Education

Podiumontmaagd en niet te houden

Als alle Delftse bandjes het zover zouden schoppen als Incense of Longplayers, dan zouden er weinig ingenieurs op de arbeidsmarkt overblijven. Gelukkig zien de meeste studenten hun muziek als hobby, maar stiekem dromen ze toch allemaal van die ene grote doorbraak.

“Hé, wisten jullie al dat onze accordeonist sinds gisteren een echte accordeon heeft?” zegt Ramses Schenk, zanger en tekstschrijver van de band Hark. In oefenruimte Dood van Spod (Stichting popoefenruimten Delft) heerst een uitgelaten sfeer. De cd-presentatie in café De Twijfelaar in Rotterdam is net achter de rug en de band is laaiend enthousiast. “Er was zo’n 160 man publiek”, zegt drummer Willem van Hoof. “En we hebben wel 35 cd’s verkocht.”

Na een paar nummers is wel duidelijk waarom Hark het goed doet in de scene: de strakke punky muziek gecombineerd met een constant bewegende Schenk werkt aanstekelijk. Stil blijven zitten is zelfs in deze oefenruimte moeilijk. De band omschrijft zijn muziek zelf als ‘poprockpunkska’ en dat dekt de lading prima. Alle nummers zijn van eigen hand, want covers spelen trekt de musici geen van allen. “Naspelen is niet leuk”, klinkt het in koor. Toch wel grappig om later te horen dat de drummer ook nog bij een Limburgse coverband speelt.

De vijf leden van Fuze hebben geen probleem met nummers van anderen spelen. Bij de cursus popgroep in het Cultureel Centrum deden ze juist alleen covers. Na de cursus bleef de band bijeen en inmiddels hebben de leden welgeteld één eigen nummer. En een repertoire van zo’n twee uur. “We zijn toch twee jaar geleden begonnen?” vraagt gitarist Tobias Pfeiffer zich af. “Nee joh, drie jaar”, reageert Walter Langedijk, waarop ook drummer John Kerkvliet zich in de discussie mengt: “Drie jaar? Ik geloof er niks van.” “We zijn drie jaar geleden begonnen, want ik werk al twee jaar”, zegt Langedijk resoluut en al snel gaat iedereen weer verder met inspelen en stemmen. Na het eerste nummer draait Langedijk zijn volumeknop wat verder open en als een stoomtrein denderen ze het volgende nummer in. Halverwege drukt Pfeiffer zijn rechteroor dicht om de juiste toon te vinden voor de achtergrondzang.
Afzien

In een verloederd kraakpand aan de Nieuwelaan maken de leden van Folie â cinq zich op voor hun wekelijkse oefensessie. Het is er koud, klein en donker. “In de winter is het haast niet te doen hier, dan zijn onze vingers bevroren”, vertelt gitarist Luc Wetzels. “En dan spelen we ook slechter.” Tussen de vele versterkers en twee drumstellen is er weinig ruimte over in het hok van pakweg drie bij vier meter. Toetsenist Kasper Lange zit op een krukje achter zijn keyboard, dat op twee gekantelde monitoren staat en bassist Roy Hendriks raakt met zijn rug het drumstel. De band is hard aan het oefenen voor de finale van het open podium van Café Vlaanderen. In december won Folie â cinq de voorronde, maar sindsdien zijn zowel drummer als bassist vervangen door nieuwe bandleden. De druk op de nieuwe leden is best hoog, zij moeten zich in slechts een paar maanden het hele oeuvre eigen maken. En bij een band die verre van recht-toe-recht-aanmuziek speelt is dat knap lastig. “De beat mag aan het begin wat hoekiger”, zegt Wetzels tegen drummer Bart van Halderen en de bassist moet het doen met ‘een beetje Queens of the Stone Age-achtig’.

