Opinion

P E R S S O N

IJspretEen goed begin van het nieuwe jaar. Ook dit jaar zonder goede voornemens. Goede voornemens komen bij mij altijd in juni, ze komen plotseling in me op als ik ergens in een ver land op een strand lig, en dan denk ik: ‘dat moet ik onthouden’.

Maar eind december, als je ze nodig hebt, ben ik ze meestal weer vergeten. Ik ken mensen die wel goede voornemens hadden, harder werken minder roken minder buizen, maar die lagen afgelopen zaterdag net zo goed naar de Elfstedentocht te kijken. Peuk in de mondhoek. Ik heb hem trouwens uitgekeken, de Tocht. Precies om twaalf uur was ik klaar. Daarna een dagje uitgerust en maandag sta ik met een huisgenoot alweer op het ijs, voor een tochtje naar Maassluis.

Hard ijs is het, met weinig scheuren, weinig wind, weinig mensen: hooguit wat AOW-ers, enkele arbeidsongeschikten, een paar kleuters. Via de Buitenwatersloot belanden we in de polder. Mooi. We glijden als messen door de boter. Schaatsen is zo natuurlijk. Nog een miljoen jaar evolutie en de mensen worden met schaatsen geboren in plaats van voeten. We rijden door en komen bij de bouwput waar een rijksweg wordt aangelegd. Beschermers onder en lopen. Zelfs dat gaat soepel.

– ,,Mooi hè, klunen”, roept mijn huisgenoot. ,,Wat bouwen ze hier eigenlijk?”

– ,,Aquaduct, geloof ik.”
– ,,Supergaaf.”

De bruggetjes in Schipluiden, de auto’s die stoppen voor klunzige kluuners, het lijkt de achttiende eeuw wel. Iedereen knikt en lacht en Rwanda is ver weg, gerekend vanaf Schipluiden. Het is precies zo mistig dat je de knotwilgen nog wel ziet maar het Elektrogebouw niet meer.

– ,,Toch mooi hè, Nederland? Moet je kijken.”

Het gaat langs een bejaarde windmolen, onder een spoorbrug en dan bij een paar zuchtende boerderijen rechtsaf, richting Maassluis. Diepzwart ijs. Mijn huisgenoot gaat steeds harder rijden en harder juichen.

– ,,Jezus, dit gaat hard. Totaal geen wind volgens mij. Misschien een klein beetje mee. Weet je, eigenlijk moet iedereen eerst Nederland zien en dan pas de rest van de wereld. Moet je kijken. Kan je nagaan, iedereen gaat maar naar Indonesië en Mexico en Thailand terwijl ze Schipluiden en Kinderdijk gewoon gemist hebben.”

– ,,Of Delft! Heb jij de Nieuwe Kerk ooit van binnen gezien? De graftombe van Willem van Oranje? We moeten na de vakken maar eens gaan kijken.”

Bij Maassluis keren we. Er blijkt toch wind te staan. Tegen. Mijn schaatsen zijn eigenlijk best bot. Zo bot als een Delftenaar. Ik bind ze strakker. Mijn veter breekt. Het is opeens een soort strompelen nu, terug richting Schipluiden. Ik kijk m’n huisgenoot aan.

– ,,Dit is minder. Wat betreft die graftombe van Willem trouwens, ik weet niet zeker of die wel te bezichtigen is. Volgens mij wordt hij momenteel gerestaureerd.”

Het is drukker geworden op het ijs. Ik wist niet dat Nederlandzoveel werklozen had. En moeten die kutkinderen niet naar school? Na ruim een uur staan we met een schrale bek weer bij die lelijke bouwput. De troosteloze jaren-zestig flats van de Voorhof op de achtergrond. Klote, weer kluunen. Mijn huisgenoot kijkt me aan.

– ,,Laat die graftombe maar zitten. Ik heb toch niet zoveel tijd na de vakken. Clublustrumvakantie.”
– ,,Mexico?”
– ,,Thailand.”

– ,,Mooi land ook.”

