In het kwartier pauze tussen colleges volstond ooit een praatje over het weer als small talk. ,,Rotweer hè?” ,,Inderdaad, vergeleken met gisteren..
.” ,,Het schijnt dat het de rest van de week…” Enzovoort. Maar dat is geen vijf studiejaren vol te houden. Voor sommigen een reden om dezelfde gesprekken op iets interessantere toon te voeren. De ‘Kennisstad-Delft’-toon: ,,Ik denk een koudefront, wat jij?” ,,Inderdaad, cumulus cumulatie daarzo…” Maar tijddodende gesprekken gaan al lang niet meer over het weer. Hoogstens wanneer de Elektrotechniek-tornado weer een slachtoffer het struikgewas in heeft geblazen.
Small talk aan de TU gaat over computers. Iedereen heeft ooit met een computer gewerkt, iedereen kent de problemen. Kennis van de weersverwachting is overbodig geworden. Wie kent Gerrit Hiemstra, de nieuwe Erwin Kroll van Het Journaal? Wie kijkt naar teletekstpagina 704?
Vastlopen, installeren, snelheid (net na aanschaf), traagheid (een half jaar later), volle schijf, beeldbuisgrootte, e-mail, millenniumbug en sinaasappelsap in het toetsenbord zijn de gespreksingrediënten die kou, regen en wind hebben vervangen. Leukst is nog dat iedereen en alles kan meepraten. Windows is niet vereniging-, faculteit- of geslachtgebonden. Windows is een gezamenlijke vijand.
Toegegeven, ook mobiele telefonie kan een gesprek op gang houden. Net gekocht, nog niet gekocht, krakende verbinding, abonnementskosten waarvan iedereen beweert dat die met zíjn abonnement het laagst zijn. Maar wanneer we straks allemaal zo’n ding hebben en het systeem goed werkt, valt er niets meer te klagen.
Een goed werkend Microsoft-programma daarentegen is een contradictio in terminis. Dat was zo, dat is zo, dat zal ook wel zo blijven. Bill Gates heeft voor een krachtig gespreksonderwerp gezorgd. Zo krachtig dat sommigen erin slagen werkelijk elk gesprekonderwerp terug te voeren op de computer. Non-gesprekken over huishoudelijke ditjes en datjes of lichamelijke kwaaltjes krijgen toch nog de computer als onderwerp.
,,Kamer opgeruimd?” Hij heeft zijn desktop opgeruimd. ,,In tien weken verzameld vuilnis helemaal alleen buiten gezet?” Hij heeft 100 Mb uit zijn recycle bin geklikt. ,,Spierpijn?” Niets vergeleken met zijn muisarm. Tot in de tenen getergd door de onmogelijkheid computers in een gesprek te vermijden loop je naar de koffie-automaat om tegen iedereen die het maar wil horen, af te geven op de smaak van een TU-bakkie. Dan richting uitgang lopen en bij de eerste stap in de herfstlucht schreeuwen: ,,Wat een rotweer hè?”. Niet knoeien met de koffie, anders begint weer iemand over sinaasappelsap in het toetsenbord.
In het kwartier pauze tussen colleges volstond ooit een praatje over het weer als small talk. ,,Rotweer hè?” ,,Inderdaad, vergeleken met gisteren…” ,,Het schijnt dat het de rest van de week…” Enzovoort. Maar dat is geen vijf studiejaren vol te houden. Voor sommigen een reden om dezelfde gesprekken op iets interessantere toon te voeren. De ‘Kennisstad-Delft’-toon: ,,Ik denk een koudefront, wat jij?” ,,Inderdaad, cumulus cumulatie daarzo…” Maar tijddodende gesprekken gaan al lang niet meer over het weer. Hoogstens wanneer de Elektrotechniek-tornado weer een slachtoffer het struikgewas in heeft geblazen.
Small talk aan de TU gaat over computers. Iedereen heeft ooit met een computer gewerkt, iedereen kent de problemen. Kennis van de weersverwachting is overbodig geworden. Wie kent Gerrit Hiemstra, de nieuwe Erwin Kroll van Het Journaal? Wie kijkt naar teletekstpagina 704?
Vastlopen, installeren, snelheid (net na aanschaf), traagheid (een half jaar later), volle schijf, beeldbuisgrootte, e-mail, millenniumbug en sinaasappelsap in het toetsenbord zijn de gespreksingrediënten die kou, regen en wind hebben vervangen. Leukst is nog dat iedereen en alles kan meepraten. Windows is niet vereniging-, faculteit- of geslachtgebonden. Windows is een gezamenlijke vijand.
Toegegeven, ook mobiele telefonie kan een gesprek op gang houden. Net gekocht, nog niet gekocht, krakende verbinding, abonnementskosten waarvan iedereen beweert dat die met zíjn abonnement het laagst zijn. Maar wanneer we straks allemaal zo’n ding hebben en het systeem goed werkt, valt er niets meer te klagen.
Een goed werkend Microsoft-programma daarentegen is een contradictio in terminis. Dat was zo, dat is zo, dat zal ook wel zo blijven. Bill Gates heeft voor een krachtig gespreksonderwerp gezorgd. Zo krachtig dat sommigen erin slagen werkelijk elk gesprekonderwerp terug te voeren op de computer. Non-gesprekken over huishoudelijke ditjes en datjes of lichamelijke kwaaltjes krijgen toch nog de computer als onderwerp.
,,Kamer opgeruimd?” Hij heeft zijn desktop opgeruimd. ,,In tien weken verzameld vuilnis helemaal alleen buiten gezet?” Hij heeft 100 Mb uit zijn recycle bin geklikt. ,,Spierpijn?” Niets vergeleken met zijn muisarm. Tot in de tenen getergd door de onmogelijkheid computers in een gesprek te vermijden loop je naar de koffie-automaat om tegen iedereen die het maar wil horen, af te geven op de smaak van een TU-bakkie. Dan richting uitgang lopen en bij de eerste stap in de herfstlucht schreeuwen: ,,Wat een rotweer hè?”. Niet knoeien met de koffie, anders begint weer iemand over sinaasappelsap in het toetsenbord.

Comments are closed.