Fuze zet het nummer ‘Ready to go’ van Republica in. Drummer John Kerkvliet heeft een peuk in zijn mondhoek en zangeres Joke Horde neemt nog een slok water uit haar Spa-blauwflesje. De sfeer zit er goed in vanavond. In rap tempo doorloopt de band een deel van de setlist en kleine oneffenheden lijken niemand te deren. “Joke, kun jij wat zachter”, zegt Langedijk. “Af en toe begint het een beetje te zweven tussen mijn oren.” Omdat ieder bandlid van andere muziek houdt, is het best moeilijk om nummers te kiezen. De één houdt van Muse en Skunk Anansie, de ander van Tool en weer een ander van soul. Via een members only area op de Fuze-website plaatsen de bandleden bijna wekelijks suggesties voor nieuwe nummers. Horde: “Als er meer mensen hetzelfde willen gaan we dat nummer doen, maar de meeste voorstellen verdwijnen weer snel.” Wat uiteindelijk wel gekozen wordt, leidt tot een afwisselende setlist. Van Muse tot Moloko en van Anouk tot White Stripes. “Het leuke is dat ik zo in aanraking kom met muziek waarnaar ik anders nooit zou luisteren”, zegt Horde. Om vijf voor zeven komt Eric Geevers, één van de beheerders van Spod, het zaaltje binnen. “Zeg, het is wel zo’n beetje tijd hÈ”, zegt hij. Zodra de deur weer achter hem dichtvalt, kijken Langedijk en Pfeiffer elkaar aan en zeggen tegelijk: “Is ‘ie weg?” om vervolgens direct ‘Yellow’ van Coldplay in te zetten. Het is duidelijk dat deze band wil spelen. Zo veel mogelijk en het liefst voor publiek. “Maar optredens regelen is moeilijk”, zegt Horde na afloop. Om meer optredens te krijgen nam Fuze een demo op. “We willen wel eens in de grotere zalen spelen”, vertelt Kerkvliet. “In Plan C in Rotterdam, bijvoorbeeld.” Toch speelt Fuze vooral voor het plezier. Pfeiffer: “Ik heb liever iedere week een optreden voor drie man dan dat ik er echt mijn beroep van maak.”
Verwarring

Terug bij Folie â cinq in de dichtgemetselde woonkamer. Vloeren, wanden en plafond zijn beplakt met dik tapijt en het plafond is ook nog eens behangen met camouflagenetten. Alleen de foto’s van blote vrouwen ontbreken. “Het was couplet refrein couplet refrein en dan het tussenstuk”, zegt Lange. Hetzelfde nummer wordt wel drie tot vier keer gespeeld en zodra iemand een fout maakt begint de hele band opnieuw. “Ja, zo is het oefenen hÈ”, lacht de toetsenist, terwijl hij uit de maat zijn kauwgon kauwt. Even later zegt zangeres Annemarie Nijhof: “Ik hoorde een verkeerde toon.” “Dat was dan vast mijn floortom“, reageert drummer Van Halderen in een sterk Delfts accent. “Nee, ik denk dat ik het was”, zegt de bassist.

Echt soepel verloopt het nog niet, maar de nummers die wel vlot gaan, klinken intrigerend. Het openingsnummer bijvoorbeeld begint heel rustig, wordt dan plotseling hyper en vol metal invloeden en eindigt uiteindelijk als een swingend jazzstuk. “We willen dat het publiek ons niet meteen kan plaatsen”, aldus Wetzels. Dat ze wars zijn van hokjesgeest, blijkt trouwens al uit de bandnaam, die is afgeleid van folie â deux, een psychische aandoening waarbij twee mensen samen hallucinaties of een psychose delen. “Folie betekent gekte. Bij ons is niets te gek en moet alles kunnen”, licht Nijhof toe. En dat weerklinkt in de muziek. Uit de meest uiteenlopende flarden maakt de band nummers. Het resultaat doet nog het meest denken aan Mr Bungle of Tool, gecombineerd met de zang van Kate Bush. “Er is nooit iemand die al onze muziek leuk vindt”, zegt Wetzels lachend. “Maar iedereen vindt wel iets leuk.”

