Imagine the following scene: A guy and girl, both engineering students, are making love in the missionary position. Wanting to spice things up a bit, the guy gently whispers into his lover’s ear: “Babe, could you rotate 180 degrees?” To which the girl, without skipping a beat, retorts: “Around which axis, dear?” In the world of precise science, there’s no place for inaccuracies.
I suppose if the couple were programmers, the girl would have to Ctrl-Alt-Delete her boyfriend to reload him after such a statement.
This charming little anecdote — told to me as a true story by a fellow engineer — combined with the hype surrounding the most romantic day of the year, got me thinking about love. Or rather about love and engineering: matters of the heart and the brain, the intuitive and the logical, the irrational and the rational. How do they intermingle?
The days get longer and sunnier, birds return to chirp outside your window, the crisp cold air fills with fresh green scents…. And what better way to celebrate Spring than to fall in love? (And if you haven’t had that thought yourself, you’ve probably had it flung at you in the form of the pink cardboard hearts, crimson confetti and images of blissful, smooching couples decorating your local shops and cafes for one of the world’s most commercialized holidays, Valentine’s Day.) Question is, who has time for mundane, earthly things like love when you’re busy solving one of the greatest mysteries of the universe through the Grand Unified Theory, developing the perpetuum mobile, or working out a new beer-pong strategy? And how to get fooled by the butterflies in your stomach and blissful lack of rational thoughts, knowing they’re just illusions caused by chemical reactions in your brain and endocrine system? Alternatively, how not to get fooled by them, so you can stay focused and finish that research paper you’ve been birthing for the past six months?
Although one can argue that the mind of an engineer is too crammed with numbers, calculations and technical sketches to harbor any romance, at closer look, the L-word (be it love or lust) is intertwined in everything we do. Any guy who ever complained about the lack of lovely ladies in Delft should visit the central library during exam period. The white weeks turn this center of learning into a hub of social activity: ladies and gents dress to impress and the coffee corner is the perfect place for gossiping, flirting, and lamenting of exams, professors, studies…potentially leading to après-exam drinks. In study halls, the perfect reason to huddle together lies in your textbooks and stacks of old exams. You don’t need to buy that cute freshman a drink and bother with witty conversation: just offer to help with her Calculus exam prep! And where else but the TU Delft library would you hear charming pick-up lines like, “Hey babe, can you help me solve this differential equation?”, or “I can teach you all about thrust and boundary layer friction!”
And it’s not only the students with dirty minds; take, for example, a certain aerospace lecturer who during lectures subtly yet constantly hints at situations in which resonance and other vibrations phenomena can be experienced, all in the name of keeping students awake and focused! (This approach seems to work remarkably well – other lecturers take note.)
So for those in a skeptic, post-Valentine mood, remember that nothing great has ever been achieved without passion, which proves that every great thinker is a bit of a romantic.
Olga Motsyk, from Ukraine, is a BSc aerospace engineering student.
Soms is er een beetje hoop. Een dun zonnestraaltje op een bewolkte dag. Goed nieuws uit onverwachte hoek. Een mogelijke stap in de goede richting. PvdA-Tweede Kamerlid Staf Depla heeft namelijk voorgesteld om een wettelijk geregeld maximum aantal nevenfuncties vast te stellen voor bestuurders die toezicht houden bij instellingen zoals pensioenfondsen, woningcorporaties, hogescholen en zorginstellingen. Bestuurders zouden dan een maximum van vijf nevenfuncties mogen hebben.
“Wiens brood men eet, diens woord men spreekt”, is een oud Nederlandse gezegde dat aan juistheid nog niet heeft ingeboet. Onafhankelijke stemmen gaan langzamerhand in Nederland verloren. Door de economische noodzaak en maatschappelijke druk om het curriculum vitae zo uitgebreid mogelijk te maken, verzamelen Nederlandse werknemers, voornamelijk die in de hogere echelons, zoveel mogelijk bijbanen, lidmaatschappen, nevenfuncties en andersoortige additionele schnabbels. De gangbare redenering hiervoor is dat lange cv’s getuigen van zowel een arbeidzame instelling als een uitgebreid netwerk. En op een arbeidsmarkt waar het adagium ‘je bent wie je kent’ heerst, is een lang cv de perfecte opmaat naar een nieuwe, betere, hogere, meerverdienende baan.
Maar wat op individueel niveau een goede strategische zet is, hoeft nog niet op maatschappelijk niveau een optimaal resultaat op te leveren. De jacht op bijbanen heeft inmiddels een netwerk opgeleverd dat dermate uitgebreid en complex is geworden dat het niet duidelijk meer is wie voor welke belangen staat. Topbestuurders zetten voortdurend andere petten op en men is de schaamte van belangenverstrengeling voorbij. De burgemeester van Delft, Bas Verkerk, heeft 79 bijbanen en voormalig CDA-kroonprins Eelco Brinkman heeft geen moeite om zowel voorzitter te zijn van Bouwend Nederland, als leiding te geven aan het Zuidas-project, en om voorzitter te zijn van het ABP dat daarin investeert. Rudy Kousbroek was ooit argwanend over de lees- en schrijfdrift van Maarten ’t Hart: ‘Waar haalt hij de tijd vandaan?’ Een dergelijk gevoel bekruipt mij ook als ik de aantallen bijbanen zie van veel topbestuurders.
Bijbanen zijn fout. Ik denk terug aan het fantastische VPRO-programma ‘Gouden bergen’ waarin wijlen Feike Salverda en huidig NOS-verslaggever Lex Runderkamp ooit onderzoek deden naar het niet lijmen van de ‘pensioenbreuk’. Een commissie van Eerste Kamerleden had aanbevolen voorlopig niets te doen en dat nader, gedegen onderzoek vereist was. Vervolgens bleek dat de commissieleden commissaris waren bij verschillende pensioenfondsen die flink financieel profiteerden van de pensioenbreuk.
Onafhankelijkheid en de daarmee gepaard gaande objectiviteit zijn een groot goed. Een samenleving waarin topbestuurders opereren in een ‘ons-kent-ons’-cultuur, is niet in staat om serieuze afwegingen te maken, voldoende alternatieven in beschouwing te nemen, en een professioneel en onderbouwd besluit te nemen. Het spreiden van de macht is net zo belangrijk als het scheiden van de macht. Het voorstel van de PvdA gaat mij niet ver genoeg. Bestuurders zouden maximaal één bijbaan mogen hebben. Dat maakt ze kritischer over welke extra taak ze op zich nemen en ook dat ze de grote hoeveelheid bijbanen niet als excuus kunnen gebruiken om hun hoofdbaan af te raffelen. Bij D66 mogen leden maar één partijfunctie uitoefenen. Omdat D66 weinig actieve leden heeft, zorgt dat vaak voor een hoop gedoe maar het principe blijft overeind. Hoe ik dit weet? Ik ben van mijn 18e tot mijn 36e lid geweest van D66 maar heb mijn lidmaatschap opgezegd omdat ik vind dat ik als wetenschapper een onafhankelijk en objectief oordeel moet kunnen vellen over de politieke dimensie van mijn wetenschappelijke werk.
Overigens ben ik van mening dat Geert Wilders een vergelijking mag trekken tussen de Koran en Mein Kampf.
Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie Technology, Strategy and Entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Comments are closed.