Waarom zouden andere wetenschappers dan hoogleraren het recht moeten krijgen om de doctorstitel te verlenen, willen de senatoren van de Eerste Kamer van minister Bussemaker weten. Ze kreeg deze week een spervuur van vragen.
Als het kabinet zijn zin krijgt, mogen straks ook universitair hoofddocenten en andere wetenschappers promovendi begeleiden en de doctorstitel uitreiken. Ze hoeven alleen maar aangewezen te zijn door een speciale commissie van hoogleraren (het College voor Promoties).
Dit staat in een wetsvoorstel dat de internationalisering van het hoger onderwijs moet bevorderen. Het idee is dat goede buitenlandse wetenschappers in de praktijk allang promovendi begeleiden. Nu zouden ze eindelijk het recht krijgen om zelf de doctorstitel te verlenen, wat Nederland voor hen aantrekkelijker zou maken.
Maar de senatoren van de Eerste Kamer, waaronder menige hoogleraar, hebben grote bedenkingen. Vooral de VVD wil het naadje van de kous weten. De Nederlandse wetenschap is van een zeer hoog niveau en daarbinnen zijn hoogleraren eindverantwoordelijk voor hun wetenschapsgebied. Waarom zou je daaraan tornen?
Zijn er werkelijk zoveel onderzoekers die niet naar Nederland komen of die hier niet blijven werken omdat ze hier het promotierecht niet hebben, vragen de liberalen. Is het in andere landen soms beter en uit welke vergelijking blijkt dat dan?
Ook GroenLinks en D66 willen weten welk probleem er precies wordt opgelost met deze uitbreiding van het ius promovendi. Sterker nog, GroenLinks vraagt zich af wat een hoogleraar straks nog onderscheidt van andere wetenschappers: welke specifieke bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft die nog?
Regeringspartij PvdA blijft vriendelijk voor haar eigen minister, maar heeft ook vragen. Is er overlegd met de rectores magnifici van de Nederlandse universiteiten? Zo nee, wil de regering dat dan alsnog doen?
Als de senatoren de druk opvoeren, zal demissionair minister Bussemaker de uitbreiding van het ius promovendi misschien in de ijskast zetten. Dan kan het volgende kabinet een onderbouwing leveren om de senaat gerust te stellen voordat het wetsartikel in werking treedt.
Het wetsvoorstel zelf zal vermoedelijk niet in gevaar komen. Dat gaat vooral over de mogelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen om een filiaal in het buitenland te openen. Ook daar heeft de Eerste Kamer nog vragen over gesteld – met name het Groningse plan voor een campus in het Chinese Yantai doet de wenkbrauwen fronsen – maar het wetsvoorstel kreeg een opvallend ruime meerderheid in de Tweede Kamer. Dat zal nu niet anders zijn.
Comments are closed.