Sleutelen aan de mens

De mens is in trek als onderzoeksobject. Hoewel de Delftse wetenschappers het niet van de daken schreeuwen, is de medische technologie al jaren ingebed in diverse onderzoeksprogramma’s.

Over de ingenieur en de snijtafel.


1 De wrijvingsloze tang, een van de eerste concrete resultaten op het gebied van minimaal invasieve chirurgie

Gezondheidszorg en technologie zijn een hecht koppel: een Westers ziekenhuis zonder medische apparatuur is ondenkbaar. Technische ontwikkelingen verleggen de grenzen van de geneeskunde voortdurend, en leveren een baaierd aan behandelingsmethoden op. Maar het mes snijdt aan twee kanten, want de medicus staat zo ook voor zwaardere beslissingen. Met name in de laatste fase van het leven, die met geavanceerde meet- en regelsystemen almaar gerekt kan worden.

,,Technologen maken het de arts steeds moeilijker”, stelt prof.dr.ir. H.G. Stassen dan ook. Hij is programmaleider van het DIOC Minimally invasive surgery, dat eerder dit jaar werd opgericht. In het onderzoekscentrum werken wetenschappers uit verschillende disciplines aan behandelingswijzen die minder belastend zijn voor de patiënt.

Zomaar technische hulpmiddelen ontwikkelen omdat het kan, is echter uit den boze. Stassen: ,,Wij doen niet mee aan een technology push, daar geloof ik absoluut niet in. Een arts moet zelf met een probleem komen, en pas dan zullen wij dat proberen op te lossen. Ik spreek altijd van clinically driven research.”

Het centrum werkt daarom nauw samen met vier medische instellingen. Vooral met Amsterdam bestaan innige banden. Prof.dr.ir. C.A. Grimbergen is sinds 1991 verbonden aan de TU Delft, en werkt mee aan het opstarten van het onderzoeksprogramma. Vorige week werd hij nog aangesteld als bijzonder hoogleraar Medische Technologie bij het AMC.
Sleutelgat

Grimbergen heeft wel een verklaring voor de oplevende interesse voor de medische technologie. ,,Deze sector blijft altijd bestaan, en zal waarschijnlijk uitbreiden”, meent hij. ,,De bevolking veroudert tenslotte, dus is het zaak medische ingrepen goedkoper, sneller en minder zwaar voor de patiënt te maken. Als een 65-jarige half invalide wordt na een bypassoperatie, is dat natuurlijk discutabel.”

De ‘sleutelgatoperatie’, de kern van het DIOC-programma, biedt dan uitkomst. Open chirurgie begint meestal met een flinke jaap in de buik van de patiënt, omdat de chirurg met zijn handen het lichaam in moet. Met minimaal invasieve technieken blijft de schade beperkt tot een paar kleine sneetjes, waardoor dunne instrumenten worden ingebracht. De chirurg moet zich dan wel verlaten op het dubbelzinnige beeld van een endoscoop en moeilijk hanteerbaar gereedschap.

Lastig voor de medicus, maar een zegen voor de patiënt. ,,Dat is het verschil tussen een bikini aandoen of niet”, geeft Stassen aan. ,,Verder loopt bij reguliere chirurgie twee procent van de patiënten een ernstige infectie op. Met deze technieken wordt dat teruggebracht tot één promille.”

Een groot deel van het onderzoek zal zich evenwel richten op het herstellen van het verstoorde Fingerspitzengefühl van de chirurg. ,,Die mag immers niet meer met zijn handen in de buikholte komen”, verklaart Grimbergen. ,,De techniek zit dus altijd tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, en dat is funest voor de oog-handcoördinatie.”


