Campus

Signalement

Recente aanwinsten van de Centrale Bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Bernoulli is een bekende naam in bèta-kringen.

Er zijn nogal wat formules en wetten waar die naam aan vast hangt. Minder bekend is dat het eigenlijk om acht verschillende Bernoulli’s gaat, die allemaal familie van elkaar waren. De ongelijkheid van Bernoulli is van Jakob, de reeks van Bernoulli van diens jongere broer Johann, de stromingswet van Bernoulli van Johanns zoon Daniel, enzovoort.

Over Johann (1167-1748) gaat Jan van Maanen, ‘Een complexe grootheid’, (Utrecht, Epsilon, 1995) . Uiteraard is er aandacht voor zijn wiskundige verdiensten, die vooral liggen op het gebied van de differentiaal- en integraalrekening. Maar veel leuker is de aaneenschakeling van controverses die Johanns leven kenmerkt.

Het begon al vroeg, met onenigheid met Jakob over de vraag wie van hen de beste wiskundige was. Kwaad was Johann ook op Guillaume François Antoine de L’Hospital, Marquis de Sainte-Mesme, Comte d’Entremont, omdat die met Johanns resultaten aan de haal was gegaan. Dat was weliswaar contractueel overeengekomen (Johann had geld nodig), maar hij kon het toch niet laten de zaak in de openbaarheid te brengen. Andere vijanden van Johann waren Isaac Newton en Brook Taylor (van de reeksen).

Opmerkelijk is zijn ruzie met de theologen in Groningen, waar hij tien jaar lang doceerde (en waar tot het eind van deze maand een tentoonstelling over hem te zien is). Aanleiding was Bernoulli’s bewering dat het menselijk lichaam voortdurend verandert. Toen hij daarop werd aangevallen, ging hij in de aanval door de theologen van incompetentie te betichten. Gevolg: een schandaal waar dat van W.F. Hermans schameltjes bij afsteekt en dat uiteindelijk tot Bernoulli’s vertrek uit Groningen leidde.

Een stukje geschiedschrijving van een geheel andere orde is John Jakle en Keith Sculle, The gas station in America, (Baltimore, Johns Hopkins University Press, 1994) . Het is een rijk geïllustreerd boek over een vaak onderbelicht architectonisch fenomeen. De auteurs hebben hun taak overigens breed opgevat: het werk behandelt ook de verschillende oliemaatschappijen, hun marketing-strategieën en de rol die het station daar in speelt. In een case-studie laten zij zien hoe benzinestations vanaf de jaren twintig de groei van de stad Champaign in Illinois bepaald hebben.

Behalve een heleboel mooie plaatjes van oude benzinestations (het eerste door een architect ontworpen exemplaar dateert uit 1913) levert het boek ook een heleboel weetjes op. Zo is het begrip ‘oktaangehalte’ ooit door Sun Oil als marketing gimmick bedacht. En de tijger werd voor het eerst door Carter Gasoline in de tank gestopt, om pas later door moedermaatschappijStandard Oil (Esso/Exxon) te worden overgenomen.

Als afsluiting een pil van 750 bladzijden: Tony Curtis en David Williams, ‘Introduction to perfumery’, (Hemel Hempstead, Ellis Horwood, 1994) . Alles staat erin. Zo zijn er lange lijsten met chemische structuren van geurstoffen, hun vindplaatsen en toepassingen (voorbeeld: gedroogde onderbuikklieren van de civetkat uit Ethiopië, India of China zijn opgelost in alcohol handig om lichte bloemengeuren zoals ‘lelietje van dalen’ te versterken). Er is een handleiding ‘hoe maak ik mijn eigen parfum’, compleet met analyse van succesnummers als Chanel no. 5, Anaïs Anaïs en Old Spice. Ook is er de nodige aandacht voor de marketing van het resultaat. Niet direct een boek om van het begin tot het einde te lezen, maar wel een leuk naslagwerk om in te bladeren.

