Recente aanwinsten van de Bibliotheek, die niet alleen interessant zijn voor vakspecialisten.S. White, ‘After Gorbachev’ (Cambridge University Press, Cambridge, 1993)’1993 edition’ staat op de omslag van deze paperback, want sinds de eerste editie van dit vaak herdrukte werk is er weer veel in de voormalige Sovjet-Unie gebeurd.
De titel moet niet al te letterlijk worden genomen: Gorbatsjov’s opvolger Jeltsin komt niet uitgebreid aan bod; aan de periode voor Gorbatsjov wordt nogal veel aandacht besteed. Gelukkig maar, want alleen daardoor is het voor ons in het Westen enigszins mogelijk te begrijpen waarom er in het GOS is gebeurd wat er is gebeurd.
Al tijdens de korte regeerperiodes van Andropov en Tsjernenko vonden voorzichtige hervormingen plaats, maar de ‘perestroika’ en de ‘glasnost’ van ‘Gorbi’ brachten werkelijk een ommekeer. Met de economische vooruitgang tijdens zijn bewind wilde het echter niet erg vlotten. Inmiddels zijn de problemen er niet minder op geworden: de maffia, het milieu, het nationalisme, invoering markteconomie, politieke hervormingen, dalende gezondheid van de bevolking (in 1991 overtrof het aantal sterfgevallen sinds lange tijd het aantal geboorten).
Zeker het laatste deel van dit vlot geschreven boek maakt de lezer dan ook niet vrolijker. Maar ondertussen heeft hij wel die informatie gekregen die je elders vrijwel niet tegenkomt. Zoals de uitkomsten van de vele opniniepeilingen (pas in 1983 in de USSR ingevoerd) over fundamentele vragen, die de auteur voorziet van uitspraken van ‘de gewone man’ en ingezonden brieven uit de Pravda. Zo vroeg men de Russen in 1993 onder welk systeem ze leefden. De helft wist een antwoord te geven: tien procent zei kapitalisme, negen procent sprak van ‘chaos, anarchie en rechteloosheid’, acht procent van feodalisme en 4,5 procent dacht nog steeds onder het socialisme te leven.
M.J.H. van der Weiden e.a., ‘Kiezen voor de wetenschap; Gids voor promovendi’ (Wolters-Noordhoff, Groningen, 1994).
Dit boekje maakt deel uit van de Hoger Onderwijs Reeks en is gericht op studenten die overwegen te promoveren, maar is ook nuttig voor aio’s, oio’s en twaio’s die net begonnen zijn. Het boekje bestaat hoofdzakelijk uit uitleg over de positie van promovendi, hun rechten en plichten, en staat vol met praktische ‘tips’. Deze laatste komen wellicht af en toe wat voor de hand liggend en infantiel over maar ondanks de soms wat irritante ‘je’-vorm en de oproep om ‘back-ups’ van ‘je software’ te maken, kan het elke promovendus in spe worden aangeraden.
Hoewel opgemerkt wordt dat er nogal wat verschillen bestaan tussen promovendi uit de alfa-, bèta- en gamma-hoek, wordt daar niet diep op ingegaan. Maar ‘gelukkig’ zijn er genoeg problemen die alle aio’s en oio’s kunnen treffen, zoals een slechte begeleiding. Terecht wordt er op gehamerd dat men van te voren goede afspraken over het zogenaamde Onderzoeks- en Begeleidingsplan (OBP) maakt.
Achterin staan nog wat cijfers (de TUD had in 1991 547 aio’s), de rechtspositieregeling voor aio’s, een voorbeeld-OBP,nuttige adressen (waarbij niet de lokale aio-overleggroepen), en enige literatuur. (F.A.)
Recente aanwinsten van de Bibliotheek, die niet alleen interessant zijn voor vakspecialisten.
S. White, ‘After Gorbachev’ (Cambridge University Press, Cambridge, 1993)
‘1993 edition‘ staat op de omslag van deze paperback, want sinds de eerste editie van dit vaak herdrukte werk is er weer veel in de voormalige Sovjet-Unie gebeurd. De titel moet niet al te letterlijk worden genomen: Gorbatsjov’s opvolger Jeltsin komt niet uitgebreid aan bod; aan de periode voor Gorbatsjov wordt nogal veel aandacht besteed. Gelukkig maar, want alleen daardoor is het voor ons in het Westen enigszins mogelijk te begrijpen waarom er in het GOS is gebeurd wat er is gebeurd.
Al tijdens de korte regeerperiodes van Andropov en Tsjernenko vonden voorzichtige hervormingen plaats, maar de ‘perestroika’ en de ‘glasnost’ van ‘Gorbi’ brachten werkelijk een ommekeer. Met de economische vooruitgang tijdens zijn bewind wilde het echter niet erg vlotten. Inmiddels zijn de problemen er niet minder op geworden: de maffia, het milieu, het nationalisme, invoering markteconomie, politieke hervormingen, dalende gezondheid van de bevolking (in 1991 overtrof het aantal sterfgevallen sinds lange tijd het aantal geboorten).
Zeker het laatste deel van dit vlot geschreven boek maakt de lezer dan ook niet vrolijker. Maar ondertussen heeft hij wel die informatie gekregen die je elders vrijwel niet tegenkomt. Zoals de uitkomsten van de vele opniniepeilingen (pas in 1983 in de USSR ingevoerd) over fundamentele vragen, die de auteur voorziet van uitspraken van ‘de gewone man’ en ingezonden brieven uit de Pravda. Zo vroeg men de Russen in 1993 onder welk systeem ze leefden. De helft wist een antwoord te geven: tien procent zei kapitalisme, negen procent sprak van ‘chaos, anarchie en rechteloosheid’, acht procent van feodalisme en 4,5 procent dacht nog steeds onder het socialisme te leven.
M.J.H. van der Weiden e.a., ‘Kiezen voor de wetenschap; Gids voor promovendi’ (Wolters-Noordhoff, Groningen, 1994).
Dit boekje maakt deel uit van de Hoger Onderwijs Reeks en is gericht op studenten die overwegen te promoveren, maar is ook nuttig voor aio’s, oio’s en twaio’s die net begonnen zijn. Het boekje bestaat hoofdzakelijk uit uitleg over de positie van promovendi, hun rechten en plichten, en staat vol met praktische ‘tips’. Deze laatste komen wellicht af en toe wat voor de hand liggend en infantiel over maar ondanks de soms wat irritante ‘je’-vorm en de oproep om ‘back-ups’ van ‘je software’ te maken, kan het elke promovendus in spe worden aangeraden.
Hoewel opgemerkt wordt dat er nogal wat verschillen bestaan tussen promovendi uit de alfa-, bèta- en gamma-hoek, wordt daar niet diep op ingegaan. Maar ‘gelukkig’ zijn er genoeg problemen die alle aio’s en oio’s kunnen treffen, zoals een slechte begeleiding. Terecht wordt er op gehamerd dat men van te voren goede afspraken over het zogenaamde Onderzoeks- en Begeleidingsplan (OBP) maakt.
Achterin staan nog wat cijfers (de TUD had in 1991 547 aio’s), de rechtspositieregeling voor aio’s, een voorbeeld-OBP,nuttige adressen (waarbij niet de lokale aio-overleggroepen), en enige literatuur. (F.A.)
Comments are closed.