In zaal Dood speelt Hark de zoveelste nieuwe versie van het nummer ‘De vlieg’. “Dit was een van de eerste nummers die we speelden, maar het is een kutnummer. Eens in de zoveel tijd pakken we het weer uit de kast en geven het een nieuw jasje”, vertelt gitarist Jeroen Spanjer. Terwijl de ritmesectie een strakke samba speelt, zoekt Spanjer naar een bijpassend riff. Om het hem makkelijker te maken zegt bassist Wouter Pieterse doodleuk: “Je speelt ‘De vlieg’, je moet ‘De vlieg’ niet spelen. Daardoor raak ik in de war.” Na een paar minuten heeft iedereen zijn noten en loopjes gevonden en speelt de band de meest recente versie. De gitarist neemt een hap van zijn boterham en zanger Schenk eet rustig een banaan. Dan begint de band aan een echt nieuw nummer. Van allerlei stukjes die de verschillende muzikanten nog had liggen, maken drummer, bassist en gitarist een aaneengesloten geheel.

Dat sologitarist Floris Leurink er niet bij is, lijkt Hark niet te deren. “Schrijven gaat makkelijker als je met minder mensen bent”, zegt Van Hoof. Schenk pakt zijn ‘grote tekstenboek’ erbij en zoekt een tekst die bij het nieuwe nummer past. “Soms bedenk ik ook ter plekke een tekst”, zegt Schenk. “Dan denk ik bijvoorbeeld: hierbij past wel een tekst over een bever, en dan verzin ik een tekst over een bever.”

Ondanks hun groeiende bekendheid ambiëren de jongens van Hark geen van allen een toekomst in de muziek. “We willen verder in ons vakgebied”, zegt Pieterse, “want we zijn goede studenten.”

Inmiddels heeft Folie â cinq de finale van het Open Podium van café Vlaanderen gewonnen.

www.fuze.wekke.com

www.harkdeband.nl

www.xs4all.nl/~spod/

‘Naspelen is niet leuk’

‘Er is nooit iemand die al onze muziek leuk vindt’

De band Hark tijdens zijn cd-presentatie in het Rotterdamse café De Twijfelaar.

Fuze oefent in de piepkleine oefenruimte van Spod.

Folie a cinq heeft zijn naam afgeleid van folie â deux, @03 Fotobijschrift:een psychische aandoening waarbij twee mensen samen hallucinaties of een psychose delen. “Folie betekent gekte. Bij ons is niets te gek en moet alles kunnen.” (Foto’s: Sam Rentmeester)

“Hé, wisten jullie al dat onze accordeonist sinds gisteren een echte accordeon heeft?” zegt Ramses Schenk, zanger en tekstschrijver van de band Hark. In oefenruimte Dood van Spod (Stichting popoefenruimten Delft) heerst een uitgelaten sfeer. De cd-presentatie in café De Twijfelaar in Rotterdam is net achter de rug en de band is laaiend enthousiast. “Er was zo’n 160 man publiek”, zegt drummer Willem van Hoof. “En we hebben wel 35 cd’s verkocht.”

Na een paar nummers is wel duidelijk waarom Hark het goed doet in de scene: de strakke punky muziek gecombineerd met een constant bewegende Schenk werkt aanstekelijk. Stil blijven zitten is zelfs in deze oefenruimte moeilijk. De band omschrijft zijn muziek zelf als ‘poprockpunkska’ en dat dekt de lading prima. Alle nummers zijn van eigen hand, want covers spelen trekt de musici geen van allen. “Naspelen is niet leuk”, klinkt het in koor. Toch wel grappig om later te horen dat de drummer ook nog bij een Limburgse coverband speelt.

De vijf leden van Fuze hebben geen probleem met nummers van anderen spelen. Bij de cursus popgroep in het Cultureel Centrum deden ze juist alleen covers. Na de cursus bleef de band bijeen en inmiddels hebben de leden welgeteld één eigen nummer. En een repertoire van zo’n twee uur. “We zijn toch twee jaar geleden begonnen?” vraagt gitarist Tobias Pfeiffer zich af. “Nee joh, drie jaar”, reageert Walter Langedijk, waarop ook drummer John Kerkvliet zich in de discussie mengt: “Drie jaar? Ik geloof er niks van.” “We zijn drie jaar geleden begonnen, want ik werk al twee jaar”, zegt Langedijk resoluut en al snel gaat iedereen weer verder met inspelen en stemmen. Na het eerste nummer draait Langedijk zijn volumeknop wat verder open en als een stoomtrein denderen ze het volgende nummer in. Halverwege drukt Pfeiffer zijn rechteroor dicht om de juiste toon te vinden voor de achtergrondzang.
Afzien

