Science

Opinion please – Oil submarines

An explosion on an oil rig in the Gulf of Mexico killed eleven workers and is threatening to become an environmental disaster. Ships, airplanes and robots are currently being deployed to try to minimise the damage.


The explosion of a pipeline caused oil to start leaking. The pipeline was attached to an oil well at the bottom of the Gulf of Mexico, some 1500 meters below the surface. Following the explosion, the pipeline caught fire and the oil rig sank. 150,000 litres of oil a day are now leaking into the sea. “There is an investigation going on, so we don’t yet know exactly what happened, but I think it was what we call a blowout,” says professor of offshore engineering, Kees Willemse (Civil Engineering/3mE). “After a drill has made a borehole in the ground, they put a casing in it and fix it with cement. Probably some oil or gas leaked past the casing. This happened under very high pressure, so it went up very fast to the oil rig, which then caught fire.”

There are several systems, including a blowout preventer, that should prevent this from happening. “That machine, which is located on the seabed, should have closed the borehole with its valves when gas or oil leaks. I have no clue why that didn’t work. It often happens that a little gas leaks and the blowout preventer stops the flow from getting out of control.”

Using remote controlled robots, specialists are now trying to activate the blowout preventer. But that’s probably a tough job, Willemse surmises: “They’re operating at a depth of 1500 meters with a twisted pipeline, because of the explosion. The oil rig sank and parts of it are probably lying around as well. So it will be very hard.” These robots are small submarines equipped with powerful lights, a camera and two tentacles to grab and move things.

If the rescue operation with the robots doesn’t work, there are still other options left, however. “They could drill a relief well”, Willemse suggests. “Another oil rig drills a new hole that intersects with the old borehole, into which a substance is placed that will stop the oil from leaking. But this has to be done very precisely, using advanced technology, because it is done at a depth of more than 1500 meters and a further five kilometres into the rock at the seabed.”

This explosion shows that drilling for oil at great depths can indeed be dangerous. Willemse: “It confirms what we already know. We have to be very careful and take extreme safety precautions. It’s very important that oil companies, like BP, in this case, are committed to stopping the oil from leaking. They are using ships to try to keep the oil contained at the surface, while airplanes drop chemicals to break down the oil. I hope this dedication will help to keep the damage to a minimum.”

 

Vanaf de zeventiende verdieping van het World Port Center is het uitzicht adembenemend. In de diepte ligt het Noordereiland met De Hef, in het noorden strekt zich de hoogbouw vanuit het centrum uit tot aan de Maasboulevard. Aan de voeten ligt de Erasmusbrug waaronder wendbare taxibootjes en logge binnenvaartschepen elkaar kruisen. En in het westen, ver voorbij het oude Scheepvaartkwartier, strekt de Rotterdamse wereldhaven zich uit tot aan de horizon. Het kantoor aan de Wilhelminakade is de werkplaats van bedrijfsstrateeg Henk de Bruijn en senior advisor Teun Tuijtel, mannen die hier zitten vanwege hun wijde blik. “Er komen nieuwe uitdagingen aan”, beseft Tuijtel, die vanaf het begin betrokken is bij de samenwerking met de TU. “De huidige teruggang is een aansporing om vooruit te denken.” Langetermijnplanning, visie en strategie – Henk de Bruijn wil zijn denkbeelden graag testen in dialoog met de TU: “Houd ons maar een spiegel voor. Gevraagd en ongevraagd.”
Het samenwerkingsverband tussen het Havenbedrijf Rotterdam en de TU Delft bestaat tien jaar. “In het begin was het lastig samenwerken tussen verschillende faculteiten”, weet ing. Teun Tuijtel. Hij is co-voorzitter van de programmaraad van het PRC, samen met waterbouwkundige prof.ir. Han Ligteringen van Civiele Techniek en Geowetenschappen. “De eerste twee jaar was een zoektocht, daarna is de samenwerking geprofessionaliseerd – aan beide kanten.”
Inmiddels staan onderzoeksprojecten gerubriceerd op thema, met vermelding van de verantwoordelijken vanuit TU en Havenbedrijf Rotterdam. Onderzoeksthema’s zijn ruimte, bereikbaarheid, energie en ‘overig’.  Ieder kwartaal  verschijnt een voortgangsrapportage waarin een kolom met lachebekjes en huilebekjes aangeeft hoe het met een project gesteld is. ‘Projectleider heeft TU verlaten’ of ‘Concept nog niet definitief’ staat er dan, waarop de programmaraad een beslissing moet nemen.
Ieder onderzoeksvoorstel moet, inclusief een plan van aanpak, geaccordeerd worden door de programmaraad. “Dat is niet zo strak als het uitvoeringstraject dat we in de haven gewend zijn, maar je moet wel werken met deadlines en afspraken kunnen maken met elkaar.”
Henk de Bruijn, director corporate strategy van het Havenbedrijf Rotterdam, neemt binnenkort Tuijtels co-voorzitterschap van de programmaraad over. Hij ziet de samenwerking met de TU vooral als oriënterend, om samen beter de vraag te kunnen formuleren waarmee in de uitvoerende fase consultants en ingenieursbureaus aan de slag kunnen.
In de loop van de tijd is er van beide kanten meer begrip gekomen voor elkaars positie. Het Havenbedrijf begon in te zien dat eigenwijze wetenschappers  soms wel verstandige dingen zeiden. Omgekeerd begon men op de TU meer waardering te krijgen voor toegepast onderzoek. Vorig jaar is in de hernieuwde samenwerkingsovereenkomst tussen TU en Havenbedrijf de financiering van drie leerstoelen overeengekomen (bij CiTG, TBM en 3mE). Mogelijk komt daar dit jaar nog een deeltijdleerstoel bij CiTG bij.
Het Havenbedrijf wil onderzoek wel financieren, maar ziet daar graag iets tegenover staan: in elk geval duidelijkheid over organisatie, maar liefst ook over het resultaat. Tuijtel: “We moeten er wel wat aan hebben. We doen geen onderzoek voor het onderzoek, het moet een meerwaarde hebben.”
Voor de komende tien jaar blijven ruimte en bereikbaarheid de hoofdthema’s. Daarnaast willen beide partijen meer aandacht voor de thema’s energie en duurzaamheid. “We proberen energie op tafel te krijgen als onderwerp”, zegt Rob Stikkelman (TBM). “Denk aan de afvang en opslag van CO2. Of aan kolenvergassing. Dat is van groot belang voor het Rotterdamse petrochemische cluster.”
De Bruijn zou graag op de Tweede Maasvlakte de duurzaamste containerterminal realiseren, waar aangemeerde zeeschepen niet langer hun eigen stroom maken met generatoren op smerige bunkerolie, maar gebruikmaken van walstroom. “De haven als experimenteertuin”, noemt hij dat.
De uitdaging voor TU en Havenbedrijf is daarbij om de grote bedrijven zoals APMT en ECT tot innovatie aan te zetten.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.