2 De techniek zit tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, maar met een wrijvingsloze tang voelt de chirurg weer wat hij doet

Dit hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot Star Trek-achtige ziekenboegen. De eerdere ontwikkeling van een wrijvingsarme operatietang geeft de koers van het onderzoekcentrum aan. ,,Geen high brow technieken, geen robotica, maar gewoon goed ontworpen gereedschappen”, vat Grimbergen samen. ,,De mechanica van medische gereedschappen is een nog braakliggend terrein.”
Camera

Aan de individuele faculteiten vindt kleinschaliger biomedisch onderzoek plaats. Industrieel Ontwerpen treedt hierbij nadrukkelijk in het voetlicht, waarbij met name de grote inbreng van afstudeerders opvalt. Prof.dr.ir. C.J. Snijders, hoogleraar medische technologie aan de Erasmus Universiteit en verbonden aan de sectie productergonomie van IO, is de drijvende kracht achter veel van deze kortlopende projecten.

,,Delft timmert niet zo aan de weg met medische technologie. Maar er gebeurt hier op dit gebied misschien nog wel meer dan in Twente en Eindhoven bij elkaar”, schat Snijders, die als deeltijdhoogleraar zo’n vijftien studenten per jaar begeleidt. In tegenstelling tot Stassen, vindt hij het zoeken naar medische toepassingen voor bestaande techniek niet zo bezwaarlijk.

,,Naast de arts als probleembezitter, heb je ook te maken met de devices looking for diseases. Beeldvorming via magnetische resonantie was in de fysica al lang bekend, en heeft maar langzaam de weg naar de geneeskunde gevonden. Beide trajecten bestaan en zijn nuttig.”

Deze opvatting wordt weerspiegeld in de variatie aan afstudeeronderwerpen. Snijders: ,,Sommige spelen zich af in een ziekenhuisomgeving, uiteraard in nauw contact met een chirurg. Maar aan de andere kant heb je de industrie die een verbeterd product wil. Laatst heeft een IO-student hier bijvoorbeeld een heel nieuw type röntgencamera voor thorax-foto’s ontwikkeld, en die komt volgend jaar op de markt.”

Antropometrisch onderzoek, dat de mogelijkheden en beperkingen van het menselijk lichaam in kaart brengt, is voor Snijders steeds het uitgangspunt. ,,Met die kennis zijn betere producten mogelijk, en daar kunnen wij wetenschappelijke argumenten voor aandragen. Maar we moeten ons vooral realiseren dat beste bijdrage wordt geleverd door ingenieurs pur sang, met aanvullende kennis van de geneeskunde.”
Achtertuin

Niet iedereen is onverdeeld gelukkig met deze mooie initiatieven. Prof.dr.mr. B.A.J.M. de Mol, hartchirurg bij het AMC en daarnaast deeltijdhoogleraar veiligheidskunde en gezondheidszorg bij WTM, heeft zijn bedenkingen.

,,Ik wil niets afdoen aan de onderzoeksprestatie achter zo’n wrijvingsloze tang, maar op de gezondheidszorg als geheel heeft het natuurlijk weinig impact”, oordeelt hij. ,,De galblaasoperaties gaan zonder die tang ook wel door. Echte medische doorbraken, zoals de katheterisering, komen uit de achtertuin van handige dokters en technici. En niet uit complexe samenwerkingsverbanden tussen technische universiteiten.”

De Mol vindt de ‘bedrijfsvoering’ in de operatiekamer een interessanter onderzoeksobject. Daaronder valt bijvoorbeeld de vraag hoe je een veelheid aan informatie op een anesthesie-monitor aanbiedt. ,,Erg belangrijk”, benadrukt hij. ,,Maar dat vindt men geen uitdaging, dat is niet innovatief. Echte ingenieurs stellen daarom altijd van die high tech oplossingen voor. Maar als in zo’n space shuttle omgeving het verkeerde stekkertje eruit floept, gaat de boel toch plat.”

Volgens De Mol, die overigens wel toekomst ziet voor de dokter aan de TU, is een down-to-earth-benadering gepaster. ,,Dat is al moeilijk genoeg. De TU Delft kan zich veel ambities permitteren, maar daar hebben de patiënten en de medisch-technologische bedrijfjes niets aan. Delft moet gewoon goede ingenieurs afleveren.”