In een verloederd kraakpand aan de Nieuwelaan maken de leden van Folie â cinq zich op voor hun wekelijkse oefensessie. Het is er koud, klein en donker. “In de winter is het haast niet te doen hier, dan zijn onze vingers bevroren”, vertelt gitarist Luc Wetzels. “En dan spelen we ook slechter.” Tussen de vele versterkers en twee drumstellen is er weinig ruimte over in het hok van pakweg drie bij vier meter. Toetsenist Kasper Lange zit op een krukje achter zijn keyboard, dat op twee gekantelde monitoren staat en bassist Roy Hendriks raakt met zijn rug het drumstel. De band is hard aan het oefenen voor de finale van het open podium van Café Vlaanderen. In december won Folie â cinq de voorronde, maar sindsdien zijn zowel drummer als bassist vervangen door nieuwe bandleden. De druk op de nieuwe leden is best hoog, zij moeten zich in slechts een paar maanden het hele oeuvre eigen maken. En bij een band die verre van recht-toe-recht-aanmuziek speelt is dat knap lastig. “De beat mag aan het begin wat hoekiger”, zegt Wetzels tegen drummer Bart van Halderen en de bassist moet het doen met ‘een beetje Queens of the Stone Age-achtig’.

Fuze zet het nummer ‘Ready to go’ van Republica in. Drummer John Kerkvliet heeft een peuk in zijn mondhoek en zangeres Joke Horde neemt nog een slok water uit haar Spa-blauwflesje. De sfeer zit er goed in vanavond. In rap tempo doorloopt de band een deel van de setlist en kleine oneffenheden lijken niemand te deren. “Joke, kun jij wat zachter”, zegt Langedijk. “Af en toe begint het een beetje te zweven tussen mijn oren.” Omdat ieder bandlid van andere muziek houdt, is het best moeilijk om nummers te kiezen. De één houdt van Muse en Skunk Anansie, de ander van Tool en weer een ander van soul. Via een members only area op de Fuze-website plaatsen de bandleden bijna wekelijks suggesties voor nieuwe nummers. Horde: “Als er meer mensen hetzelfde willen gaan we dat nummer doen, maar de meeste voorstellen verdwijnen weer snel.” Wat uiteindelijk wel gekozen wordt, leidt tot een afwisselende setlist. Van Muse tot Moloko en van Anouk tot White Stripes. “Het leuke is dat ik zo in aanraking kom met muziek waarnaar ik anders nooit zou luisteren”, zegt Horde. Om vijf voor zeven komt Eric Geevers, één van de beheerders van Spod, het zaaltje binnen. “Zeg, het is wel zo’n beetje tijd hÈ”, zegt hij. Zodra de deur weer achter hem dichtvalt, kijken Langedijk en Pfeiffer elkaar aan en zeggen tegelijk: “Is ‘ie weg?” om vervolgens direct ‘Yellow’ van Coldplay in te zetten. Het is duidelijk dat deze band wil spelen. Zo veel mogelijk en het liefst voor publiek. “Maar optredens regelen is moeilijk”, zegt Horde na afloop. Om meer optredens te krijgen nam Fuze een demo op. “We willen wel eens in de grotere zalen spelen”, vertelt Kerkvliet. “In Plan C in Rotterdam, bijvoorbeeld.” Toch speelt Fuze vooral voor het plezier. Pfeiffer: “Ik heb liever iedere week een optreden voor drie man dan dat ik er echt mijn beroep van maak.”
Verwarring

Terug bij Folie â cinq in de dichtgemetselde woonkamer. Vloeren, wanden en plafond zijn beplakt met dik tapijt en het plafond is ook nog eens behangen met camouflagenetten. Alleen de foto’s van blote vrouwen ontbreken. “Het was couplet refrein couplet refrein en dan het tussenstuk”, zegt Lange. Hetzelfde nummer wordt wel drie tot vier keer gespeeld en zodra iemand een fout maakt begint de hele band opnieuw. “Ja, zo is het oefenen hÈ”, lacht de toetsenist, terwijl hij uit de maat zijn kauwgon kauwt. Even later zegt zangeres Annemarie Nijhof: “Ik hoorde een verkeerde toon.” “Dat was dan vast mijn floortom“, reageert drummer Van Halderen in een sterk Delfts accent. “Nee, ik denk dat ik het was”, zegt de bassist.

