De begroting voor het wetenschappelijk onderwijs wordt voor minister Ritzen deze zomer een stevige kluif. Dat komt niet door nieuwe kabinetsbezuinigingen of onverwachte tegenvallers.
Dit keer moet hij enkele knopen ontwarren die hij zelf gelegd heeft.
De universiteiten kijken gespannen toe. Onderzoekfinancier NWO dreigt 150 miljoen bij hen weg te slepen. Ook op het front van de ‘onderwijskwaliteit’ staat het sein op oranje. Hier kan voor tientallen miljoenen schade ontstaan. Kan de minister de soep tijdig voor Prinsjesdag af laten koelen?
Dit voorjaar spraken Ritzen en de universiteiten nog over een wijze van financiering die voor een stabieler budget moest zorgen. 1997 Zou een rustig overgangsjaar worden. In de jaren daarna moest de verdeling van de vier miljard over de universiteiten weer enige ‘dynamiek’ krijgen; maar over de uitwerking daarvan voerde men nog overleg. Maar begin juni meldde de bewindsman dat hij een nota over dit onderwerp moest uitstellen. In korte tijd heeft zich een reeks politieke feiten voorgedaan die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de financiering van de universiteiten.
Eerst haalde de Raad van State een streep door een oud besluit om vier universiteiten dertig miljoen gulden extra onderzoekbudget te geven. De meest waarschijnlijke oplossing kost Ritzen eenmalig 105 miljoen. Maar waar haalt hij dat vandaan? En welke consequenties trekt hij vanaf ’97? Misschien worden er universiteiten beter van, van deze uitspraak. Maar voorlopig is er alleen onzekerheid.
Kool en geit
Een tweede gebeurtenis heeft die onzekerheid vergroot. Een groep internationale experts sprak steun uit voor de claim van onderzoekfinancier NWO op de universitaire geldpotten. Er is sprake van 150 miljoen per jaar. Ritzen kan dit advies niet zomaar negeren, maar hij weet dat er amper geld bij de universiteiten te halen valt zonder ontslagen en hoge wachtgeldkosten. Kan hij de NWO-geit laten groeien en toch de universitaire kool sparen?
En dat is nog niet alles. Door de veelbesproken operatie ‘kwaliteit en studeerbaarheid’ is ook het geld voor onderwijs een onzekere factor geworden. Want: is de Tweede Kamer dit najaar niet te overtuigen van de voortgang in deze operatie, dan kan de collegegeldverhoging in september 1997 niet doorgaan. Om toch een sluitende begroting te krijgen, zou Ritzen dan alleen al bij de universiteiten tientallen miljoenen extra moeten bezuinigen.
In drievoud is dus onzekerheid over de universitaire financiering ontstaan. De samenloop heeft Ritzen zeker niet gepland, maar wel heeft hij in zijn drang tot ‘verbetering’ al deze kwesties zelf uitgelokt. De minister kent de argumenten voor rust bij de universiteiten. Maar hij heeft ook steedspolitieke verwachtingen gewekt die zijn bewegingsruimte beperken. Rode draad is de vraag: kàn Ritzen de universiteiten financiële rust bieden zonder zijn politieke geloofwaardigheid te verliezen?
Niet geweken
Met de onderwijsbudgetten kan het voor de universiteiten nog goed aflopen. De operatie ‘kwaliteit en studeerbaarheid’ zorgt nu wel voor ophef over afgekeurde kwaliteitsplannen. Maar de eerste signalen uit de coalitie doen vermoeden dat die de zaak niet hoog genoeg opnemen om de collegegeldverhoging tegen te houden. Zo noemt VVD-kamerlid De Vries twaalf afkeuringen op 75 ingediende plannen ,,niet dramatisch”.
De zaak verandert pas als straks ook een groot deel van de verbeterprojecten afgekeurd wordt. De universiteiten lopen dan in elk geval tijdelijk vele miljoenen mis uit het fonds van 500 miljoen; en ze moeten dan duimen dat de Kamer maar akkoord gaat met de collegegeldverhoging. Echt geweken is het gevaar op dit front dus nog niet.
Meer spanning is er rond het onderzoekbudget. Eerst moet Ritzen iets met de vernietigde beslissing om dertig miljoen te verschuiven. De nieuwe verhouding is al drie jaar een feit en hij zal proberen deze alsnog per 1997 vast te leggen. Toch kan hij voor de afgelopen jaren niet anders dan de negen geplukte instellingen schadeloos stellen. En fatsoenshalve kan hij dit geld niet weghalen bij de vier begunstigde instellingen – Maastricht, Twente, Tilburg en Rotterdam. Dat kost hem eenmalig 105 miljoen.
Een leuk extraatje? De adder onder het gras is dat er vele manieren zijn geld terug te geven. Uitgesmeerd over een reeks jaren, bijvoorbeeld. Of: weggestreept tegen nieuwe bezuinigingen. Die 105 miljoen is dus toch nog een bron van onzekerheid.
