Education

Signalement

Recente aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten Neil Schlager, When technology fails (Detroit, Gale Research, 1994) werd pas onlangs door de bibliotheek aangekocht.

Daarmee werd een gemis goedgemaakt, want het boek bevat een goudmijn aan concrete informatie: 103 korte case-studies van technologische rampen, van bruggenbouw en chemie tot scheepsbouw en ruimtevaart.

Uiteraard komen Titanic, Tsjernobyl, Tacoma Narrows en Challenger aan bod. Maar ook de andere cases zijn stuk voor stuk goed voor een rampenfilm. Op 14 februari 1982, bijvoorbeeld, lag het mobiele boorplatform Ocean Ranger in de kalme zee voor New Foundland zijn werk te doen. Door een onbekende oorzaak brak een raampje in de controleruimte – niks om je echt zorgen om te maken. Tot het ‘s avonds ruw weer werd. Water sloeg door het kapotte raam de ruimte binnen en veroorzaakte kortsluiting in het paneel vlak eronder. Dat paneel was belast met de controle van de stabiliteit van het platform. Het systeem raakte van slag, het platform begon te hellen. Het paneel was niet gemaakt om met de hand bediend te worden. Bovendien wist niemand aan boord hoe dat moest.

In de vroege ochtend besloot de bemanning het zinkende platform te verlaten, maar slechts één reddingsboot doorstond de val van het platform in de ruwe zee. Een te hulp geschoten schip slaagde er een uur later in bij de reddingsboot te geraken, maar toen de twee aan elkaar waren vastgemaakt, sloeg de kleinste om. De bemanning van het schip gooide reddingsboeien naar de te water geraakte mannen, maar die waren binnen enkele minuten zo onderkoeld geraakt dat ze ze niet meer konden bereiken. Alle 84 opvarenden van de Ocean Ranger kwamen om het leven, slechts 22 lichamen werden geborgen.

Over naar iets vrolijkers, Steven Pinker, The language instinct (New York, Harper Perennial, 1995) . Pinker, zelf een eminent taalkundige, geeft hierin een inleiding in het verschijnsel taal. Daarin onderscheidt hij zich van de velen die hem voorgingen door zijn gevoel voor humor. Zo illustreet hij het begrip ‘synoniem’ met een transcriptie van Monty Pythons dead parrot sketch, en het begrip ‘pidgin’ (bastaardtaal) met de observatie dat prins Philip van Engeland in Papoea Nieuw-Guinea wordt aangeduid als ‘fella belong Mrs. Queen’. Verfrissend is ook dat hij geen overdreven respect aan de dag legt voor Noam Chomsky, de peetvader van de moderne taalkunde (‘een studeerkamergeleerde die het verschil niet weet tussen Jabba the Hud en het koekiemonster’).

Hoewel hij dus prima schrijft, heeft Pinker voor wie al een en ander weet over het onderwerp, niet zoveel nieuws te bieden behalve een arsenaal anekdotes. Vooruit, nog eentje, opgetekend uit de mond van Dan Quayle: ,,Hawaii has always been a very pivotal role in the Pacific. It is in the Pacific. It is a part of the United States that is an island that is rightthere.”

In de sector plaatjesboekjes ten slotte: Ekkart Klinge, Keramik des 20. Jahrhunderts Sammlung Welle (Keulen, Dumont, 1996) . Nog nooit zoveel vazen en ander pottenbakkerswerk bij elkaar gezien. Vrolijk is het allemaal niet, grauwe tinten overheersen. Sommige werken zien eruit alsof ze net een tien eeuwen durend verblijf diep onder de grond achter de rug hebben. Daar hadden ze net zo goed kunnen blijven.

Neil Schlager, When technology fails (Detroit, Gale Research, 1994) werd pas onlangs door de bibliotheek aangekocht. Daarmee werd een gemis goedgemaakt, want het boek bevat een goudmijn aan concrete informatie: 103 korte case-studies van technologische rampen, van bruggenbouw en chemie tot scheepsbouw en ruimtevaart.

Uiteraard komen Titanic, Tsjernobyl, Tacoma Narrows en Challenger aan bod. Maar ook de andere cases zijn stuk voor stuk goed voor een rampenfilm. Op 14 februari 1982, bijvoorbeeld, lag het mobiele boorplatform Ocean Ranger in de kalme zee voor New Foundland zijn werk te doen. Door een onbekende oorzaak brak een raampje in de controleruimte – niks om je echt zorgen om te maken. Tot het ‘s avonds ruw weer werd. Water sloeg door het kapotte raam de ruimte binnen en veroorzaakte kortsluiting in het paneel vlak eronder. Dat paneel was belast met de controle van de stabiliteit van het platform. Het systeem raakte van slag, het platform begon te hellen. Het paneel was niet gemaakt om met de hand bediend te worden. Bovendien wist niemand aan boord hoe dat moest.

In de vroege ochtend besloot de bemanning het zinkende platform te verlaten, maar slechts één reddingsboot doorstond de val van het platform in de ruwe zee. Een te hulp geschoten schip slaagde er een uur later in bij de reddingsboot te geraken, maar toen de twee aan elkaar waren vastgemaakt, sloeg de kleinste om. De bemanning van het schip gooide reddingsboeien naar de te water geraakte mannen, maar die waren binnen enkele minuten zo onderkoeld geraakt dat ze ze niet meer konden bereiken. Alle 84 opvarenden van de Ocean Ranger kwamen om het leven, slechts 22 lichamen werden geborgen.

Over naar iets vrolijkers, Steven Pinker, The language instinct (New York, Harper Perennial, 1995) . Pinker, zelf een eminent taalkundige, geeft hierin een inleiding in het verschijnsel taal. Daarin onderscheidt hij zich van de velen die hem voorgingen door zijn gevoel voor humor. Zo illustreet hij het begrip ‘synoniem’ met een transcriptie van Monty Pythons dead parrot sketch, en het begrip ‘pidgin’ (bastaardtaal) met de observatie dat prins Philip van Engeland in Papoea Nieuw-Guinea wordt aangeduid als ‘fella belong Mrs. Queen’. Verfrissend is ook dat hij geen overdreven respect aan de dag legt voor Noam Chomsky, de peetvader van de moderne taalkunde (‘een studeerkamergeleerde die het verschil niet weet tussen Jabba the Hud en het koekiemonster’).

Hoewel hij dus prima schrijft, heeft Pinker voor wie al een en ander weet over het onderwerp, niet zoveel nieuws te bieden behalve een arsenaal anekdotes. Vooruit, nog eentje, opgetekend uit de mond van Dan Quayle: ,,Hawaii has always been a very pivotal role in the Pacific. It is in the Pacific. It is a part of the United States that is an island that is rightthere.”

In de sector plaatjesboekjes ten slotte: Ekkart Klinge, Keramik des 20. Jahrhunderts Sammlung Welle (Keulen, Dumont, 1996) . Nog nooit zoveel vazen en ander pottenbakkerswerk bij elkaar gezien. Vrolijk is het allemaal niet, grauwe tinten overheersen. Sommige werken zien eruit alsof ze net een tien eeuwen durend verblijf diep onder de grond achter de rug hebben. Daar hadden ze net zo goed kunnen blijven.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.