Studenten klagen over contacturen die niets voorstellen. Het CDA stelt Kamervragen aan de minister, terwijl de VVD studenten oproept hun stem te laten horen binnen hun opleiding.
“Rasechte ophokuren”, zegt CDA-Kamerlid Michel Rog over de colleges waarin studenten films kijken of opdrachten maken zonder een docent te zien. Studenten van de Universiteit Utrecht krijgen soms college van docenten die drie werkgroepen tegelijkertijd onder hun hoede hebben, meldde het Hoger Onderwijs Persbureau gisteren. “Ik vind dat echt ontluisterend, zeker nu de Universiteit Utrecht het min of meer bevestigt”, aldus Rog.
De landelijke norm voor eerstejaars is twaalf contacturen per week en die moet volgens Rog haalbaar zijn. “Van de veertig uur dat studenten bezig moeten zijn, mag je toch verwachten dat ze twaalf uur een docent zien?”
Volgens Rog zijn de prestatieafspraken tussen hogescholen en universiteiten medeverantwoordelijk voor de ‘ophokuren’. Instellingen moeten genoeg colleges roosteren, anders krijgen ze op termijn minder geld van de overheid. “We mogen constateren dat er wel wat aan de hand is met het onderwijs, maar prestatiebekostiging is dus niet de oplossing.” Rog gaat Kamervragen stellen aan minister Bussemaker.
Maar de oplossing ligt niet alleen bij de overheid, reageert VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg. Hij spreekt ook docenten en studenten aan om zich in de discussie te storten. “Ik doe een massale oproep: geef je op voor de opleidingscommissies. Die moeten goed functioneren, en dat gebeurt lang niet overal. Daar worden de gesprekken gevoerd over de kwaliteit van de opleiding, dáár kun je aan de bel trekken als er iets niet klopt.”
“Waar het uiteindelijk om gaat is de kwaliteit van het onderwijs”, benadrukt hij. “Eenmaal afgestudeerd moeten studenten denken: ‘ik heb alles eruit gehaald wat er in zit’. Ze moeten trots zijn op hun bul. Helaas is dat de afgelopen twintig jaar steeds minder het geval. Studenten worden over het algemeen te weinig uitgedaagd.”
Dus is hij blij dat het kabinet met het leenstelsel miljoenen vrijmaakt, die weer geïnvesteerd worden in de kwaliteit van het hoger onderwijs. “Ik heb al eerder gezegd; ik weet niet of het aantal contacturen dan nog de norm moet zijn waar we naar kijken.”
Toen de prestatieafspraken tussen het ministerie en onderwijsinstellingen twee jaar geleden werden gemaakt, waren meer uren een prima middel om de kwaliteit te verhogen, vindt Duisenberg. “Maar er is in de tussentijd veel gebeurd. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van massive open online courses en digitaal onderwijs. Ik zou nooit zeggen dat online colleges echt contact kunnen vervangen, want dat blijft het mooiste wat er is. Maar als we volgend jaar gaan praten over een volgende ronde kwaliteitsafspraken, zou daar best uit kunnen komen dat we kwaliteit niet meer gaan afmeten aan het aantal contacturen.”
Over de Universiteit Utrecht maakt Duisenberg zich geen zorgen. “Ik ken de UU als een van de meest ambitieuze universiteiten van Nederland. Ik weet dus zeker dat het bestuur bezig is met een kwaliteitsslag, en ik twijfel in het geheel niet aan de intentie.”
Mag dat, ophokuren?
Intussen moet de zogeheten reviewcommissie van het hoger onderwijs beoordelen of universiteiten en hogescholen hun prestatieafspraken halen. Hoe gaat dat dan, als het zo moeilijk is om de contacturen te tellen?
Voorzitter Frans van Vught: “We beoordelen universiteiten en hogescholen op de indicatoren voor onderwijskwaliteit die ze met de toenmalige staatssecretaris hebben afgesproken. Daar horen de contacturen bij. Maar ons is ook verzocht om advies uit te brengen voor een mogelijke volgende ronde van prestatieafspraken. Het zou goed kunnen dat we kanttekeningen plaatsen bij de ‘contacturen’. We praten erover, ook met studentenorganisaties ISO en LSVb. We luisteren goed, we zien het artikel van het Hoger Onderwijs Persbureau ook, we snappen wat erachter zit. We houden ook de ontwikkelingen in de onderwijstechnologie in het vizier, met blended learning en online onderwijs.”
Of hij misschien gaat adviseren om de hele norm voor contacturen te schrappen? “Dat is niet uit te sluiten, maar dat weet ik nu echt nog niet. We zouden de norm ook kunnen aanpassen, maar ik kan er nog niet op vooruitlopen.”
Comments are closed.