IJspret

Een goed begin van het nieuwe jaar. Ook dit jaar zonder goede voornemens. Goede voornemens komen bij mij altijd in juni, ze komen plotseling in me op als ik ergens in een ver land op een strand lig, en dan denk ik: ‘dat moet ik onthouden’. Maar eind december, als je ze nodig hebt, ben ik ze meestal weer vergeten. Ik ken mensen die wel goede voornemens hadden, harder werken minder roken minder buizen, maar die lagen afgelopen zaterdag net zo goed naar de Elfstedentocht te kijken. Peuk in de mondhoek. Ik heb hem trouwens uitgekeken, de Tocht. Precies om twaalf uur was ik klaar. Daarna een dagje uitgerust en maandag sta ik met een huisgenoot alweer op het ijs, voor een tochtje naar Maassluis.

Hard ijs is het, met weinig scheuren, weinig wind, weinig mensen: hooguit wat AOW-ers, enkele arbeidsongeschikten, een paar kleuters. Via de Buitenwatersloot belanden we in de polder. Mooi. We glijden als messen door de boter. Schaatsen is zo natuurlijk. Nog een miljoen jaar evolutie en de mensen worden met schaatsen geboren in plaats van voeten. We rijden door en komen bij de bouwput waar een rijksweg wordt aangelegd. Beschermers onder en lopen. Zelfs dat gaat soepel.

– ,,Mooi hè, klunen”, roept mijn huisgenoot. ,,Wat bouwen ze hier eigenlijk?”

– ,,Aquaduct, geloof ik.”
– ,,Supergaaf.”

De bruggetjes in Schipluiden, de auto’s die stoppen voor klunzige kluuners, het lijkt de achttiende eeuw wel. Iedereen knikt en lacht en Rwanda is ver weg, gerekend vanaf Schipluiden. Het is precies zo mistig dat je de knotwilgen nog wel ziet maar het Elektrogebouw niet meer.

– ,,Toch mooi hè, Nederland? Moet je kijken.”

Het gaat langs een bejaarde windmolen, onder een spoorbrug en dan bij een paar zuchtende boerderijen rechtsaf, richting Maassluis. Diepzwart ijs. Mijn huisgenoot gaat steeds harder rijden en harder juichen.

– ,,Jezus, dit gaat hard. Totaal geen wind volgens mij. Misschien een klein beetje mee. Weet je, eigenlijk moet iedereen eerst Nederland zien en dan pas de rest van de wereld. Moet je kijken. Kan je nagaan, iedereen gaat maar naar Indonesië en Mexico en Thailand terwijl ze Schipluiden en Kinderdijk gewoon gemist hebben.”

– ,,Of Delft! Heb jij de Nieuwe Kerk ooit van binnen gezien? De graftombe van Willem van Oranje? We moeten na de vakken maar eens gaan kijken.”

Bij Maassluis keren we. Er blijkt toch wind te staan. Tegen. Mijn schaatsen zijn eigenlijk best bot. Zo bot als een Delftenaar. Ik bind ze strakker. Mijn veter breekt. Het is opeens een soort strompelen nu, terug richting Schipluiden. Ik kijk m’n huisgenoot aan.

– ,,Dit is minder. Wat betreft die graftombe van Willem trouwens, ik weet niet zeker of die wel te bezichtigen is. Volgens mij wordt hij momenteel gerestaureerd.”

Het is drukker geworden op het ijs. Ik wist niet dat Nederlandzoveel werklozen had. En moeten die kutkinderen niet naar school? Na ruim een uur staan we met een schrale bek weer bij die lelijke bouwput. De troosteloze jaren-zestig flats van de Voorhof op de achtergrond. Klote, weer kluunen. Mijn huisgenoot kijkt me aan.

– ,,Laat die graftombe maar zitten. Ik heb toch niet zoveel tijd na de vakken. Clublustrumvakantie.”
– ,,Mexico?”
– ,,Thailand.”

– ,,Mooi land ook.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.