Minister Ritzen is vorige week in de Tweede Kamer soepel ‘overgegaan’ in het debat over zijn begroting. Het miljard dat van de studiefinanciering afgaat kwam hoegenaamd niet ter tafel, en de bezuiniging van 500 miljoen gulden op het hoger onderwijs in 1998 bleek niet meer keihard.
De minister zegde zelfs toe dat hij wil meebetalen aan de wachtgelden en reorganisatiekosten als de honderden miljoenen werkelijk opgehoest worden. Maar is de patstelling in het debat over het hoger onderwijs nu ècht doorbroken?
De ergste kou is uit de lucht, maar meer ook niet. De overheid heeft nauwelijks geld om de wachtgelden te dekken, en het kabinet weigert op voorhand één cent op de 500 miljoen af te dingen. Premier Kok onderstreepte het: eerst moeten de universiteiten en hogescholen aan de slag. Want, nu al toegeven zou een uitnodiging zijn om de operatie vanaf de aanvang te saboteren.
De universiteiten en hogescholen vinden dat Ritzen in het kamerdebat nog lang niet ver genoeg is gegaan en weigeren nog steeds om met hem en staatssecretaris Nuis te praten over de hervorming van het hoger onderwijs en andere manieren om te bezuinigen zolang dat nieuwe stelsel er nog niet is.
De door de instellingen zo verfoeide financiële druk op de discussie over de verkorting van de gemiddelde studieduur en onderwerpen als selectie en hogere collegegelden, is onverkort van kracht gebleven. Ritzen gaf aan dat de opbrengst van alternatieve maatregelen en van de stelselherziening communicerende vaten zijn.
Melkkoe
De stelselherziening wordt dus toch een financiële melkkoe, vrezen de universiteiten en hbo’s. En dat is onaanvaardbaar. De hogescholen willen pas weer praten als Ritzen zwart op wit duidelijk maakt hoeveel er de komende jaren moet worden bezuinigd. Op dat moment is de Hbo-Raad bereid ,,te onderhandelen over een doelmatigheidsbesparing”. De VSNU eist helderheid over de zogenaamde opening die vorige week is geboden. Vooralsnog vinden de universiteiten de opening volstrekt onder de maat.
Op dit moment valt echter niet te verwachten dat Ritzen de VSNU en de Hbo-Raad binnenkort een concreet bedrag zal noemen. Al zou hij het maar al te graag willen. Niet voor niets heeft hij zich vanaf het eerste moment verzet tegen de hoogte van de aanslag. In het kabinet weigeren de collega’s Ritzen echter op voorhand te hulp te schieten. De universiteiten en hogescholen moeten eerst maar eens hun uiterste best doen om te bezuinigen.
En bovendien is het noemen van een concreet bezuinigingsbedrag op dit moment erg lastig, omdat het rapport van de verdeelde technische werkgroep buitengewoon vaag is. In de technischecommissie stonden de ambtenaren van minister van financiën Zalm en Ritzen frontaal tegenover elkaar. Ritzen heeft ongetwijfeld met grote vreugde kennisgenomen van de opvattingen van de derde, onafhankelijke partij die bij het onderzoek was betrokken, het trio IOO/SCP/CPB. Volgens deze organisaties kan maximaal 218 miljoen gulden worden gekort.
Boemerang
De vraag is welk van de drie standpunten in de werkgroep het meest gewicht wordt toegedicht. Is dat het `onafhankelijke’, dan zal dat de instellingen gunstig stemmen en kan de discussie over het nieuwe stelsel beginnen. Zou het kabinet ook nog eens instemmen met de overheveling van de academische ziekenhuizen naar het ministerie van Volksgezondheid (255 miljoen gulden), dan is Ritzen zelfs bijna uit de brand. Maar dat zou al te mooi zijn.
Het is ook denkbaar dat het kabinet, gezien het verdeelde rapport van de technische werkgroep, nog geen standpunt inneemt en besluit tot vervolgonderzoeken. De werkgroep dringt daar in zijn rapport ook diverse malen op aan. Het uitstel dat Ritzen bedong bij de kabinetsformatie door het inlassen van dat technisch onderzoek, keert dan als een boemerang naar hem terug. Want elk extra onderzoek vertraagt het overleg met de universiteiten en hogescholen.
Meteen keert dan ook een tweede boemerang terug. Namelijk de herhaaldelijk gemaakte opmerking ,,dat de stelselherziening kansloos is als de instellingen daar niet over meepraten”. Een opmerking, bedoeld om de instellingen gunstig te stemmen. Maar tegelijkertijd een uitspraak die zij kunnen gebruiken om eerst zoveel mogelijk uit het vuur te slepen, voor zij weer aan tafel aanschuiven. ,,U wilt dat wij meedoen? Dan kost u dat wel 300 miljoen”, of zoiets. Voorlopig bestaat de patstelling dus nog steeds.