,

De mens is in trek als onderzoeksobject. Hoewel de Delftse wetenschappers het niet van de daken schreeuwen, is de medische technologie al jaren ingebed in diverse onderzoeksprogramma’s. Over de ingenieur en de snijtafel.


1 De wrijvingsloze tang, een van de eerste concrete resultaten op het gebied van minimaal invasieve chirurgie

Gezondheidszorg en technologie zijn een hecht koppel: een Westers ziekenhuis zonder medische apparatuur is ondenkbaar. Technische ontwikkelingen verleggen de grenzen van de geneeskunde voortdurend, en leveren een baaierd aan behandelingsmethoden op. Maar het mes snijdt aan twee kanten, want de medicus staat zo ook voor zwaardere beslissingen. Met name in de laatste fase van het leven, die met geavanceerde meet- en regelsystemen almaar gerekt kan worden.

,,Technologen maken het de arts steeds moeilijker”, stelt prof.dr.ir. H.G. Stassen dan ook. Hij is programmaleider van het DIOC Minimally invasive surgery, dat eerder dit jaar werd opgericht. In het onderzoekscentrum werken wetenschappers uit verschillende disciplines aan behandelingswijzen die minder belastend zijn voor de patiënt.

Zomaar technische hulpmiddelen ontwikkelen omdat het kan, is echter uit den boze. Stassen: ,,Wij doen niet mee aan een technology push, daar geloof ik absoluut niet in. Een arts moet zelf met een probleem komen, en pas dan zullen wij dat proberen op te lossen. Ik spreek altijd van clinically driven research.”

Het centrum werkt daarom nauw samen met vier medische instellingen. Vooral met Amsterdam bestaan innige banden. Prof.dr.ir. C.A. Grimbergen is sinds 1991 verbonden aan de TU Delft, en werkt mee aan het opstarten van het onderzoeksprogramma. Vorige week werd hij nog aangesteld als bijzonder hoogleraar Medische Technologie bij het AMC.
Sleutelgat

Grimbergen heeft wel een verklaring voor de oplevende interesse voor de medische technologie. ,,Deze sector blijft altijd bestaan, en zal waarschijnlijk uitbreiden”, meent hij. ,,De bevolking veroudert tenslotte, dus is het zaak medische ingrepen goedkoper, sneller en minder zwaar voor de patiënt te maken. Als een 65-jarige half invalide wordt na een bypassoperatie, is dat natuurlijk discutabel.”

De ‘sleutelgatoperatie’, de kern van het DIOC-programma, biedt dan uitkomst. Open chirurgie begint meestal met een flinke jaap in de buik van de patiënt, omdat de chirurg met zijn handen het lichaam in moet. Met minimaal invasieve technieken blijft de schade beperkt tot een paar kleine sneetjes, waardoor dunne instrumenten worden ingebracht. De chirurg moet zich dan wel verlaten op het dubbelzinnige beeld van een endoscoop en moeilijk hanteerbaar gereedschap.

Lastig voor de medicus, maar een zegen voor de patiënt. ,,Dat is het verschil tussen een bikini aandoen of niet”, geeft Stassen aan. ,,Verder loopt bij reguliere chirurgie twee procent van de patiënten een ernstige infectie op. Met deze technieken wordt dat teruggebracht tot één promille.”

Een groot deel van het onderzoek zal zich evenwel richten op het herstellen van het verstoorde Fingerspitzengefühl van de chirurg. ,,Die mag immers niet meer met zijn handen in de buikholte komen”, verklaart Grimbergen. ,,De techniek zit dus altijd tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, en dat is funest voor de oog-handcoördinatie.”


