Opinion

‘Science in Transition waarschuwt er terecht voor: de wegwijzers in de wetenschap vertonen niet zelden eurotekentjes’

Er is veel mis met de wetenschap in Nederland, menen de leden van Science in Transition die in november veel stof deden opwaaien. De beloningsprikkels in de wetenschap zijn zelfs net zo pervers als die bij banken, zei Frank Miedema, decaan bij het UMC Utrecht en een van de initiators van deze academische actiegroep, in de Volkskrant.

/p>


Enkele van de misstanden volgens deze rebellen van de wetenschap die pleiten voor betere wetenschap aan alle Nederlandse universiteiten. Onderzoekers pimpen matige studies op om in toonaangevende bladen als Nature te komen om hun carrière te stimuleren. De peer review schiet ernstig te kort. Belangenverstrengeling ligt op de loer door de nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Ondeugdelijk promotiewerk haalt toch de eindstreep omdat de universiteit anders geld misloopt. En bevindingen worden zelden geverifieerd door collega-wetenschappers omdat tijdschriften niet geïnteresseerd zijn in herhaalonderzoek.


Is het werkelijk zo slecht gesteld met ‘de wetenschap’? Drie TU-onderzoekers stuurden op verzoek een kort opiniestuk over deze kwestie. Filosoof dr. Behnam Taebi maakt zich grote zorgen over de collegiale toetsing (de peer review). Filosoof en docent onderzoeksintegriteit dr. David Koepsell (Techniek, Bestuur en Management) meent dat we alleen maar kunnen gissen of wetenschappers nu meer sjoemelen dan voorheen. En prof.dr. Jack Pronk (Technische Natuurwetenschappen), de TU-vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit, tot slot, is optimistisch over de wetenschappelijke integriteit aan de TU.


Lauwe reacties


Ondanks deze inzendingen lijkt de discussie weinig te leven in Delft. Dit terwijl elders in het land debatten worden georganiseerd en Science in Transition zelfs lokale afdelingen wil oprichten in diverse universiteitssteden, waaronder Maastricht en Eindhoven. Vanwaar het lauwe onthaal in Delft?


Mogelijk heeft dat te maken met het feit dat het soort onderzoek dat aan de TU plaatsvindt minder fraudegevoelig is dan dat binnen andere takken van de wetenschap. Dat oppert althans rector Karel Luyben. “In de harde wetenschappen begin je een onderzoek door te reproduceren wat andere onderzoekers al vóór jou gedaan hebben. Dat is een buffer tegen fraude.”


Biotechnoloog prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht (TNW) zegt dat het hem niet verbaast dat de discussie over perverse prikkels is aangezwengeld door onderzoekers uit de medische hoek. “In de medische sector is de kat dichter op het spek gebonden. Klinische trials bepalen of medicijnen toegelaten worden. Daar zijn grote belangen mee gemoeid. Men trekt vaak veel statistiek uit de kast om aan te tonen of een bepaalde stof werkzaam is of niet. Vervolgens wordt er een verhaal omheen gehangen om bepaalde causale verbanden aannemelijk te maken. Dit soort onderzoek moet je niet serieus nemen.”


Zeggen dat het systeem helemaal verkeerd is, noemt Van Loosdrecht ‘aandachttrekkerij’.


Uitgebreidere interviews met Karel Luyben en Mark van Loosdrecht over dit onderwerp zijn te lezen op delta.tudelft.nl/27500


Wetenschap op bestelling


Science in Transition waarschuwt er terecht voor: de wegwijzers in de wetenschap vertonen niet zelden eurotekentjes. Een goed onderzoeksidee is tegenwoordig niet meer alleen een idee dat wetenschappelijk goed in elkaar steekt, het moet ook kunnen slijten aan financiers. Slechte ontwikkeling? Ja en nee. Daar waar we publiek geld uitgeven, moeten we steeds vaker verantwoording afleggen, bijvoorbeeld in de vorm van ‘maatschappelijke relevantie’ (een veelvoorkomende NWO-vereiste). Niets mis mee, als er ook niet steeds vaker werd verwacht dat het onderzoek ‘valoriseerbaar’ zou zijn, lees: geld oplevert. Uiteraard draaien onze universiteiten voor een deel op dit geld. En wanneer er met ons onderzoek privaat geld is gemoeid, lijkt het geen onredelijke verwachting. Is dit dan het einde van onafhankelijke wetenschap? Niet per se: we doen het al jaren, en met vallen en opstaan leren we hoe het moet. Institutionele arrangementen (zoals richtlijnen) en bewuste wetenschappers zijn daarbij onmisbaar om die onafhankelijkheid te waarborgen. Immers, potentiële ethische conflicten zijn er in overvloed.


