Pijn

r.ir. F. Molenkamp (CiTG), prof.dr.ir. A. Heemink (EWI). Hommels voert haar onderzoek uit in opdracht van TNO-NITG, die het onderzoek mede financiert.

Tussenstand: Precies halverwege

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

“Ik kan de vrijheid die ik als promovendus heb in tijdsindeling goed gebruiken. Ik heb namelijk twee spierziektes. Maar ondanks dat zit ik toch op een onderzoeksschema van vier jaar. Alles is perfect voor me geregeld en waar nodig aangepast. Zo heb ik in mijn eentje een kamer gekregen waar normaal twee mensen zitten, en gebruik ik een computer met spraakherkenning. Ook mag ik veel thuis werken en ben ik erg vrij in het indelen van mijn werktijd. De TU Delft heeft goede voorzieningen voor studenten en medewerkers met een handicap. Een erg goede zaak.

Toen ik aan het afstuderen was bij technische aardwetenschappen, werd de vakgroep ingenieursgeologie gereorganiseerd. De promotieopdracht waaraan ik nu werk, is toen overgenomen door de sectie geotechniek van Civiele Techniek, waar een deel van de mensen van ingenieursgeologie terecht kwam. Ik wilde eigenlijk altijd al promoveren, vooral vanwege het pure onderzoekswerk dat daarbij komt kijken. Je hebt de gelegenheid om alles tot in detail uit te zoeken. Daarnaast is het presenteren van je onderzoek op conferenties in alle delen van de wereld erg leuk. Zo heb ik onlangs een beurs gekregen van de Japanse overheid, om drie maanden onderzoek te doen met een professor aan de Universiteit van Okayama.

Mijn onderzoek gaat over de ondergrond van bouwprojecten. De kosten van een bouwproject kunnen aanzienlijk omlaag, als het model van de ondergrond tussentijds wordt aangepast, aan de hand van metingen die worden gedaan tijdens de bouwfase. Metingen van hoe de ondergrond reageert, kunnen tijdens een bouwfase worden teruggekoppeld naar het bestaande model van de ondergrond. Zo ontstaat gedurende het bouwproces een beter model, via het zogenoemde inverse modelleren. Dat kan dan bijvoorbeeld leiden tot het bijsturen van een tunnelboormachine.

Een leuk vooruitzicht is dat mijn methode over een paar jaar wellicht kan worden toegepast bij het boren van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Bij mijn onderzoek gebruik ik namelijk de meetgegevens van de Noord-Zuidlijn. Naast de kostenbesparing wordt er ook meer bekend over de geologische eigenschappen van de ondergrond.

Sinds twee jaar krijg ik via een centraal infuus pijnstillers toegediend. Ik draag dus altijd een pompje bij me. Eind oktober wordt er een pomp in mijn buik geplaatst die de medicatie direct in mijn ruggenmerg zal toedienen. Die ingreep moet ervoor zorgen dat over een jaar mijn handen weer beter functioneren en dat het lopen wat beter gaat. En hierdoor zal natuurlijk het promoveren ook makkelijker en sneller gaan.” (KvdP/MK)

Naam: ir. Anneke Hommels (26)

Nationaliteit: Nederlandse

Onderwerp: Inverse modelling of soil behaviour during construction, including geological heterogeneities of the subsoil

Promotor: Prof.dr.ir. F. Molenkamp (CiTG), prof.dr.ir. A. Heemink (EWI). Hommels voert haar onderzoek uit in opdracht van TNO-NITG, die het onderzoek mede financiert.

Tussenstand: Precies halverwege

(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

“Ik kan de vrijheid die ik als promovendus heb in tijdsindeling goed gebruiken. Ik heb namelijk twee spierziektes. Maar ondanks dat zit ik toch op een onderzoeksschema van vier jaar. Alles is perfect voor me geregeld en waar nodig aangepast. Zo heb ik in mijn eentje een kamer gekregen waar normaal twee mensen zitten, en gebruik ik een computer met spraakherkenning. Ook mag ik veel thuis werken en ben ik erg vrij in het indelen van mijn werktijd. De TU Delft heeft goede voorzieningen voor studenten en medewerkers met een handicap. Een erg goede zaak.

Toen ik aan het afstuderen was bij technische aardwetenschappen, werd de vakgroep ingenieursgeologie gereorganiseerd. De promotieopdracht waaraan ik nu werk, is toen overgenomen door de sectie geotechniek van Civiele Techniek, waar een deel van de mensen van ingenieursgeologie terecht kwam. Ik wilde eigenlijk altijd al promoveren, vooral vanwege het pure onderzoekswerk dat daarbij komt kijken. Je hebt de gelegenheid om alles tot in detail uit te zoeken. Daarnaast is het presenteren van je onderzoek op conferenties in alle delen van de wereld erg leuk. Zo heb ik onlangs een beurs gekregen van de Japanse overheid, om drie maanden onderzoek te doen met een professor aan de Universiteit van Okayama.

Mijn onderzoek gaat over de ondergrond van bouwprojecten. De kosten van een bouwproject kunnen aanzienlijk omlaag, als het model van de ondergrond tussentijds wordt aangepast, aan de hand van metingen die worden gedaan tijdens de bouwfase. Metingen van hoe de ondergrond reageert, kunnen tijdens een bouwfase worden teruggekoppeld naar het bestaande model van de ondergrond. Zo ontstaat gedurende het bouwproces een beter model, via het zogenoemde inverse modelleren. Dat kan dan bijvoorbeeld leiden tot het bijsturen van een tunnelboormachine.

Een leuk vooruitzicht is dat mijn methode over een paar jaar wellicht kan worden toegepast bij het boren van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Bij mijn onderzoek gebruik ik namelijk de meetgegevens van de Noord-Zuidlijn. Naast de kostenbesparing wordt er ook meer bekend over de geologische eigenschappen van de ondergrond.

Sinds twee jaar krijg ik via een centraal infuus pijnstillers toegediend. Ik draag dus altijd een pompje bij me. Eind oktober wordt er een pomp in mijn buik geplaatst die de medicatie direct in mijn ruggenmerg zal toedienen. Die ingreep moet ervoor zorgen dat over een jaar mijn handen weer beter functioneren en dat het lopen wat beter gaat. En hierdoor zal natuurlijk het promoveren ook makkelijker en sneller gaan.” (KvdP/MK)