2 De techniek zit tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, maar met een wrijvingsloze tang voelt de chirurg weer wat hij doet

Dit hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot Star Trek-achtige ziekenboegen. De eerdere ontwikkeling van een wrijvingsarme operatietang geeft de koers van het onderzoekcentrum aan. ,,Geen high brow technieken, geen robotica, maar gewoon goed ontworpen gereedschappen”, vat Grimbergen samen. ,,De mechanica van medische gereedschappen is een nog braakliggend terrein.”
Camera

Aan de individuele faculteiten vindt kleinschaliger biomedisch onderzoek plaats. Industrieel Ontwerpen treedt hierbij nadrukkelijk in het voetlicht, waarbij met name de grote inbreng van afstudeerders opvalt. Prof.dr.ir. C.J. Snijders, hoogleraar medische technologie aan de Erasmus Universiteit en verbonden aan de sectie productergonomie van IO, is de drijvende kracht achter veel van deze kortlopende projecten.

,,Delft timmert niet zo aan de weg met medische technologie. Maar er gebeurt hier op dit gebied misschien nog wel meer dan in Twente en Eindhoven bij elkaar”, schat Snijders, die als deeltijdhoogleraar zo’n vijftien studenten per jaar begeleidt. In tegenstelling tot Stassen, vindt hij het zoeken naar medische toepassingen voor bestaande techniek niet zo bezwaarlijk.

,,Naast de arts als probleembezitter, heb je ook te maken met de devices looking for diseases. Beeldvorming via magnetische resonantie was in de fysica al lang bekend, en heeft maar langzaam de weg naar de geneeskunde gevonden. Beide trajecten bestaan en zijn nuttig.”

Deze opvatting wordt weerspiegeld in de variatie aan afstudeeronderwerpen. Snijders: ,,Sommige spelen zich af in een ziekenhuisomgeving, uiteraard in nauw contact met een chirurg. Maar aan de andere kant heb je de industrie die een verbeterd product wil. Laatst heeft een IO-student hier bijvoorbeeld een heel nieuw type röntgencamera voor thorax-foto’s ontwikkeld, en die komt volgend jaar op de markt.”

Antropometrisch onderzoek, dat de mogelijkheden en beperkingen van het menselijk lichaam in kaart brengt, is voor Snijders steeds het uitgangspunt. ,,Met die kennis zijn betere producten mogelijk, en daar kunnen wij wetenschappelijke argumenten voor aandragen. Maar we moeten ons vooral realiseren dat beste bijdrage wordt geleverd door ingenieurs pur sang, met aanvullende kennis van de geneeskunde.”
Achtertuin

Niet iedereen is onverdeeld gelukkig met deze mooie initiatieven. Prof.dr.mr. B.A.J.M. de Mol, hartchirurg bij het AMC en daarnaast deeltijdhoogleraar veiligheidskunde en gezondheidszorg bij WTM, heeft zijn bedenkingen.

,,Ik wil niets afdoen aan de onderzoeksprestatie achter zo’n wrijvingsloze tang, maar op de gezondheidszorg als geheel heeft het natuurlijk weinig impact”, oordeelt hij. ,,De galblaasoperaties gaan zonder die tang ook wel door. Echte medische doorbraken, zoals de katheterisering, komen uit de achtertuin van handige dokters en technici. En niet uit complexe samenwerkingsverbanden tussen technische universiteiten.”

De Mol vindt de ‘bedrijfsvoering’ in de operatiekamer een interessanter onderzoeksobject. Daaronder valt bijvoorbeeld de vraag hoe je een veelheid aan informatie op een anesthesie-monitor aanbiedt. ,,Erg belangrijk”, benadrukt hij. ,,Maar dat vindt men geen uitdaging, dat is niet innovatief. Echte ingenieurs stellen daarom altijd van die high tech oplossingen voor. Maar als in zo’n space shuttle omgeving het verkeerde stekkertje eruit floept, gaat de boel toch plat.”

Volgens De Mol, die overigens wel toekomst ziet voor de dokter aan de TU, is een down-to-earth-benadering gepaster. ,,Dat is al moeilijk genoeg. De TU Delft kan zich veel ambities permitteren, maar daar hebben de patiënten en de medisch-technologische bedrijfjes niets aan. Delft moet gewoon goede ingenieurs afleveren.”