VIJF THEMA’S ONDERZOCHT: ‘GEEN CONSENSUS, GEEN CONCLUSIE’
De technische werkgroep heeft op vijf terreinen gezocht naar mogelijke bezuinigingen. Hieronder een kort overzicht met de belangrijkste conclusies.
* Aantallen studenten: ‘geen consensus’ binnen de werkgroep. Volgens Onderwijs en de ‘onafhankelijke’ onderzoekers (CPB/IOO/SCP) zal het aantal studenten in het hoger onderwijs nog stijgen, waarvoor zij respectievelijk 78 en 57 miljoen gulden extra (!) nodig achtten. Volgens Financiën daarentegen komen er minder studenten, wat leidt tot een maximale besparing van 300 miljoen.
* Taakverdeling en concentratie: ‘geen consensus’. Wel meent de werkgroep dat er ,,indicaties voor ondoelmatigheid” zijn, ,,deels toe te schrijven aan een te kleine schaal van sommige studierichtingen bij een aantal instellingen”. En: ,,Nadere analyse zou moeten uitwijzen in hoeverre het huidige bekostigingssysteem kan worden aangepast om een meer efficiënte bedrijfsvoering te bevorderen.” Geraamde opbrengsten: Volgens Onderwijs 0 tot 110 miljoen gulden, volgens Financiën 165 tot 220 miljoen en volgens CPB/IOO/SCP 110 tot 220 miljoen.
* Reductie overhead: ,,onvoldoende basis voor het trekken van conclusies” volgens Onderwijs en CPB/IOO/SCP; Financiën wil een nader extern onderzoek naar de ontwikkeling van de overhead in de jaren ’70 en ’80. Geen opbrengst vermeld.
* Omvang en inrichting van het onderzoek: de omvang vraagt ,,bij uitstek een politiek oordeel”, aldus de werkgroep. Vergeleken met het buitenland is de Nederlandse overheidsbijdrage ,,relatief omvangrijk”. De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling dalen echter. Financiën heeft 100 miljoen gulden genoteerd, de overigen de vermelding ‘pro memorie’.
* Decentralisatie van verantwoordelijkheden: hiervoor had Financiën nog geen ‘voorzetten’ gegeven. De werkgroep bepleit nadere studie naar onderwerpen als selectie, en meer vrijheden op het terrein van collegegelden, bestuur etcetera.
* Overig: volgens de werkgroep zijn wellicht ,,op basis van nadere analyse (…) nog aanvullende besparingen” mogelijk. Nota bene: van de 500 miljoen gulden is in 1995 reeds 35 miljoen ingevuld, oplopend tot 65 miljoen in 1998.
Minister Ritzen is vorige week in de Tweede Kamer soepel ‘overgegaan’ in het debat over zijn begroting. Het miljard dat van de studiefinanciering afgaat kwam hoegenaamd niet ter tafel, en de bezuiniging van 500 miljoen gulden op het hoger onderwijs in 1998 bleek niet meer keihard. De minister zegde zelfs toe dat hij wil meebetalen aan de wachtgelden en reorganisatiekosten als de honderden miljoenen werkelijk opgehoest worden. Maar is de patstelling in het debat over het hoger onderwijs nu ècht doorbroken?
De ergste kou is uit de lucht, maar meer ook niet. De overheid heeft nauwelijks geld om de wachtgelden te dekken, en het kabinet weigert op voorhand één cent op de 500 miljoen af te dingen. Premier Kok onderstreepte het: eerst moeten de universiteiten en hogescholen aan de slag. Want, nu al toegeven zou een uitnodiging zijn om de operatie vanaf de aanvang te saboteren.
De universiteiten en hogescholen vinden dat Ritzen in het kamerdebat nog lang niet ver genoeg is gegaan en weigeren nog steeds om met hem en staatssecretaris Nuis te praten over de hervorming van het hoger onderwijs en andere manieren om te bezuinigen zolang dat nieuwe stelsel er nog niet is.
De door de instellingen zo verfoeide financiële druk op de discussie over de verkorting van de gemiddelde studieduur en onderwerpen als selectie en hogere collegegelden, is onverkort van kracht gebleven. Ritzen gaf aan dat de opbrengst van alternatieve maatregelen en van de stelselherziening communicerende vaten zijn.
Melkkoe
De stelselherziening wordt dus toch een financiële melkkoe, vrezen de universiteiten en hbo’s. En dat is onaanvaardbaar. De hogescholen willen pas weer praten als Ritzen zwart op wit duidelijk maakt hoeveel er de komende jaren moet worden bezuinigd. Op dat moment is de Hbo-Raad bereid ,,te onderhandelen over een doelmatigheidsbesparing”. De VSNU eist helderheid over de zogenaamde opening die vorige week is geboden. Vooralsnog vinden de universiteiten de opening volstrekt onder de maat.
Op dit moment valt echter niet te verwachten dat Ritzen de VSNU en de Hbo-Raad binnenkort een concreet bedrag zal noemen. Al zou hij het maar al te graag willen. Niet voor niets heeft hij zich vanaf het eerste moment verzet tegen de hoogte van de aanslag. In het kabinet weigeren de collega’s Ritzen echter op voorhand te hulp te schieten. De universiteiten en hogescholen moeten eerst maar eens hun uiterste best doen om te bezuinigen.