Echt soepel verloopt het nog niet, maar de nummers die wel vlot gaan, klinken intrigerend. Het openingsnummer bijvoorbeeld begint heel rustig, wordt dan plotseling hyper en vol metal invloeden en eindigt uiteindelijk als een swingend jazzstuk. “We willen dat het publiek ons niet meteen kan plaatsen”, aldus Wetzels. Dat ze wars zijn van hokjesgeest, blijkt trouwens al uit de bandnaam, die is afgeleid van folie â deux, een psychische aandoening waarbij twee mensen samen hallucinaties of een psychose delen. “Folie betekent gekte. Bij ons is niets te gek en moet alles kunnen”, licht Nijhof toe. En dat weerklinkt in de muziek. Uit de meest uiteenlopende flarden maakt de band nummers. Het resultaat doet nog het meest denken aan Mr Bungle of Tool, gecombineerd met de zang van Kate Bush. “Er is nooit iemand die al onze muziek leuk vindt”, zegt Wetzels lachend. “Maar iedereen vindt wel iets leuk.”

In zaal Dood speelt Hark de zoveelste nieuwe versie van het nummer ‘De vlieg’. “Dit was een van de eerste nummers die we speelden, maar het is een kutnummer. Eens in de zoveel tijd pakken we het weer uit de kast en geven het een nieuw jasje”, vertelt gitarist Jeroen Spanjer. Terwijl de ritmesectie een strakke samba speelt, zoekt Spanjer naar een bijpassend riff. Om het hem makkelijker te maken zegt bassist Wouter Pieterse doodleuk: “Je speelt ‘De vlieg’, je moet ‘De vlieg’ niet spelen. Daardoor raak ik in de war.” Na een paar minuten heeft iedereen zijn noten en loopjes gevonden en speelt de band de meest recente versie. De gitarist neemt een hap van zijn boterham en zanger Schenk eet rustig een banaan. Dan begint de band aan een echt nieuw nummer. Van allerlei stukjes die de verschillende muzikanten nog had liggen, maken drummer, bassist en gitarist een aaneengesloten geheel.

Dat sologitarist Floris Leurink er niet bij is, lijkt Hark niet te deren. “Schrijven gaat makkelijker als je met minder mensen bent”, zegt Van Hoof. Schenk pakt zijn ‘grote tekstenboek’ erbij en zoekt een tekst die bij het nieuwe nummer past. “Soms bedenk ik ook ter plekke een tekst”, zegt Schenk. “Dan denk ik bijvoorbeeld: hierbij past wel een tekst over een bever, en dan verzin ik een tekst over een bever.”

Ondanks hun groeiende bekendheid ambiëren de jongens van Hark geen van allen een toekomst in de muziek. “We willen verder in ons vakgebied”, zegt Pieterse, “want we zijn goede studenten.”

Inmiddels heeft Folie â cinq de finale van het Open Podium van café Vlaanderen gewonnen.

www.fuze.wekke.com

www.harkdeband.nl

www.xs4all.nl/~spod/

‘Naspelen is niet leuk’

‘Er is nooit iemand die al onze muziek leuk vindt’

De band Hark tijdens zijn cd-presentatie in het Rotterdamse café De Twijfelaar.

Fuze oefent in de piepkleine oefenruimte van Spod.

Folie a cinq heeft zijn naam afgeleid van folie â deux, @03 Fotobijschrift:een psychische aandoening waarbij twee mensen samen hallucinaties of een psychose delen. “Folie betekent gekte. Bij ons is niets te gek en moet alles kunnen.” (Foto’s: Sam Rentmeester)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.