Maar geld begint ook een meer directe invloed te krijgen op de wetenschapsbeoefening. Wáár een artikel gepubliceerd wordt, is niet alleen belangrijk voor de academische carrière van de wetenschapper, maar ook voor de uitgever, vooral als het artikel goed gelezen wordt (meer losse verkoop of meer abonnementen) en goed geciteerd wordt (het tijdschrift stijgt in de wetenschappelijke achting). En uiteraard betekent meer en betere stukken: meer winst.


Het wordt echter zorgwekkend wanneer de logica van de commercie zich verméngt met de logica van de wetenschap. Laatst kreeg ik een verzoek van een uitgever of ik een nog niet eerder gepubliceerd stuk wilde indienen bij een pas opgericht tijdschrift. Beloning: duizend euro. Vrij vertaald: deze prille onderneming heeft een investering nodig, anders gaat ze kopje onder. We gaan dus een aantal artikelen inkopen, waarna er hopelijk voldoende kritische massa is om de zaak op gang te houden.


Uitgeverijen proberen over elkaars rug groot te worden. En het zal me werkelijk worst wezen wie de scepter zwaait in uitgeversland. Toch voorzie ik perverse neveneffecten. Want – hoe serieus worden deze ‘bestelde artikelen’ aan een collegiale controle onderworpen? Worden er wel kritische referenten benaderd? En zal de uitgever het stuk beschouwen als een ‘slechte investering’ indien de externe referenten het afwijzen? Artikelen moeten worden beoordeeld op hun wetenschappelijke merites en niet als een investering worden beschouwd. Artikelen op bestelling brengt een van de hoofdpilaren van het huis van de wetenschap aan het wankelen: de collegiale toetsing.


Behnam Taebi is universitair docent techniekfilosofie bij TBM. Dit stuk is een bewerkte versie van zijn column in Technisch Weekblad (nr. 46)


Wangedrag is van alle tijden


Helaas is wangedrag in de gewone en toegepaste wetenschap al duizenden jaren een veel voorkomend verschijnsel. Zo weten we nu dat Ptolemaeus sommige, of wellicht al zijn bronnen niet heeft vermeld voor sterrenkaarten die hij als zijn werk heeft geclaimd. Vandaag de dag zouden we dat plagiaat noemen. Leibniz en Newton ruzieden over wie van hen nu de calculus had ontdekt en beschuldigden elkaar van wangedrag. Hoewel het nu lijkt alsof er meer wordt gesjoemeld in de universiteitsgebouwen dan ooit, is er weinig bewijs dat het wangedrag evenredig is toegenomen met de hoeveelheid ‘brandschone’ wetenschap. Een groot deel van onze informatie over wangedrag komt uit wat mensen zelf aangeven in enquêtes. Waarschijnlijk wordt maar een klein percentage van de overtreders betrapt. Historische informatie, zoals het geval van Ptolemaeus, kan alleen worden ontdekt door slim forensisch onderzoek. Het zou een lastige, zo niet onmogelijke taak zijn om de hele geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek uit te kammen met alleen deductieve middelen. We kunnen er nu alleen naar gissen of de wetenschap inderdaad zodanig gecorrumpeerd is dat er verhoudingsgewijs meer gesjoemel plaatsvindt dan voorheen.


Laten we aannemen dat het percentage wetenschappelijk wangedrag hetzelfde is gebleven sinds de wetenschap zich begon te ontwikkelen als instituut. Het is nog steeds veel te hoog.


En nieuwe configuraties in het instituut wetenschap en de academische wereld kunnen nieuwe zorgen scheppen, en het lastiger maken om onze verschillende, soms tegenstrijdige verplichtingen te ontcijferen. De toename in nieuwe financieringsmodellen zoals publiek-private samenwerking kan wetenschappers in de positie plaatsen waarin ze de intrinsieke waarde van het beoefenen van pure wetenschap gaan afwegen tegen de mogelijke financiële voordelen van sponsorende bedrijven en gastinstituten. Twee zaken die altijd een rol hebben gespeeld zijn een grote focus op de eigen carrière en de afdelingsdoelen om hoog in de rangorde te komen en financiële steun en topwetenschappers aan te trekken. In beide gevallen kunnen onze waarden en verlangens in strijd zijn met wat ons idealiter zou moeten motiveren: de onvermoeibare jacht op de waarheden van de natuur en de toepassing hiervan in nieuwe en bruikbare technologieën.


