Op het vwo was ik een typische bÈta: wiskunde I en II, natuurkunde, scheikunde en biologie. En verliefd op mijn programmeerbare rekenmachine.
Dat maakte geen indruk op de vrouwtjes, die meer oog hadden voor gladde jongens op mooie brommers. Ook hielden ze meer van The Bee Gees dan van Frank Zappa. Mijn maagdelijkheid was geen moment in gevaar.
Met een bÈtalijst vol achten en negens ging ik natuurlijk ‘iets exacts’ studeren, en ik koos voor natuurkunde. Delft lag voor de hand, want ik woonde in Rijswijk. Tijdens de introductiedagen hoorde ik indrukwekkende verhalen van knappe koppen, ik zag prachtige laboratoria en bezocht gezellige studentenverenigingen. Het was duidelijk: ik ging technische natuurkunde in Delft studeren.
“Ga ook eens in Leiden kijken”, zei mijn vader, “want daar kun je ook natuurkunde studeren.” Wat een onzin, dacht ik, Delft is fantastisch. Met gepaste tegenzin ging ik naar de introductiedagen in Leiden. En daar zag ik… vrouwen! In Delft waren ook wel vrouwen, maar in de mij zo vertrouwde bÈtaverhouding: één op een heleboel. In Leiden liepen ze bij bosjes rond – genoeg voor iedereen, zo leek het. Ze studeerden natuurlijk geen natuurkunde, maar pedagogiek, psychologie of kunstgeschiedenis. Die studies had je in Delft niet. Dus ik ging sterrenkunde in Leiden studeren, want dat leek me nóg leuker dan natuurkunde.
Het eerste jaar woonde ik thuis, en spoorde dagelijks van Rijswijk naar Leiden en weer terug. Dat werkte niet, want de ‘echte actie’ vindt natuurlijk ‘s avonds plaats. In mijn tweede jaar had ik een kamer in het centrum van een studentenstad vol vrouwelijk schoon. Let the good times roll! Volgens de wet van de grote getallen moest nu vast en zeker uitkomen dat op ieder potje een dekseltje past (of een deksletje – als je dyslectisch bent, of mazzel hebt). Zo gemakkelijk ging het echter niet. Er wa’ren wel een heleboel bloedmooie vrouwen die psychologie of kunstgeschiedenis studeerden, maar die kwam ik bijna nooit tegen. En als ik er eentje ontmoette, dan had ze meestal een gladde vriend met een mooie auto. Daar sta je dan, als bÈtastudent met een ouwe fiets. Toch was ik ervan overtuigd dat ik onweerstaanbaar was. Als zo’n mooie vrouw me maar eens ‘van binnen’ kon zien (ik had in die tijd een typische bÈtabuitenkant). Je moest zo’n beauty gewoon vaker en langer zien. Er was maar één conclusie: ik had kunstgeschiedenis moeten gaan studeren: like shooting fish in a barrel. Of ik had net zo slim moeten zijn als mijn vriendje Maarten, die wiskunde én psychologie studeerde. Maarten neukte zich een slag in de rondte, en al die vrouwen studeerden geen wiskunde. Maarten haalde al zijn tentamens overigens met groot gemak.
Studenten die hun kans op seks willen maximaliseren moeten beslist de Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005 raadplegen. Voor iedere studierichting staat het percentage vrouwen vermeld. Nymfomanen kan ik elektrotechniek aanraden: in Delft zijn 95 van de 99 eerstejaars mannen. Geile mannen boffen niet in Delft, want er is geen enkele opleiding met meer dan 41 procent vrouwen. De echte liefhebber kiest voor de hbo-opleiding logopedie in Zwolle, waar alle 63 eerstejaars vrouwen zijn.
Dap Hartmann is astronoom en werkt als universitair docent aan de faculteit TBM.
Op het vwo was ik een typische bÈta: wiskunde I en II, natuurkunde, scheikunde en biologie. En verliefd op mijn programmeerbare rekenmachine. Dat maakte geen indruk op de vrouwtjes, die meer oog hadden voor gladde jongens op mooie brommers. Ook hielden ze meer van The Bee Gees dan van Frank Zappa. Mijn maagdelijkheid was geen moment in gevaar.
Met een bÈtalijst vol achten en negens ging ik natuurlijk ‘iets exacts’ studeren, en ik koos voor natuurkunde. Delft lag voor de hand, want ik woonde in Rijswijk. Tijdens de introductiedagen hoorde ik indrukwekkende verhalen van knappe koppen, ik zag prachtige laboratoria en bezocht gezellige studentenverenigingen. Het was duidelijk: ik ging technische natuurkunde in Delft studeren.
“Ga ook eens in Leiden kijken”, zei mijn vader, “want daar kun je ook natuurkunde studeren.” Wat een onzin, dacht ik, Delft is fantastisch. Met gepaste tegenzin ging ik naar de introductiedagen in Leiden. En daar zag ik… vrouwen! In Delft waren ook wel vrouwen, maar in de mij zo vertrouwde bÈtaverhouding: één op een heleboel. In Leiden liepen ze bij bosjes rond – genoeg voor iedereen, zo leek het. Ze studeerden natuurlijk geen natuurkunde, maar pedagogiek, psychologie of kunstgeschiedenis. Die studies had je in Delft niet. Dus ik ging sterrenkunde in Leiden studeren, want dat leek me nóg leuker dan natuurkunde.
Het eerste jaar woonde ik thuis, en spoorde dagelijks van Rijswijk naar Leiden en weer terug. Dat werkte niet, want de ‘echte actie’ vindt natuurlijk ‘s avonds plaats. In mijn tweede jaar had ik een kamer in het centrum van een studentenstad vol vrouwelijk schoon. Let the good times roll! Volgens de wet van de grote getallen moest nu vast en zeker uitkomen dat op ieder potje een dekseltje past (of een deksletje – als je dyslectisch bent, of mazzel hebt). Zo gemakkelijk ging het echter niet. Er wa’ren wel een heleboel bloedmooie vrouwen die psychologie of kunstgeschiedenis studeerden, maar die kwam ik bijna nooit tegen. En als ik er eentje ontmoette, dan had ze meestal een gladde vriend met een mooie auto. Daar sta je dan, als bÈtastudent met een ouwe fiets. Toch was ik ervan overtuigd dat ik onweerstaanbaar was. Als zo’n mooie vrouw me maar eens ‘van binnen’ kon zien (ik had in die tijd een typische bÈtabuitenkant). Je moest zo’n beauty gewoon vaker en langer zien. Er was maar één conclusie: ik had kunstgeschiedenis moeten gaan studeren: like shooting fish in a barrel. Of ik had net zo slim moeten zijn als mijn vriendje Maarten, die wiskunde én psychologie studeerde. Maarten neukte zich een slag in de rondte, en al die vrouwen studeerden geen wiskunde. Maarten haalde al zijn tentamens overigens met groot gemak.
Studenten die hun kans op seks willen maximaliseren moeten beslist de Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005 raadplegen. Voor iedere studierichting staat het percentage vrouwen vermeld. Nymfomanen kan ik elektrotechniek aanraden: in Delft zijn 95 van de 99 eerstejaars mannen. Geile mannen boffen niet in Delft, want er is geen enkele opleiding met meer dan 41 procent vrouwen. De echte liefhebber kiest voor de hbo-opleiding logopedie in Zwolle, waar alle 63 eerstejaars vrouwen zijn.
Dap Hartmann is astronoom en werkt als universitair docent aan de faculteit TBM.
Comments are closed.