Maar het derde probleem is de zwaarste kluif. De claim van NWO om meer onderzoekgeld te mogen verdelen, kan de minister niet naast zich neerleggen. Zes jaar terug heeft hij al eens 125 miljoen extra beloofd. Onder druk van universiteitsbesturen slikte hij die belofte toen in. Maar nu er een door hem zelf gevraagde advies ligt om NWO een ‘substantieel’ hoger budget te geven, wordt uitstel erg moeilijk.
Minder heet
Versterking van NWO past eigenlijk goed in Ritzens straatje. Al jaren wil hij meer kwaliteitsbewaking en landelijke ‘sturing’ in het onderzoek. Met ingewikkelde kunstjes heeft hij gepoogd de universiteiten dat beleid te laten uitvoeren, maar met beperkt succes. Alle frustraties daarover is hij kwijt als de landelijke organisatie NWO een groter deel van het geld mag verdelen. Ook de Kamer zal hem daar graag op wijzen. Waarom aarzelt de onderwijsminister dan nog? Omdat hij geen ontslaggolven en wachtgeld-ellende bij de universiteiten wil. Hij zal dus ‘proberen’ om de NWO-soep minder heet op te dienen.
Is Ritzen deze zomer in vorm, dan kan hij zelfs het ,,NWO- gevaar” voor de universiteiten tot aanvaardbare proporties terugbrengen. Hij tovert bijvoorbeeld een deel van het gelduit een andere hoed; en besluit om in vijf jaar honderd miljoen bij de universiteiten weg te halen. Hij zal zeggen dat ze dit geld niet kwijt zijn, maar dat het alleen anders verdeeld wordt – en dat een ombuiging van nog geen drie procent in vijf jaar toch zonder ontslagen moet kunnen. En als ‘smeermiddel’ kan hij zelfs eenmalig de 105 miljoen van de Raad van State gebruiken.
Het moet dus goed kunnen aflopen. Alleen mag er niks tegenzitten. De Kamer moet meewerken aan collegegeldverhoging; er mogen geen nieuwe tegenvallers opdoemen. Zeker omdat er na het jaar 2002 nog een bezuiniging van 200 miljoen in de lucht hangt.
Een helemaal ontspannen zomer zal het voor de gemiddelde universiteitsbestuurder daarom toch niet worden. Zij moeten langs de kant toekijken of Ritzen ook dit keer weer zijn politieke gezicht weet te redden, zonder de universiteiten al te harde klappen toe te dienen. En dat blijft een ongemakkelijk gevoel: afhankelijk te zijn van een bewindsman die met zijn campagnes voor kwaliteitsverbetering zelf het imago van de universiteit heeft helpen ondermijnen. (F.S.HOP)
De begroting voor het wetenschappelijk onderwijs wordt voor minister Ritzen deze zomer een stevige kluif. Dat komt niet door nieuwe kabinetsbezuinigingen of onverwachte tegenvallers. Dit keer moet hij enkele knopen ontwarren die hij zelf gelegd heeft.
De universiteiten kijken gespannen toe. Onderzoekfinancier NWO dreigt 150 miljoen bij hen weg te slepen. Ook op het front van de ‘onderwijskwaliteit’ staat het sein op oranje. Hier kan voor tientallen miljoenen schade ontstaan. Kan de minister de soep tijdig voor Prinsjesdag af laten koelen?
Dit voorjaar spraken Ritzen en de universiteiten nog over een wijze van financiering die voor een stabieler budget moest zorgen. 1997 Zou een rustig overgangsjaar worden. In de jaren daarna moest de verdeling van de vier miljard over de universiteiten weer enige ‘dynamiek’ krijgen; maar over de uitwerking daarvan voerde men nog overleg. Maar begin juni meldde de bewindsman dat hij een nota over dit onderwerp moest uitstellen. In korte tijd heeft zich een reeks politieke feiten voorgedaan die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de financiering van de universiteiten.
Eerst haalde de Raad van State een streep door een oud besluit om vier universiteiten dertig miljoen gulden extra onderzoekbudget te geven. De meest waarschijnlijke oplossing kost Ritzen eenmalig 105 miljoen. Maar waar haalt hij dat vandaan? En welke consequenties trekt hij vanaf ’97? Misschien worden er universiteiten beter van, van deze uitspraak. Maar voorlopig is er alleen onzekerheid.
Kool en geit
Een tweede gebeurtenis heeft die onzekerheid vergroot. Een groep internationale experts sprak steun uit voor de claim van onderzoekfinancier NWO op de universitaire geldpotten. Er is sprake van 150 miljoen per jaar. Ritzen kan dit advies niet zomaar negeren, maar hij weet dat er amper geld bij de universiteiten te halen valt zonder ontslagen en hoge wachtgeldkosten. Kan hij de NWO-geit laten groeien en toch de universitaire kool sparen?
En dat is nog niet alles. Door de veelbesproken operatie ‘kwaliteit en studeerbaarheid’ is ook het geld voor onderwijs een onzekere factor geworden. Want: is de Tweede Kamer dit najaar niet te overtuigen van de voortgang in deze operatie, dan kan de collegegeldverhoging in september 1997 niet doorgaan. Om toch een sluitende begroting te krijgen, zou Ritzen dan alleen al bij de universiteiten tientallen miljoenen extra moeten bezuinigen.
