Campus

Proef met visitatie bij Industrieel Ontwerpen

De faculteit Industrieel Ontwerpen heeft deze week een visitatiecommissie op bezoek die voor het eerst het onderwijs zowel als het onderzoek van de faculteit op zijn merites beoordeeld.

De zelfstudie van Industrieel Ontwerpen oogt in ieder geval goed.

Tot nu toe werden het onderwijs en onderzoek van een faculteit los van elkaar beoordeeld, beide ongeveer eens per vijf jaar. Bij Industrieel Ontwerpen worden deze twee nu voor het eerst geïntegreerd.

Net als altijd maakte de faculteit een zogeheten zelfstudie, waarin een faculteit zegt wat zij zelf van haar prestaties vindt. Uit het goed verzorgde driehonderd pagina’s tellende rapport, waarin veel fraaie kleurenfoto’s, kan al enigszins worden opgemaakt waar de schakels van de faculteit het zwakst zijn.

Het onderzoek, dat tweederde deel van het rapport omvat, wordt uitgebreid omschreven, maar voor een waardeoordeel moet het het visitatierapport worden afgewacht. Wel pleit de vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening voor meer deelname aan onderzoekscholen. Dit vanwege de multidisciplinaire aanpak van die onderzoekscholen en om zo het onderzoek ‘adequaat te kunnen financieren’. Het uiteindelijke doel moet volgens de wetenschapscommissie zijn: de vestiging van een eigen IO-onderzoeksinstituut.

Het onderwijs wordt uitgebreider geëvalueerd. Centraal hierin staat de overstap naar module-onderwijs. Deze stap is in het studiejaar 1993-’94 gemaakt, maar moest het jaar daarop worden overgedaan vanwege de invoering van de vijfjarige cursusduur. Ondanks het ingrijpende werk is de faculteit tevreden met de curriculumherziening, die volgens eigen waarneming een meer gebalanceerde opleiding met een betere technische basis heeft opgeleverd.

De opleidingscommissie waarschuwt echter voor het trekken van definitieve conclusies. Volgens haar kan dat pas in het jaar 2000. Daarnaast ,,moet de onzekerheid voor studenten, ontstaan door de wijzigingen in het curriculum, niet vergeten worden”, zo schrijft de commissie.

Een mankement in het oude curriculum was de selectie tijdens de propaedeuse. Zo staakte vijftien procent van de studenten de studie in het eerste jaar, maar kwam daar na het tweede jaar nog eens vijftien procent bij. Door deze trage selectie studeert, van de mensen die hun P-diploma hebben gehaald, maar 85 procent daadwerkelijk af, terwijl dat elders aan de TU gemiddeld negentig procent is. In het nieuwe curriculum heeft de propaedeuse zowel een sterker selecterend als oriënterend karakter, constateert IO.

Dat van de generatie 1993-’94 slechts vijf procent de P na één jaar op zak had, wijt de faculteit aan het gedrag van de studenten die zich volgens de faculteit niet aanpasten niet aan de vernieuwde opleiding. IO verwacht dat het slaagpercentage zal verbeteren als het nieuwe moduleonderwijs is ingeburgerd.
Gesloten deuren

De herziening van de theoretische delen van de opleiding is nog niet volledig geslaagd, aldus de zelfstudie. De verschillende onderwerpen die binnen een module de revue passeren, zouden door beter overleg tussen docenten beter op elkaar afgestemd moeten worden. Voor een degelijk overleg ontbrak het tot op heden aan tijd. Uiteindelijk wil de faculteit er naartoe dat per module alle theorie in één tentamen getoetst wordt.

Daarnaast zijn de studenten teveel tijd kwijt aan de practica wat ten koste gaat van de theorie. Oorzaak hiervoor is volgens de faculteit onder meer dat de docenten hun beoordeling van de practica aanpassen aan de beste resultaten van de vorige groep. Hierdoor worden de eisen steeds hoger.

Of de visitatiecommissie het met de zelfstudie eens is, blijkt pas over een half jaar als de commissie haar definitieve oordeel bekend maakt. De voorlopige indrukken die visitatiecommissies meestal na afloop van hun bezoek wereldkundig maken, worden deze keer achter gesloten deuren gegeven. Dit vanwege het experimentele karakter van de visitatie.