De mens is in trek als onderzoeksobject. Hoewel de Delftse wetenschappers het niet van de daken schreeuwen, is de medische technologie al jaren ingebed in diverse onderzoeksprogramma’s. Over de ingenieur en de snijtafel.


1 De wrijvingsloze tang, een van de eerste concrete resultaten op het gebied van minimaal invasieve chirurgie

Gezondheidszorg en technologie zijn een hecht koppel: een Westers ziekenhuis zonder medische apparatuur is ondenkbaar. Technische ontwikkelingen verleggen de grenzen van de geneeskunde voortdurend, en leveren een baaierd aan behandelingsmethoden op. Maar het mes snijdt aan twee kanten, want de medicus staat zo ook voor zwaardere beslissingen. Met name in de laatste fase van het leven, die met geavanceerde meet- en regelsystemen almaar gerekt kan worden.

,,Technologen maken het de arts steeds moeilijker”, stelt prof.dr.ir. H.G. Stassen dan ook. Hij is programmaleider van het DIOC Minimally invasive surgery, dat eerder dit jaar werd opgericht. In het onderzoekscentrum werken wetenschappers uit verschillende disciplines aan behandelingswijzen die minder belastend zijn voor de patiënt.

Zomaar technische hulpmiddelen ontwikkelen omdat het kan, is echter uit den boze. Stassen: ,,Wij doen niet mee aan een technology push, daar geloof ik absoluut niet in. Een arts moet zelf met een probleem komen, en pas dan zullen wij dat proberen op te lossen. Ik spreek altijd van clinically driven research.”

Het centrum werkt daarom nauw samen met vier medische instellingen. Vooral met Amsterdam bestaan innige banden. Prof.dr.ir. C.A. Grimbergen is sinds 1991 verbonden aan de TU Delft, en werkt mee aan het opstarten van het onderzoeksprogramma. Vorige week werd hij nog aangesteld als bijzonder hoogleraar Medische Technologie bij het AMC.
Sleutelgat

Grimbergen heeft wel een verklaring voor de oplevende interesse voor de medische technologie. ,,Deze sector blijft altijd bestaan, en zal waarschijnlijk uitbreiden”, meent hij. ,,De bevolking veroudert tenslotte, dus is het zaak medische ingrepen goedkoper, sneller en minder zwaar voor de patiënt te maken. Als een 65-jarige half invalide wordt na een bypassoperatie, is dat natuurlijk discutabel.”

De ‘sleutelgatoperatie’, de kern van het DIOC-programma, biedt dan uitkomst. Open chirurgie begint meestal met een flinke jaap in de buik van de patiënt, omdat de chirurg met zijn handen het lichaam in moet. Met minimaal invasieve technieken blijft de schade beperkt tot een paar kleine sneetjes, waardoor dunne instrumenten worden ingebracht. De chirurg moet zich dan wel verlaten op het dubbelzinnige beeld van een endoscoop en moeilijk hanteerbaar gereedschap.

Lastig voor de medicus, maar een zegen voor de patiënt. ,,Dat is het verschil tussen een bikini aandoen of niet”, geeft Stassen aan. ,,Verder loopt bij reguliere chirurgie twee procent van de patiënten een ernstige infectie op. Met deze technieken wordt dat teruggebracht tot één promille.”

Een groot deel van het onderzoek zal zich evenwel richten op het herstellen van het verstoorde Fingerspitzengefühl van de chirurg. ,,Die mag immers niet meer met zijn handen in de buikholte komen”, verklaart Grimbergen. ,,De techniek zit dus altijd tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, en dat is funest voor de oog-handcoördinatie.”