Christian Jongeneel

Recente aanwinsten van de Centrale Bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.

Bernoulli is een bekende naam in bèta-kringen. Er zijn nogal wat formules en wetten waar die naam aan vast hangt. Minder bekend is dat het eigenlijk om acht verschillende Bernoulli’s gaat, die allemaal familie van elkaar waren. De ongelijkheid van Bernoulli is van Jakob, de reeks van Bernoulli van diens jongere broer Johann, de stromingswet van Bernoulli van Johanns zoon Daniel, enzovoort.

Over Johann (1167-1748) gaat Jan van Maanen, ‘Een complexe grootheid’, (Utrecht, Epsilon, 1995) . Uiteraard is er aandacht voor zijn wiskundige verdiensten, die vooral liggen op het gebied van de differentiaal- en integraalrekening. Maar veel leuker is de aaneenschakeling van controverses die Johanns leven kenmerkt.

Het begon al vroeg, met onenigheid met Jakob over de vraag wie van hen de beste wiskundige was. Kwaad was Johann ook op Guillaume François Antoine de L’Hospital, Marquis de Sainte-Mesme, Comte d’Entremont, omdat die met Johanns resultaten aan de haal was gegaan. Dat was weliswaar contractueel overeengekomen (Johann had geld nodig), maar hij kon het toch niet laten de zaak in de openbaarheid te brengen. Andere vijanden van Johann waren Isaac Newton en Brook Taylor (van de reeksen).

Opmerkelijk is zijn ruzie met de theologen in Groningen, waar hij tien jaar lang doceerde (en waar tot het eind van deze maand een tentoonstelling over hem te zien is). Aanleiding was Bernoulli’s bewering dat het menselijk lichaam voortdurend verandert. Toen hij daarop werd aangevallen, ging hij in de aanval door de theologen van incompetentie te betichten. Gevolg: een schandaal waar dat van W.F. Hermans schameltjes bij afsteekt en dat uiteindelijk tot Bernoulli’s vertrek uit Groningen leidde.

Een stukje geschiedschrijving van een geheel andere orde is John Jakle en Keith Sculle, The gas station in America, (Baltimore, Johns Hopkins University Press, 1994) . Het is een rijk geïllustreerd boek over een vaak onderbelicht architectonisch fenomeen. De auteurs hebben hun taak overigens breed opgevat: het werk behandelt ook de verschillende oliemaatschappijen, hun marketing-strategieën en de rol die het station daar in speelt. In een case-studie laten zij zien hoe benzinestations vanaf de jaren twintig de groei van de stad Champaign in Illinois bepaald hebben.

Behalve een heleboel mooie plaatjes van oude benzinestations (het eerste door een architect ontworpen exemplaar dateert uit 1913) levert het boek ook een heleboel weetjes op. Zo is het begrip ‘oktaangehalte’ ooit door Sun Oil als marketing gimmick bedacht. En de tijger werd voor het eerst door Carter Gasoline in de tank gestopt, om pas later door moedermaatschappijStandard Oil (Esso/Exxon) te worden overgenomen.

Als afsluiting een pil van 750 bladzijden: Tony Curtis en David Williams, ‘Introduction to perfumery’, (Hemel Hempstead, Ellis Horwood, 1994) . Alles staat erin. Zo zijn er lange lijsten met chemische structuren van geurstoffen, hun vindplaatsen en toepassingen (voorbeeld: gedroogde onderbuikklieren van de civetkat uit Ethiopië, India of China zijn opgelost in alcohol handig om lichte bloemengeuren zoals ‘lelietje van dalen’ te versterken). Er is een handleiding ‘hoe maak ik mijn eigen parfum’, compleet met analyse van succesnummers als Chanel no. 5, Anaïs Anaïs en Old Spice. Ook is er de nodige aandacht voor de marketing van het resultaat. Niet direct een boek om van het begin tot het einde te lezen, maar wel een leuk naslagwerk om in te bladeren.

Christian Jongeneel

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.