Figuur 1 Leden van de visitatiecommissie bezoeken de tentoonstelling ‘Science of Innovative Design’

Steven Hubeek

De faculteit Industrieel Ontwerpen heeft deze week een visitatiecommissie op bezoek die voor het eerst het onderwijs zowel als het onderzoek van de faculteit op zijn merites beoordeeld. De zelfstudie van Industrieel Ontwerpen oogt in ieder geval goed.

Tot nu toe werden het onderwijs en onderzoek van een faculteit los van elkaar beoordeeld, beide ongeveer eens per vijf jaar. Bij Industrieel Ontwerpen worden deze twee nu voor het eerst geïntegreerd.

Net als altijd maakte de faculteit een zogeheten zelfstudie, waarin een faculteit zegt wat zij zelf van haar prestaties vindt. Uit het goed verzorgde driehonderd pagina’s tellende rapport, waarin veel fraaie kleurenfoto’s, kan al enigszins worden opgemaakt waar de schakels van de faculteit het zwakst zijn.

Het onderzoek, dat tweederde deel van het rapport omvat, wordt uitgebreid omschreven, maar voor een waardeoordeel moet het het visitatierapport worden afgewacht. Wel pleit de vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening voor meer deelname aan onderzoekscholen. Dit vanwege de multidisciplinaire aanpak van die onderzoekscholen en om zo het onderzoek ‘adequaat te kunnen financieren’. Het uiteindelijke doel moet volgens de wetenschapscommissie zijn: de vestiging van een eigen IO-onderzoeksinstituut.

Het onderwijs wordt uitgebreider geëvalueerd. Centraal hierin staat de overstap naar module-onderwijs. Deze stap is in het studiejaar 1993-’94 gemaakt, maar moest het jaar daarop worden overgedaan vanwege de invoering van de vijfjarige cursusduur. Ondanks het ingrijpende werk is de faculteit tevreden met de curriculumherziening, die volgens eigen waarneming een meer gebalanceerde opleiding met een betere technische basis heeft opgeleverd.

De opleidingscommissie waarschuwt echter voor het trekken van definitieve conclusies. Volgens haar kan dat pas in het jaar 2000. Daarnaast ,,moet de onzekerheid voor studenten, ontstaan door de wijzigingen in het curriculum, niet vergeten worden”, zo schrijft de commissie.

Een mankement in het oude curriculum was de selectie tijdens de propaedeuse. Zo staakte vijftien procent van de studenten de studie in het eerste jaar, maar kwam daar na het tweede jaar nog eens vijftien procent bij. Door deze trage selectie studeert, van de mensen die hun P-diploma hebben gehaald, maar 85 procent daadwerkelijk af, terwijl dat elders aan de TU gemiddeld negentig procent is. In het nieuwe curriculum heeft de propaedeuse zowel een sterker selecterend als oriënterend karakter, constateert IO.

Dat van de generatie 1993-’94 slechts vijf procent de P na één jaar op zak had, wijt de faculteit aan het gedrag van de studenten die zich volgens de faculteit niet aanpasten niet aan de vernieuwde opleiding. IO verwacht dat het slaagpercentage zal verbeteren als het nieuwe moduleonderwijs is ingeburgerd.
Gesloten deuren

De herziening van de theoretische delen van de opleiding is nog niet volledig geslaagd, aldus de zelfstudie. De verschillende onderwerpen die binnen een module de revue passeren, zouden door beter overleg tussen docenten beter op elkaar afgestemd moeten worden. Voor een degelijk overleg ontbrak het tot op heden aan tijd. Uiteindelijk wil de faculteit er naartoe dat per module alle theorie in één tentamen getoetst wordt.

Daarnaast zijn de studenten teveel tijd kwijt aan de practica wat ten koste gaat van de theorie. Oorzaak hiervoor is volgens de faculteit onder meer dat de docenten hun beoordeling van de practica aanpassen aan de beste resultaten van de vorige groep. Hierdoor worden de eisen steeds hoger.

Of de visitatiecommissie het met de zelfstudie eens is, blijkt pas over een half jaar als de commissie haar definitieve oordeel bekend maakt. De voorlopige indrukken die visitatiecommissies meestal na afloop van hun bezoek wereldkundig maken, worden deze keer achter gesloten deuren gegeven. Dit vanwege het experimentele karakter van de visitatie.


Figuur 1 Leden van de visitatiecommissie bezoeken de tentoonstelling ‘Science of Innovative Design’

Steven Hubeek

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.