Met een patentenspel en het raamwerk Patent Power kunnen medewerkers van bedrijven en onderzoeksinstellingen effectiever met octrooien leren omgaan, stelt dr.ir. Arnaud Gasnier in zijn proefschrift ‘The Patenting Paradox’.
Bouw je een dvd-fabriek in de hoop dat je octrooihoudende tegenspeler een licentie met je wil sluiten? Of investeer je in een pc-patent omdat je kans ziet zelf ook een computerfabriek te bouwen? Dit soort strategische afwegingen, je onderhandelingsvaardigheden, maar ook een dobbelsteen, bepalen hoe goed je scoort met het bordspel Patentopolis van Arnaud Gasnier. De belangrijkste ingrediënten van het spel: gps-, pc-, dvd-, mp3- en pda- fabrieken en patenten, een dobbelsteen, een soort ganzenbord en een startkapitaal van drie miljoen.
Het spel staat beschreven in Gasniers’ boek ‘The Patenting Paradox, a game-based approach to patent management’. Naast een proefschrift over octrooibeheer en een spelhandleiding is het ook een soort managementboek voor bedrijfsleiders, hoofden van R&D-afdelingen en patentjuristen. Deze mensen hebben volgens Gasnier meer inzicht nodig in de complexiteit van octrooibeheer. Hun bedrijven en onderzoeksinstellingen octrooieren steeds meer, maar het levert ze niet meer geld op omdat ze verzuimen om goede octrooistrategieën uit te stippelen, te weinig aandacht schenken aan octrooien als die eenmaal zijn goedgekeurd en soms ook te weinig afweten van octrooimanagement. De meeste patenten blijven zo sluimerend op de boekenplank liggen. De Patenting Paradox noemt Gasnier dit fenomeen.
Drie jaar onderzoek aan de TU en TNO, waar Gasnier werkzaam is als octrooideskundige, gingen aan het boek vooraf. Gasnier, die tevens Europees octrooigemachtigde is, leunt daarnaast op tien jaar internationale professionele ervaring in de octrooiwereld. Het onderzoek is gesponsord door het Research Fund of the European Patent Organization.
Het octrooispel zorgt volgens Gasnier voor de ‘Deus ex machina’, die de paradox moet helpen oplossen. Het spel kan ingezet worden voor drie doeleinden: educatie, betere samenwerking tussen alle partijen binnen een bedrijf en het inzichtelijk maken van verschillende patentstrategieën.
Het boek geeft de leek vervolgens een aardig beeld van de wijze waarop de strategieën uit kunnen pakken. Zo schetst Gasnier een patentenlandschap voor een aantal banken. Waarbij hij duidelijk maakt dat de Bank van Tokyo en de UFJ Bank in 2006 fuseerden omdat de patenten waarin ze zich gespecialiseerd hadden elkaar mooi aanvulden. Beide waren onder meer gespecialiseerd in de ontwikkeling van hoogbeveiligde bankpassen. Adviesbureau Accenture hanteert weer een heel andere strategie. Ze patenteert vooral uit pr-oogpunt. Ze wil gezien worden als een bedrijf dat volop innoveert.
Het boek is helder geschreven en gelardeerd met voorbeelden die tot de verbeelding spreken. Maar door de vele alliteraties, metaforen en de wijze waarop de schrijver de lezer bij de hand neemt is het boek soms ook wat lachwekkend. Met passages als: ‘We beëindigen de reis in de doos van Pandora…’, of ‘ In het volgende hoofdstuk enteren we de geest van de belanghebbenden en de managers..’ doet het soms denken aan een boek voor ‘dummies’.
In het hoofdstuk ‘The Alchemist Room’ wordt de spanning flink opgebouwd. ‘Like the quest of the alchemist to find gold, many attempts have been made to find the magic formula’, schrijft Gasnier met veel gevoel voor drama. Met de magische formule doelt Gasnier uiteraard op de beste strategie om geld te verdienen met patenten. Gezien de vele uiteenlopende strategieën die Gasnier even daarvoor beschreef bekruipt je het gevoel dat het een onmogelijke opgave is om zo’n magische formule te maken. Gasnier pretendeert dit voor elkaar te krijgen, maar hij belooft met zijn concept Patent Power wel een simpel meetkader te leveren dat het succes van patentmanagement over het algemeen goed weergeeft.
Maar wat volgt is teleurstellend. Patent Power, hoe krachtig de term ook klinkt, blijkt weinig meer dan een formule waaruit de winst rolt als functie van de kosten van het ontwikkelen van patenten enerzijds (R&D en kosten om de uitvindingen te octrooieren) en het geld dat de patenten direct opleveren in de vorm van licentie-inkomsten. Langere-termijnvoordelen, zoals het afschermen van de markt, of het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten via cross licensing weegt hij niet mee.
Patent Power helpt je waarschijnlijk wel bij het winnen van een potje Patentopolis, maar als instrument dat inzicht moet geven in de Patenting Paradox komt het niet erg overtuigend over.