2 De techniek zit tussen de waarneming en handeling van de chirurg in, maar met een wrijvingsloze tang voelt de chirurg weer wat hij doet

Dit hoeft niet vanzelfsprekend te leiden tot Star Trek-achtige ziekenboegen. De eerdere ontwikkeling van een wrijvingsarme operatietang geeft de koers van het onderzoekcentrum aan. ,,Geen high brow technieken, geen robotica, maar gewoon goed ontworpen gereedschappen”, vat Grimbergen samen. ,,De mechanica van medische gereedschappen is een nog braakliggend terrein.”
Camera

Aan de individuele faculteiten vindt kleinschaliger biomedisch onderzoek plaats. Industrieel Ontwerpen treedt hierbij nadrukkelijk in het voetlicht, waarbij met name de grote inbreng van afstudeerders opvalt. Prof.dr.ir. C.J. Snijders, hoogleraar medische technologie aan de Erasmus Universiteit en verbonden aan de sectie productergonomie van IO, is de drijvende kracht achter veel van deze kortlopende projecten.

,,Delft timmert niet zo aan de weg met medische technologie. Maar er gebeurt hier op dit gebied misschien nog wel meer dan in Twente en Eindhoven bij elkaar”, schat Snijders, die als deeltijdhoogleraar zo’n vijftien studenten per jaar begeleidt. In tegenstelling tot Stassen, vindt hij het zoeken naar medische toepassingen voor bestaande techniek niet zo bezwaarlijk.

,,Naast de arts als probleembezitter, heb je ook te maken met de devices looking for diseases. Beeldvorming via magnetische resonantie was in de fysica al lang bekend, en heeft maar langzaam de weg naar de geneeskunde gevonden. Beide trajecten bestaan en zijn nuttig.”

Deze opvatting wordt weerspiegeld in de variatie aan afstudeeronderwerpen. Snijders: ,,Sommige spelen zich af in een ziekenhuisomgeving, uiteraard in nauw contact met een chirurg. Maar aan de andere kant heb je de industrie die een verbeterd product wil. Laatst heeft een IO-student hier bijvoorbeeld een heel nieuw type röntgencamera voor thorax-foto’s ontwikkeld, en die komt volgend jaar op de markt.”

Antropometrisch onderzoek, dat de mogelijkheden en beperkingen van het menselijk lichaam in kaart brengt, is voor Snijders steeds het uitgangspunt. ,,Met die kennis zijn betere producten mogelijk, en daar kunnen wij wetenschappelijke argumenten voor aandragen. Maar we moeten ons vooral realiseren dat beste bijdrage wordt geleverd door ingenieurs pur sang, met aanvullende kennis van de geneeskunde.”
Achtertuin

Niet iedereen is onverdeeld gelukkig met deze mooie initiatieven. Prof.dr.mr. B.A.J.M. de Mol, hartchirurg bij het AMC en daarnaast deeltijdhoogleraar veiligheidskunde en gezondheidszorg bij WTM, heeft zijn bedenkingen.

,,Ik wil niets afdoen aan de onderzoeksprestatie achter zo’n wrijvingsloze tang, maar op de gezondheidszorg als geheel heeft het natuurlijk weinig impact”, oordeelt hij. ,,De galblaasoperaties gaan zonder die tang ook wel door. Echte medische doorbraken, zoals de katheterisering, komen uit de achtertuin van handige dokters en technici. En niet uit complexe samenwerkingsverbanden tussen technische universiteiten.”

De Mol vindt de ‘bedrijfsvoering’ in de operatiekamer een interessanter onderzoeksobject. Daaronder valt bijvoorbeeld de vraag hoe je een veelheid aan informatie op een anesthesie-monitor aanbiedt. ,,Erg belangrijk”, benadrukt hij. ,,Maar dat vindt men geen uitdaging, dat is niet innovatief. Echte ingenieurs stellen daarom altijd van die high tech oplossingen voor. Maar als in zo’n space shuttle omgeving het verkeerde stekkertje eruit floept, gaat de boel toch plat.”

Volgens De Mol, die overigens wel toekomst ziet voor de dokter aan de TU, is een down-to-earth-benadering gepaster. ,,Dat is al moeilijk genoeg. De TU Delft kan zich veel ambities permitteren, maar daar hebben de patiënten en de medisch-technologische bedrijfjes niets aan. Delft moet gewoon goede ingenieurs afleveren.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.