Vanwege economische factoren is het onwaarschijnlijk dat de institutionele evolutie die we zien plaatsvinden, snel zal veranderen. In plaats daarvan is het onze taak om ons als individu in grotere mate door de juiste waarden te laten leiden en om te wennen aan meer toezicht als ons gedrag daar aanleiding toe geeft. Instituten zouden een beter klimaat moeten proberen te scheppen waarin de juiste waarden leidend zijn. We moeten zeker de gevallen uit het verleden in ons achterhoofd houden waarin mensen zich lieten leiden door de verkeerde waarden, en ook de mogelijkheid dat dit onszelf overkomt. Net zoals artsen zouden wetenschappers een basiscursus moeten krijgen over wetenschappelijke integriteit, de geschiedenis van wetenschappelijk wangedrag en de waarden die de drijfveer zouden moeten vormen voor de wetenschap.


David Koepsell is filosoof en docent onderzoeksintegriteit bij TBM.


Stop met klagen over externe druk


In recente artikelen over perverse prikkels in de wetenschap wordt een koppeling gelegd tussen, enerzijds, integriteit en kwaliteit van wetenschap(pers) en, anderzijds, de druk om te presteren en de gelegenheid om bochten af te snijden die wordt geboden door een overbelast ‘peer review’-systeem.


Het onder druk en/of in verleiding, afzien van onethisch handelen, is niet alleen in de wetenschap de essentie van professionele integriteit. Het aanvoeren van publicatiedruk of falen van peer review als oorzaak – en dus impliciet als excuus – voor het bewust publiceren van zwak wetenschappelijk werk of ander frauduleus handelen, spreekt mij daarom totaal niet aan.


Om de gedachte te ontzenuwen dat externe druk in de wetenschap een modern fenomeen is, volstaat het lezen van een goede biografie van, pakweg, Charles Darwin of Robert Oppenheimer. Ook in de toekomst zal (top)wetenschap competitief blijven. Discussies over wetenschappelijke integriteit zouden daarom moeten gaan over de manier waarop wetenschappers en universiteiten elkaar en hun studenten kunnen helpen en leren om met externe druk om te gaan. Ook omgaan met ‘interne druk is in dit verband niet triviaal’. Ons academisch onderwijs selecteert immers efficiënt voor individuen die hoge eisen aan zichzelf stellen, zelfs zonder dat ze daar een h-index voor nodig hebben.


Wetenschappelijke integriteit is gebaat bij open gesprekken, in de dagelijkse werkomgeving, over persoonlijke en collectieve keuzes en over eventuele misstanden. Ik merk, sinds enkele maanden ook als vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit, hoeveel collega’s zeer bewust met dit belangrijke aspect van ons werk omgaan. Ik ben daarom optimistisch over wetenschappelijke integriteit aan de TU Delft. Als er in onze cultuur risico’s zijn ingebakken, zie ik die eerder in een (soms bijna te) sterke loyaliteit en een neiging tot vermijden van confrontaties met collega’s dan in externe druk.


Als wetenschappers mopperen we veel en graag op reviewers van onze onderzoeksvoorstellen en manuscripten. En toch, ik ben nog zeer regelmatig onder de indruk van de consciëntieuze beoordeling van manuscripten van ‘mijn’ promovendi door anonieme reviewers.


Er wordt volop geëxperimenteerd met methoden om het peer review-proces aan te passen aan de sterk toegenomen publicatiedichtheid, bijvoorbeeld door toevoegen van commentaren aan open-access publicaties. Nawerkbaarheid wordt vergroot doordat tijdschriften eisen dat cruciale primaire meetgegevens worden toegevoegd aan publicaties. En, echt waar, in gebieden die ‘hot’ zijn bouwen wetenschappers zo snel voort op elkaars werk dat missers onverbiddelijk aan het licht komen. Zowel qua rendement als qua beeldvorming van de wetenschap lijkt het verstandiger om te investeren in deze positieve ontwikkelingen dan ons te beklagen over externe druk. If you can’t stand the heat….


Jack Pronk is hoogleraar industriële microbiologie bij TNW en de vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit aan de TU.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.