Opinion

Risicomanagement

De FNV luidde onlangs de alarmbel over mogelijke risico’s van nanotechnologie. Er zou te weinig bekend zijn over de mogelijke negatieve gezondheidseffecten van nanodeeltjes.

Werknemers zouden beschermd moeten worden tegen de alles penetrerende nanodeeltjes.

De vergelijking met asbest was snel gemaakt. Ook asbest beloofde ongekende mogelijkheden, maar bleek uiteindelijk toch te mooi om waar te zijn. Dus zijn we op onze hoede. Nieuwe veelbelovende technologieën roepen argwaan op. Technologie die zo krachtig is dat het een groot deel van onze problemen kan oplossen, daar moet een luchtje aan zitten. Diezelfde kracht zou zich ook tegen ons kunnen keren als we de controle verliezen. Nucleaire energie is een goed voorbeeld van dat onbehagen. We kunnen niet zonder, en tegelijkertijd vertrouwen we het niet.

Zoals Ulrich Beck al beschreef in zijn klassieker ‘Risk Society’: wij zijn onze eigen vijand geworden. Onze gezondheid en ons leefmilieu worden niet bedreigd door externe krachten zoals ziekten of oorlogen. We worden bedreigd door de onbedoelde effecten van onze eigen succesvolle creaties: onze welvaart is ongekend, maar we kijken wel aan tegen een grootse, onvoorspelbare klimaatverandering, die is veroorzaakt door ons eigen toedoen. De technologie heeft ons bevrijd, maar het is een angstige vrijheid waarin we voortdurend bedreigd worden door ongrijpbare onvoorziene gevolgen van technologische ontwikkelingen. We kunnen zoveel autorijden als we willen – en we willen veel autorijden – maar ondertussen verstikken onze longen in het fijnstof uit de uitlaten. Technologie is krachtig, maar de gevolgen ervan blijken ultiem oncontroleerbaar.

We bestrijden onze angst met nieuwe technologieën. Wellicht dat nanotechnologie het wondermiddel blijkt tegen al onze angsten, misschien krijgen we eindelijk absolute controle over onze gezondheid en het milieu en blijkt technologie geen probleem, maar een oplossing. Maar misschien ook niet.

Sommige mensen proberen controle over hun omgeving terug te winnen door bepaalde technologieën te verwerpen. Ik heb zelf geen auto bijvoorbeeld en ik vlieg nauwelijks. Maar het zal niet veel baten. Ik kan mij gerustgesteld voelen doordat mijn eigen bijdrage aan de vervuiling minimaal is, maar daar wordt de vervuiling zelf niet minder van.

Een andere manier om met die angst om te gaan is om de gevaren ergens anders op te projecteren. Zolang we geen Iraanse studenten toelaten op onze technische universiteiten, lijkt het alsof we nog enige controle houden over de risico’s van nucleaire energie. Maar die Iraanse studenten zijn niet de bron van het gevaar. Het gevaar zit in de technologie zelf en het gevaar kan door allerlei gebeurtenissen en door allerlei mensen ontketend worden. Het categorisch buitensluiten van een specifieke groep mensen gaat daar niets aan veranderen. Anders dan de TU in Eindhoven, lijkt de TU Delft dat gelukkig wel te beseffen. Het ideaal van een open kennisvergaring, zonder al te veel tussenschotten en loopgraven, blijft in Delft bewaard.

Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management

De FNV luidde onlangs de alarmbel over mogelijke risico’s van nanotechnologie. Er zou te weinig bekend zijn over de mogelijke negatieve gezondheidseffecten van nanodeeltjes. Werknemers zouden beschermd moeten worden tegen de alles penetrerende nanodeeltjes.

De vergelijking met asbest was snel gemaakt. Ook asbest beloofde ongekende mogelijkheden, maar bleek uiteindelijk toch te mooi om waar te zijn. Dus zijn we op onze hoede. Nieuwe veelbelovende technologieën roepen argwaan op. Technologie die zo krachtig is dat het een groot deel van onze problemen kan oplossen, daar moet een luchtje aan zitten. Diezelfde kracht zou zich ook tegen ons kunnen keren als we de controle verliezen. Nucleaire energie is een goed voorbeeld van dat onbehagen. We kunnen niet zonder, en tegelijkertijd vertrouwen we het niet.

Zoals Ulrich Beck al beschreef in zijn klassieker ‘Risk Society’: wij zijn onze eigen vijand geworden. Onze gezondheid en ons leefmilieu worden niet bedreigd door externe krachten zoals ziekten of oorlogen. We worden bedreigd door de onbedoelde effecten van onze eigen succesvolle creaties: onze welvaart is ongekend, maar we kijken wel aan tegen een grootse, onvoorspelbare klimaatverandering, die is veroorzaakt door ons eigen toedoen. De technologie heeft ons bevrijd, maar het is een angstige vrijheid waarin we voortdurend bedreigd worden door ongrijpbare onvoorziene gevolgen van technologische ontwikkelingen. We kunnen zoveel autorijden als we willen – en we willen veel autorijden – maar ondertussen verstikken onze longen in het fijnstof uit de uitlaten. Technologie is krachtig, maar de gevolgen ervan blijken ultiem oncontroleerbaar.

We bestrijden onze angst met nieuwe technologieën. Wellicht dat nanotechnologie het wondermiddel blijkt tegen al onze angsten, misschien krijgen we eindelijk absolute controle over onze gezondheid en het milieu en blijkt technologie geen probleem, maar een oplossing. Maar misschien ook niet.

Sommige mensen proberen controle over hun omgeving terug te winnen door bepaalde technologieën te verwerpen. Ik heb zelf geen auto bijvoorbeeld en ik vlieg nauwelijks. Maar het zal niet veel baten. Ik kan mij gerustgesteld voelen doordat mijn eigen bijdrage aan de vervuiling minimaal is, maar daar wordt de vervuiling zelf niet minder van.

Een andere manier om met die angst om te gaan is om de gevaren ergens anders op te projecteren. Zolang we geen Iraanse studenten toelaten op onze technische universiteiten, lijkt het alsof we nog enige controle houden over de risico’s van nucleaire energie. Maar die Iraanse studenten zijn niet de bron van het gevaar. Het gevaar zit in de technologie zelf en het gevaar kan door allerlei gebeurtenissen en door allerlei mensen ontketend worden. Het categorisch buitensluiten van een specifieke groep mensen gaat daar niets aan veranderen. Anders dan de TU in Eindhoven, lijkt de TU Delft dat gelukkig wel te beseffen. Het ideaal van een open kennisvergaring, zonder al te veel tussenschotten en loopgraven, blijft in Delft bewaard.

Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.