Terwijl de argeloze student op zijn fietsje naar college gaat, zijn z’n profs bezig de wereld van morgen uit te vinden. Met kleine onderzoeksgroepen knutselen zij aan sciencefictionachtige projecten.
Dr. Koen Langendoen waarschuwt dat ook zijn wireless sensor networks binnen enkele jaren zullen doorbreken: “De echte klapper moet nog komen.”
In de rood-blauwe toren van de EWI-faculteit gaat het er hard aan toe. Damestoiletten worden verdrongen door koffieautomaten en promotie is gerelateerd aan verdiepingshoogte. Koen Langendoen is op de goede weg. Onlangs verhuisde hij van de achtste naar de negende verdieping. “Het is hier up or out.”
Langendoen ontwikkelt besturingssystemen voor semi-intelligente knikkers. “Doel is in plaats van meer in hetzelfde kastje, hetzelfde in een kleiner kastje te doen.” Hij laat ons een printplaatje zien met radio, antenne, sensoren en batterijen. “Met een beetje engineering kun je dit tot een knikker persen. Dan begint voor ons softwareboeren de lol.”
In Berkeley deed Langendoen onderzoek naar smart dust in het Pico Radio-project. Terug in Delft dook hij verder in het thema en inmiddels leidt hij een groep van ongeveer tien mensen. “Ja, het is een redelijk sexy onderwerp voor nerds.” Als het project slaagt, kan elke willekeurige omgeving onopgemerkt worden gecontroleerd. “Of we er gaan komen weet ik niet, of we er willen komen weet ik ook niet.”
Vooralsnog draait het hem om de technische uitdaging. Langendoen blijft programmeur. Feilloos switcht hij tussen hoge en lage programmeertalen. En in de Chinese vertaling van zijn standaardwerk ‘Modern Compiler Design‘ ontdekte hij zelf de taalfouten. Voor zijn knikkers houdt Langendoen het graag simpel. “Ik denk dat we met C wel wegkomen, dus dat spreken we hier de hele tijd.”
Zijn functie als universitair hoofddocent laat het uitprogrammeren van wilde ideeën niet meer toe. Dus kijkt Langendoen bij zijn aio’s over de schouders mee. “Af en toe roep ik wat. Soms klopt het, vaak niet.” Zijn gezelschap is zorgvuldig geselecteerd. “De groep moet een bepaalde massa hebben. Klein genoeg om met zijn allen leuke dingen te kunnen doen. Maar in je eentje houd je de Amerikanen niet bij.”
Langendoens ster is rijzende. Liep hij voorheen nog conferenties af met kersverse onderzoeksresultaten, inmiddels geeft Langendoen drie uur durende tutorials, en bepaalt hij via program committees welk onderzoek nu pioneering is. “Het gaat razendsnel. Het is constant haasje-over springen om in de voorste linies mee te lopen. Dat is de sport.”
In een practicumlokaal toont Langendoen ons trots zijn nieuwste node. Het dingetje lijkt op een broeksknoop. Even later staan we buiten en knagen Orwell-achtige scenario’s aan onze eerdere bewondering. Voor de zekerheid controleren we onze jaszakken op verdachte knikkers.
Stan en Sander
Koen Langendoen (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Terwijl de argeloze student op zijn fietsje naar college gaat, zijn z’n profs bezig de wereld van morgen uit te vinden. Met kleine onderzoeksgroepen knutselen zij aan sciencefictionachtige projecten. Dr. Koen Langendoen waarschuwt dat ook zijn wireless sensor networks binnen enkele jaren zullen doorbreken: “De echte klapper moet nog komen.”
In de rood-blauwe toren van de EWI-faculteit gaat het er hard aan toe. Damestoiletten worden verdrongen door koffieautomaten en promotie is gerelateerd aan verdiepingshoogte. Koen Langendoen is op de goede weg. Onlangs verhuisde hij van de achtste naar de negende verdieping. “Het is hier up or out.”
Langendoen ontwikkelt besturingssystemen voor semi-intelligente knikkers. “Doel is in plaats van meer in hetzelfde kastje, hetzelfde in een kleiner kastje te doen.” Hij laat ons een printplaatje zien met radio, antenne, sensoren en batterijen. “Met een beetje engineering kun je dit tot een knikker persen. Dan begint voor ons softwareboeren de lol.”
In Berkeley deed Langendoen onderzoek naar smart dust in het Pico Radio-project. Terug in Delft dook hij verder in het thema en inmiddels leidt hij een groep van ongeveer tien mensen. “Ja, het is een redelijk sexy onderwerp voor nerds.” Als het project slaagt, kan elke willekeurige omgeving onopgemerkt worden gecontroleerd. “Of we er gaan komen weet ik niet, of we er willen komen weet ik ook niet.”
Vooralsnog draait het hem om de technische uitdaging. Langendoen blijft programmeur. Feilloos switcht hij tussen hoge en lage programmeertalen. En in de Chinese vertaling van zijn standaardwerk ‘Modern Compiler Design‘ ontdekte hij zelf de taalfouten. Voor zijn knikkers houdt Langendoen het graag simpel. “Ik denk dat we met C wel wegkomen, dus dat spreken we hier de hele tijd.”
Zijn functie als universitair hoofddocent laat het uitprogrammeren van wilde ideeën niet meer toe. Dus kijkt Langendoen bij zijn aio’s over de schouders mee. “Af en toe roep ik wat. Soms klopt het, vaak niet.” Zijn gezelschap is zorgvuldig geselecteerd. “De groep moet een bepaalde massa hebben. Klein genoeg om met zijn allen leuke dingen te kunnen doen. Maar in je eentje houd je de Amerikanen niet bij.”
Langendoens ster is rijzende. Liep hij voorheen nog conferenties af met kersverse onderzoeksresultaten, inmiddels geeft Langendoen drie uur durende tutorials, en bepaalt hij via program committees welk onderzoek nu pioneering is. “Het gaat razendsnel. Het is constant haasje-over springen om in de voorste linies mee te lopen. Dat is de sport.”
In een practicumlokaal toont Langendoen ons trots zijn nieuwste node. Het dingetje lijkt op een broeksknoop. Even later staan we buiten en knagen Orwell-achtige scenario’s aan onze eerdere bewondering. Voor de zekerheid controleren we onze jaszakken op verdachte knikkers.
Stan en Sander
Koen Langendoen (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.