De plannen voor een vergaande onderzoekssamenwerking die de drie TU’s in december presenteren, bevatten harde keuzes. Maar van afkappen van onderzoek is geen sprake, zegt rector Fokkema.
Dankzij het Paasakkoord dat eerder dit jaar D66 binnen het kabinet hield, is er vijftig miljoen euro beschikbaar voor een nauwere onderzoekssamenwerking tussen de drie TU’s. Momenteel wordt met man en macht gewerkt aan een concrete uitwerking van het gezamenlijke onderzoeksplan, waarin sprake is van zes grootschalige centers of competence en vijf kleinere centers of excellence die zich specialiseren in risicovol, grensverleggend onderzoek.
De vijftig miljoen steekt gunstig af bij de zes miljoen die het ministerie van onderwijs de TU-federatie in 2004 in het vooruitzicht stelde. Toch is volgens Fokkema de samenwerking nooit in het slop geraakt. “Achter de schermen zijn we voortdurend bezig geweest. Samenwerking op het gebied van onderzoek is natuurlijk het lastigst. Dan ga je echt in elkaars keuken kijken. Maar er wordt al meer samengewerkt dan de buitenwereld weet.”
Fokkema benadrukt dat het gemeenschappelijke onderzoeksplan niet betekent dat nu is besloten om sommige onderzoeksprojecten aan de drie TU’s korte termijn af te bouwen. “Het zijn geen keuzes in de zin van: dit gaat de TU Delft nu doen, en de TU Eindhoven niet meer. Dat lijkt op korte termijn misschien aantrekkelijk voor de politiek, maar op lange termijn pakt dat buitengewoon destructief uit. We willen evolueren, niet amputeren.” En wat als de regering deze koers niet wil honoreren met 50 miljoen? “Dan gaan we graag de discussie aan.”
Het onderzoek in de zes centers of competence is onder meer gebaseerd op maatschappelijke relevantie en aansluiting op gemeenschappelijke masteropleidingen en Europese kaderprogramma’s. Maar ook het feit dat er al vertrouwen heerst tussen onderzoeksgroepen van de verschillende TU’s speelde een rol. Dat geldt ook voor de centers of excellence, waar de thema’s binnen de onderzoeksprofielen van de TU vallen.
Voor elk van de zes centers of competence maken drie kartrekkers een business plan . zo is elke TU vertegenwoordigd. Maar drie kapiteins op elk schip, is dat niet onhandig? Fokkema: “Nee, want de drie rectoren houden het overzicht over alle teams, en die samenwerking is inmiddels behoorlijk hecht geworden. De federatie voelt niet langer als een abstract concept.”
Fokkema beseft dat veel onderzoekers een afwachtende houding aannemen. “Maar over een paar jaar zijn de voordelen duidelijk. Ze kunnen bijvoorbeeld grotere onderzoeksprojecten opzetten. En deze federatie hoeft niet ten koste te gaan van de samenwerking met Leiden en Rotterdam.”
Nu zelf het initiatief nemen voor een nauwe samenwerking valt verre te verkiezen boven een door toegenomen internationale concurrentie afgedwongen samenwerking over vijf â tien jaar, vindt Fokkema. “We werken aan de universiteit van morgen.”
Dankzij het Paasakkoord dat eerder dit jaar D66 binnen het kabinet hield, is er vijftig miljoen euro beschikbaar voor een nauwere onderzoekssamenwerking tussen de drie TU’s. Momenteel wordt met man en macht gewerkt aan een concrete uitwerking van het gezamenlijke onderzoeksplan, waarin sprake is van zes grootschalige centers of competence en vijf kleinere centers of excellence die zich specialiseren in risicovol, grensverleggend onderzoek.
De vijftig miljoen steekt gunstig af bij de zes miljoen die het ministerie van onderwijs de TU-federatie in 2004 in het vooruitzicht stelde. Toch is volgens Fokkema de samenwerking nooit in het slop geraakt. “Achter de schermen zijn we voortdurend bezig geweest. Samenwerking op het gebied van onderzoek is natuurlijk het lastigst. Dan ga je echt in elkaars keuken kijken. Maar er wordt al meer samengewerkt dan de buitenwereld weet.”
Fokkema benadrukt dat het gemeenschappelijke onderzoeksplan niet betekent dat nu is besloten om sommige onderzoeksprojecten aan de drie TU’s korte termijn af te bouwen. “Het zijn geen keuzes in de zin van: dit gaat de TU Delft nu doen, en de TU Eindhoven niet meer. Dat lijkt op korte termijn misschien aantrekkelijk voor de politiek, maar op lange termijn pakt dat buitengewoon destructief uit. We willen evolueren, niet amputeren.” En wat als de regering deze koers niet wil honoreren met 50 miljoen? “Dan gaan we graag de discussie aan.”
Het onderzoek in de zes centers of competence is onder meer gebaseerd op maatschappelijke relevantie en aansluiting op gemeenschappelijke masteropleidingen en Europese kaderprogramma’s. Maar ook het feit dat er al vertrouwen heerst tussen onderzoeksgroepen van de verschillende TU’s speelde een rol. Dat geldt ook voor de centers of excellence, waar de thema’s binnen de onderzoeksprofielen van de TU vallen.
Voor elk van de zes centers of competence maken drie kartrekkers een business plan . zo is elke TU vertegenwoordigd. Maar drie kapiteins op elk schip, is dat niet onhandig? Fokkema: “Nee, want de drie rectoren houden het overzicht over alle teams, en die samenwerking is inmiddels behoorlijk hecht geworden. De federatie voelt niet langer als een abstract concept.”
Fokkema beseft dat veel onderzoekers een afwachtende houding aannemen. “Maar over een paar jaar zijn de voordelen duidelijk. Ze kunnen bijvoorbeeld grotere onderzoeksprojecten opzetten. En deze federatie hoeft niet ten koste te gaan van de samenwerking met Leiden en Rotterdam.”
Nu zelf het initiatief nemen voor een nauwe samenwerking valt verre te verkiezen boven een door toegenomen internationale concurrentie afgedwongen samenwerking over vijf â tien jaar, vindt Fokkema. “We werken aan de universiteit van morgen.”
Comments are closed.