En bovendien is het noemen van een concreet bezuinigingsbedrag op dit moment erg lastig, omdat het rapport van de verdeelde technische werkgroep buitengewoon vaag is. In de technischecommissie stonden de ambtenaren van minister van financiën Zalm en Ritzen frontaal tegenover elkaar. Ritzen heeft ongetwijfeld met grote vreugde kennisgenomen van de opvattingen van de derde, onafhankelijke partij die bij het onderzoek was betrokken, het trio IOO/SCP/CPB. Volgens deze organisaties kan maximaal 218 miljoen gulden worden gekort.
Boemerang
De vraag is welk van de drie standpunten in de werkgroep het meest gewicht wordt toegedicht. Is dat het `onafhankelijke’, dan zal dat de instellingen gunstig stemmen en kan de discussie over het nieuwe stelsel beginnen. Zou het kabinet ook nog eens instemmen met de overheveling van de academische ziekenhuizen naar het ministerie van Volksgezondheid (255 miljoen gulden), dan is Ritzen zelfs bijna uit de brand. Maar dat zou al te mooi zijn.
Het is ook denkbaar dat het kabinet, gezien het verdeelde rapport van de technische werkgroep, nog geen standpunt inneemt en besluit tot vervolgonderzoeken. De werkgroep dringt daar in zijn rapport ook diverse malen op aan. Het uitstel dat Ritzen bedong bij de kabinetsformatie door het inlassen van dat technisch onderzoek, keert dan als een boemerang naar hem terug. Want elk extra onderzoek vertraagt het overleg met de universiteiten en hogescholen.
Meteen keert dan ook een tweede boemerang terug. Namelijk de herhaaldelijk gemaakte opmerking ,,dat de stelselherziening kansloos is als de instellingen daar niet over meepraten”. Een opmerking, bedoeld om de instellingen gunstig te stemmen. Maar tegelijkertijd een uitspraak die zij kunnen gebruiken om eerst zoveel mogelijk uit het vuur te slepen, voor zij weer aan tafel aanschuiven. ,,U wilt dat wij meedoen? Dan kost u dat wel 300 miljoen”, of zoiets. Voorlopig bestaat de patstelling dus nog steeds.
VIJF THEMA’S ONDERZOCHT: ‘GEEN CONSENSUS, GEEN CONCLUSIE’
De technische werkgroep heeft op vijf terreinen gezocht naar mogelijke bezuinigingen. Hieronder een kort overzicht met de belangrijkste conclusies.
* Aantallen studenten: ‘geen consensus’ binnen de werkgroep. Volgens Onderwijs en de ‘onafhankelijke’ onderzoekers (CPB/IOO/SCP) zal het aantal studenten in het hoger onderwijs nog stijgen, waarvoor zij respectievelijk 78 en 57 miljoen gulden extra (!) nodig achtten. Volgens Financiën daarentegen komen er minder studenten, wat leidt tot een maximale besparing van 300 miljoen.
* Taakverdeling en concentratie: ‘geen consensus’. Wel meent de werkgroep dat er ,,indicaties voor ondoelmatigheid” zijn, ,,deels toe te schrijven aan een te kleine schaal van sommige studierichtingen bij een aantal instellingen”. En: ,,Nadere analyse zou moeten uitwijzen in hoeverre het huidige bekostigingssysteem kan worden aangepast om een meer efficiënte bedrijfsvoering te bevorderen.” Geraamde opbrengsten: Volgens Onderwijs 0 tot 110 miljoen gulden, volgens Financiën 165 tot 220 miljoen en volgens CPB/IOO/SCP 110 tot 220 miljoen.
* Reductie overhead: ,,onvoldoende basis voor het trekken van conclusies” volgens Onderwijs en CPB/IOO/SCP; Financiën wil een nader extern onderzoek naar de ontwikkeling van de overhead in de jaren ’70 en ’80. Geen opbrengst vermeld.
* Omvang en inrichting van het onderzoek: de omvang vraagt ,,bij uitstek een politiek oordeel”, aldus de werkgroep. Vergeleken met het buitenland is de Nederlandse overheidsbijdrage ,,relatief omvangrijk”. De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling dalen echter. Financiën heeft 100 miljoen gulden genoteerd, de overigen de vermelding ‘pro memorie’.
* Decentralisatie van verantwoordelijkheden: hiervoor had Financiën nog geen ‘voorzetten’ gegeven. De werkgroep bepleit nadere studie naar onderwerpen als selectie, en meer vrijheden op het terrein van collegegelden, bestuur etcetera.
* Overig: volgens de werkgroep zijn wellicht ,,op basis van nadere analyse (…) nog aanvullende besparingen” mogelijk. Nota bene: van de 500 miljoen gulden is in 1995 reeds 35 miljoen ingevuld, oplopend tot 65 miljoen in 1998.
Comments are closed.