Arnaud Gasnier, ‘The Patenting Paradox’, uitgeverij Eburon Academic Publishers, 80 euro.
www.eburon.nl/the patenting paradox
Bouw je een dvd-fabriek in de hoop dat je octrooihoudende tegenspeler een licentie met je wil sluiten? Of investeer je in een pc-patent omdat je kans ziet zelf ook een computerfabriek te bouwen? Dit soort strategische afwegingen, je onderhandelingsvaardigheden, maar ook een dobbelsteen, bepalen hoe goed je scoort met het bordspel Patentopolis van Arnaud Gasnier. De belangrijkste ingrediënten van het spel: gps-, pc-, dvd-, mp3- en pda- fabrieken en patenten, een dobbelsteen, een soort ganzenbord en een startkapitaal van drie miljoen.
Het spel staat beschreven in Gasniers’ boek ‘The Patenting Paradox, a game-based approach to patent management’. Naast een proefschrift over octrooibeheer en een spelhandleiding is het ook een soort managementboek voor bedrijfsleiders, hoofden van R&D-afdelingen en patentjuristen. Deze mensen hebben volgens Gasnier meer inzicht nodig in de complexiteit van octrooibeheer. Hun bedrijven en onderzoeksinstellingen octrooieren steeds meer, maar het levert ze niet meer geld op omdat ze verzuimen om goede octrooistrategieën uit te stippelen, te weinig aandacht schenken aan octrooien als die eenmaal zijn goedgekeurd en soms ook te weinig afweten van octrooimanagement. De meeste patenten blijven zo sluimerend op de boekenplank liggen. De Patenting Paradox noemt Gasnier dit fenomeen.
Drie jaar onderzoek aan de TU en TNO, waar Gasnier werkzaam is als octrooideskundige, gingen aan het boek vooraf. Gasnier, die tevens Europees octrooigemachtigde is, leunt daarnaast op tien jaar internationale professionele ervaring in de octrooiwereld. Het onderzoek is gesponsord door het Research Fund of the European Patent Organization.
Het octrooispel zorgt volgens Gasnier voor de ‘Deus ex machina’, die de paradox moet helpen oplossen. Het spel kan ingezet worden voor drie doeleinden: educatie, betere samenwerking tussen alle partijen binnen een bedrijf en het inzichtelijk maken van verschillende patentstrategieën.
Het boek geeft de leek vervolgens een aardig beeld van de wijze waarop de strategieën uit kunnen pakken. Zo schetst Gasnier een patentenlandschap voor een aantal banken. Waarbij hij duidelijk maakt dat de Bank van Tokyo en de UFJ Bank in 2006 fuseerden omdat de patenten waarin ze zich gespecialiseerd hadden elkaar mooi aanvulden. Beide waren onder meer gespecialiseerd in de ontwikkeling van hoogbeveiligde bankpassen. Adviesbureau Accenture hanteert weer een heel andere strategie. Ze patenteert vooral uit pr-oogpunt. Ze wil gezien worden als een bedrijf dat volop innoveert.
Het boek is helder geschreven en gelardeerd met voorbeelden die tot de verbeelding spreken. Maar door de vele alliteraties, metaforen en de wijze waarop de schrijver de lezer bij de hand neemt is het boek soms ook wat lachwekkend. Met passages als: ‘We beëindigen de reis in de doos van Pandora…’, of ‘ In het volgende hoofdstuk enteren we de geest van de belanghebbenden en de managers..’ doet het soms denken aan een boek voor ‘dummies’.
In het hoofdstuk ‘The Alchemist Room’ wordt de spanning flink opgebouwd. ‘Like the quest of the alchemist to find gold, many attempts have been made to find the magic formula’, schrijft Gasnier met veel gevoel voor drama. Met de magische formule doelt Gasnier uiteraard op de beste strategie om geld te verdienen met patenten. Gezien de vele uiteenlopende strategieën die Gasnier even daarvoor beschreef bekruipt je het gevoel dat het een onmogelijke opgave is om zo’n magische formule te maken. Gasnier pretendeert dit voor elkaar te krijgen, maar hij belooft met zijn concept Patent Power wel een simpel meetkader te leveren dat het succes van patentmanagement over het algemeen goed weergeeft.
Maar wat volgt is teleurstellend. Patent Power, hoe krachtig de term ook klinkt, blijkt weinig meer dan een formule waaruit de winst rolt als functie van de kosten van het ontwikkelen van patenten enerzijds (R&D en kosten om de uitvindingen te octrooieren) en het geld dat de patenten direct opleveren in de vorm van licentie-inkomsten. Langere-termijnvoordelen, zoals het afschermen van de markt, of het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten via cross licensing weegt hij niet mee.
Patent Power helpt je waarschijnlijk wel bij het winnen van een potje Patentopolis, maar als instrument dat inzicht moet geven in de Patenting Paradox komt het niet erg overtuigend over.
Arnaud Gasnier, ‘The Patenting Paradox’, uitgeverij Eburon Academic Publishers, 80 euro.
www.eburon.nl/the patenting paradox
Comments are closed.