Het is een schande dat er twintig jaar na zijn dood nog steeds geen fatsoenlijke biografie over Jan Hendrik Oort, de belangrijkste Nederlandse astronoom uit de geschiedenis, is geschreven, vindt Dap Hartmann.
Ook het boek ‘Oort, Melkwegonderzoeker en grondlegger van de radioastronomie’, brengt daar volgens de TU-onderzoeker en astronoom geen verandering in.
Jan Hendrik Oort (1900-1992) was de belangrijkste Nederlandse astronoom uit de geschiedenis. Het is een schande dat er twintig jaar na zijn dood nog steeds geen fatsoenlijke biografie over hem is geschreven. Het onlangs verschenen boekwerkje (159 blz.) ‘Oort – Melkwegonderzoeker en grondlegger van de radioastronomie’, geschreven door Jan van Evert brengt hierin helaas geen verandering. Van Evert bewijst Oort en de Nederlandse sterrenkunde bepaald geen dienst met dit flutwerkje dat leest als deel 53 van de Bob Evers-serie: ‘Jan Oort als schuttingwoord’.
De dertien thematische hoofdstukken zijn structuurloze opsommingen van feiten verluchtigd met veel foto’s en onnozele anekdotes, zoals ‘elke ochtend deed Oort in enkel zijn onderbroek ochtendgymnastiek in de achtertuin’. Van Evert springt van de hak op de tak, zowel chronologisch als inhoudelijk. Geen van de vele grote bijdragen van Oort aan de sterrenkunde wordt ook maar bij benadering goed uitgelegd. Je vraagt je af voor wie dit boekje eigenlijk is bedoeld. Want geïnteresseerde leken steken er niets van op, en voor collega-wetenschappers is het een regelrechte belediging.
Naast de rammelende inhoud roept vooral de belabberde schrijfstijl grote ergernis op.
Een paar voorbeelden. ‘In het begin van de jaren zestig was de benodigde elektronica voor dit project van een enorme complexiteit en het was dan ook een enorme uitdaging.’ Iets was ‘een hele rekenpartij’, resultaten werden ‘met grote interesse ontvangen’, en toen Oort werd benoemd tot plaatsvervangend directeur van de Leidse Sterrewacht, was dat ‘een hele eer en verantwoordelijkheid voor zo’n jonge sterrenkundige’. Oort reisde naar Kenia ‘om zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de stand van zaken’. Daar was men ‘Oort opeens kwijt. Na een kwartier begonnen ze zich toch zorgen te maken of hij misschien half verslonden was door een baviaan of een leeuw.’ Op die expeditie naar Kenia ging ‘maar liefst 25 ton aan uitrusting mee’. Van Evert is dol op de toevoeging ‘maar liefst’. Zo vergde het opzetten van de ESO ‘maar liefst tien jaar’, was de kostenraming voor de Westerbork telescoop ‘maar liefst 30 miljoen gulden’, waren ‘maar liefst vier van de zeven directeuren die ESO tot nu toe heeft gekend Nederlanders’, was het stuk land dat de ESO in Chili aankocht ‘maar liefst 627 vierkante kilometer groot’, hebben de spiegels van de Very Large Telescope een diameter ‘van maar liefst acht meter’, en krijgt de geplande European Extremely Large Telescope ‘een spiegel van maar liefst veertig meter!’
Grote wetenschappers verdienen doorwrochte biografieën waarin de betekenis van hun wetenschappelijke prestaties in de context wordt geplaatst van de tijd waarin ze leefden. Waarom zagen zij wel wat hun tijdgenoten niet zagen? Wat is de betekenis van hun werk toen en nu, en hoe zag hun leven er naast de wetenschap uit? Ik denk aan monumentale biografieën als ‘Subtle is the Lord – The Science and the Life of Albert Einstein’ van Abraham Pais, ‘Genius – The Life and Science of Richard Feynman’ van James Gleick, en ‘The Man Who Knew Infinity: A Life of the Genius
Ramanujan’ van Robert Kanigel. Voor Jan Hendrik Oort is er vooralsnog alleen dit prijzige (€34,50) flutboekje van Jan van Evert. Oort verdient beter. Veel beter.
Jan van Evert, ‘Oort, Melkwegonderzoeker en grondlegger van de radioastronomie’, Veen Magazines, Diemen, 2012, 195 blz, 34,50 euro.
Comments are closed.