In drievoud is dus onzekerheid over de universitaire financiering ontstaan. De samenloop heeft Ritzen zeker niet gepland, maar wel heeft hij in zijn drang tot ‘verbetering’ al deze kwesties zelf uitgelokt. De minister kent de argumenten voor rust bij de universiteiten. Maar hij heeft ook steedspolitieke verwachtingen gewekt die zijn bewegingsruimte beperken. Rode draad is de vraag: kàn Ritzen de universiteiten financiële rust bieden zonder zijn politieke geloofwaardigheid te verliezen?
Niet geweken
Met de onderwijsbudgetten kan het voor de universiteiten nog goed aflopen. De operatie ‘kwaliteit en studeerbaarheid’ zorgt nu wel voor ophef over afgekeurde kwaliteitsplannen. Maar de eerste signalen uit de coalitie doen vermoeden dat die de zaak niet hoog genoeg opnemen om de collegegeldverhoging tegen te houden. Zo noemt VVD-kamerlid De Vries twaalf afkeuringen op 75 ingediende plannen ,,niet dramatisch”.
De zaak verandert pas als straks ook een groot deel van de verbeterprojecten afgekeurd wordt. De universiteiten lopen dan in elk geval tijdelijk vele miljoenen mis uit het fonds van 500 miljoen; en ze moeten dan duimen dat de Kamer maar akkoord gaat met de collegegeldverhoging. Echt geweken is het gevaar op dit front dus nog niet.
Meer spanning is er rond het onderzoekbudget. Eerst moet Ritzen iets met de vernietigde beslissing om dertig miljoen te verschuiven. De nieuwe verhouding is al drie jaar een feit en hij zal proberen deze alsnog per 1997 vast te leggen. Toch kan hij voor de afgelopen jaren niet anders dan de negen geplukte instellingen schadeloos stellen. En fatsoenshalve kan hij dit geld niet weghalen bij de vier begunstigde instellingen – Maastricht, Twente, Tilburg en Rotterdam. Dat kost hem eenmalig 105 miljoen.
Een leuk extraatje? De adder onder het gras is dat er vele manieren zijn geld terug te geven. Uitgesmeerd over een reeks jaren, bijvoorbeeld. Of: weggestreept tegen nieuwe bezuinigingen. Die 105 miljoen is dus toch nog een bron van onzekerheid.
Maar het derde probleem is de zwaarste kluif. De claim van NWO om meer onderzoekgeld te mogen verdelen, kan de minister niet naast zich neerleggen. Zes jaar terug heeft hij al eens 125 miljoen extra beloofd. Onder druk van universiteitsbesturen slikte hij die belofte toen in. Maar nu er een door hem zelf gevraagde advies ligt om NWO een ‘substantieel’ hoger budget te geven, wordt uitstel erg moeilijk.
Minder heet
Versterking van NWO past eigenlijk goed in Ritzens straatje. Al jaren wil hij meer kwaliteitsbewaking en landelijke ‘sturing’ in het onderzoek. Met ingewikkelde kunstjes heeft hij gepoogd de universiteiten dat beleid te laten uitvoeren, maar met beperkt succes. Alle frustraties daarover is hij kwijt als de landelijke organisatie NWO een groter deel van het geld mag verdelen. Ook de Kamer zal hem daar graag op wijzen. Waarom aarzelt de onderwijsminister dan nog? Omdat hij geen ontslaggolven en wachtgeld-ellende bij de universiteiten wil. Hij zal dus ‘proberen’ om de NWO-soep minder heet op te dienen.
Is Ritzen deze zomer in vorm, dan kan hij zelfs het ,,NWO- gevaar” voor de universiteiten tot aanvaardbare proporties terugbrengen. Hij tovert bijvoorbeeld een deel van het gelduit een andere hoed; en besluit om in vijf jaar honderd miljoen bij de universiteiten weg te halen. Hij zal zeggen dat ze dit geld niet kwijt zijn, maar dat het alleen anders verdeeld wordt – en dat een ombuiging van nog geen drie procent in vijf jaar toch zonder ontslagen moet kunnen. En als ‘smeermiddel’ kan hij zelfs eenmalig de 105 miljoen van de Raad van State gebruiken.
Het moet dus goed kunnen aflopen. Alleen mag er niks tegenzitten. De Kamer moet meewerken aan collegegeldverhoging; er mogen geen nieuwe tegenvallers opdoemen. Zeker omdat er na het jaar 2002 nog een bezuiniging van 200 miljoen in de lucht hangt.
Een helemaal ontspannen zomer zal het voor de gemiddelde universiteitsbestuurder daarom toch niet worden. Zij moeten langs de kant toekijken of Ritzen ook dit keer weer zijn politieke gezicht weet te redden, zonder de universiteiten al te harde klappen toe te dienen. En dat blijft een ongemakkelijk gevoel: afhankelijk te zijn van een bewindsman die met zijn campagnes voor kwaliteitsverbetering zelf het imago van de universiteit heeft helpen ondermijnen. (F.S.HOP)
Comments are closed.