Campus

Oorlogsbelevenissen van een angstig jochie

,,Een angstig jochie was ik. Verder niks, Geen joodje, geen onderduiker. Helemaal niks. Vanuit die ervaring heb ik een boekje willen maken dat de sfeer in Delft oproept van ruim vijftig jaar geleden.’

Dat boekje heet ‘Mijn bezette straatje’ en het zal in de komende weken in Delft verspreid worden. De herdenking van de bevrijding komt er immers aan.

Auteur Henk Nouens zat nog op de lagere school toen de oorlog om hem heen woedde. Hij heeft van die tijd vage herinneringen en beelden, maar is eerlijk genoeg om te bekennen dat hij niet altijd meer weet wat ‘werkelijkheid’ was en wat in zijn verbeelding daar overheen geschoven is. ,,Bij de inval in ’40 stond ik in ons straatje terwijl de vliegtuigen overkwamen en plofjes van het afweergeschut te horen waren. Het neerkomen van parachutes staat me flauwtjes bij, maar ik weet het niet zeker. Misschien heb ik het later wel op een foto gezien. ‘Oorlog’ riepen ze om ons heen. Moeder stond in de deuropening. En ik dacht: zou de school wel open gaan?”

Nouens boekje wordt uitgebracht door de Delftse Stichting Cultuur Dichterbij, die in deze gemeente de herdenkingen en vieringen van begin mei organiseert. De auteur, na de oorlog voornamelijk bij de Delftsche Courant werkzaam als sportverslaggever, raadsverslaggever en columnist, koos voor zijn boekje een vorm die aansluit bij de vervaging van de oorlogsjaren in het collectieve geheugen. ,,Ik heb steeds een stukje persoonlijke herinnering, de sfeer in Delft, de beelden van dat jongetje, aangevuld met een compact stukje authentieke geschiedenis van Delft in oorlogstijd.”
Geen naam

Vijf jaar geleden, bij de vorige grote oorlogsherdenking, kwam er een heel ander soort boek uit: ‘Delft in de bezettingstijd’ geschreven door Horst Boelema, en dat gaf gedocumenteerd en gedetailleerd de complete regionale geschiedenis tussen 1940 en 1945 weer. ,,Dat wilden ze ook de kinderen op de basisschool laten lezen, maar het zei ze niks. Het was alleen maar verklaring, geen vertelling. Ik besloot om er iets van mezelf in te leggen en dat aan te vullen met wat feitenmateriaal. Misschien dat het zo meer aanslaat, en dat mensen zullen zeggen: goh, is dat zó gegaan.”

Nouens beschrijft ‘zijn’ oorlog van toen dus vanuit de optiek van ‘zijn’ straatje van toen. ,,Nee ik noem de naam niet, want sommige mensen wonen er nog steeds. Niet dat er verraders waren, integendeel, er zaten ook onderduikers. Maar ja, je vertelt ook roddeltjes.”

Een belevenis die op het jongetje Nouens veel indruk gemaakt moet hebben betreft de geschiedenis van verzetsman Van der Sloot, naar wie ook een straat in Delft vernoemd is. ,,Jan van der Sloot was een politieman die bij mij in de straat woonde – geen aardige man, want hij pakte wel eens onze ballen af. Maar hij was ook een vooraanstaand verzetsman die in de buurt ondergedoken zat. De Duitsers kwamen op zijn spoor en dedeneen inval, waarbij geschoten werd. Van der Sloot was toen echter al gevlucht. Later was hij opnieuw actief in het verzet – hij deed in knokploegen het vuile werk. In ’44 is hij toch gegrepen en gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte.”
Hoogleraren

De oorlog was voor Nouens geen ‘nieuw’ terrein. Al rond 1970, 25 jaar na de bevrijding, schreef hij voor zijn krant een serie interviews met oud-verzetsmensen en andere regionale hoofdrolspelers, wat tezamen al een beeld van Delft in oorlogstijd had opgeleverd. En in de jaren daarna is het thema in zijn journalistieke werk steeds teruggekomen. ,,Toen al had ik er een bundel van kunnen maken, maar als journalist denk je alleen: als het maar in de krant staat …” De vut bood hem echter de gelegenheid om toch maar eens een boekje te maken.

De TU (toen nog TH) Delft lag buiten het gezichtsveld van het schooljongetje Nouens. Dus ook het geruchtmakende besluit van de Senaat om aan te bevelen de loyaliteitsverklaring te ondertekenen. Maar Nouens herinnert zich wel dat bij de bevrijding in een heleboel feestelijke etalages de portretten stonden van de gefusilleerde hoogleraren Mekel en Schoemaker, die vanuit de hogeschool twee spionage- en sabotagegroepen geleid hadden. ,,Die namen spraken tot de bevolking, dat waren grote mensen in het verzet geweest.” (R.M.)

(Half april wordt ‘Mijn bezette straatje’ verspreid onder Delftse vwo-scholieren. Voor verdere inlichtingen: Stichting Cultuur Dichterbij, tel. 616422/616193.)

Richard Meijer


Henk Nouens in zijn ‘bezette straatje’: ,,Ik dacht: zou de school wel open gaan?”

,,Een angstig jochie was ik. Verder niks, Geen joodje, geen onderduiker. Helemaal niks. Vanuit die ervaring heb ik een boekje willen maken dat de sfeer in Delft oproept van ruim vijftig jaar geleden.”

Dat boekje heet ‘Mijn bezette straatje’ en het zal in de komende weken in Delft verspreid worden. De herdenking van de bevrijding komt er immers aan.

Auteur Henk Nouens zat nog op de lagere school toen de oorlog om hem heen woedde. Hij heeft van die tijd vage herinneringen en beelden, maar is eerlijk genoeg om te bekennen dat hij niet altijd meer weet wat ‘werkelijkheid’ was en wat in zijn verbeelding daar overheen geschoven is. ,,Bij de inval in ’40 stond ik in ons straatje terwijl de vliegtuigen overkwamen en plofjes van het afweergeschut te horen waren. Het neerkomen van parachutes staat me flauwtjes bij, maar ik weet het niet zeker. Misschien heb ik het later wel op een foto gezien. ‘Oorlog’ riepen ze om ons heen. Moeder stond in de deuropening. En ik dacht: zou de school wel open gaan?”

Nouens boekje wordt uitgebracht door de Delftse Stichting Cultuur Dichterbij, die in deze gemeente de herdenkingen en vieringen van begin mei organiseert. De auteur, na de oorlog voornamelijk bij de Delftsche Courant werkzaam als sportverslaggever, raadsverslaggever en columnist, koos voor zijn boekje een vorm die aansluit bij de vervaging van de oorlogsjaren in het collectieve geheugen. ,,Ik heb steeds een stukje persoonlijke herinnering, de sfeer in Delft, de beelden van dat jongetje, aangevuld met een compact stukje authentieke geschiedenis van Delft in oorlogstijd.”
Geen naam

Vijf jaar geleden, bij de vorige grote oorlogsherdenking, kwam er een heel ander soort boek uit: ‘Delft in de bezettingstijd’ geschreven door Horst Boelema, en dat gaf gedocumenteerd en gedetailleerd de complete regionale geschiedenis tussen 1940 en 1945 weer. ,,Dat wilden ze ook de kinderen op de basisschool laten lezen, maar het zei ze niks. Het was alleen maar verklaring, geen vertelling. Ik besloot om er iets van mezelf in te leggen en dat aan te vullen met wat feitenmateriaal. Misschien dat het zo meer aanslaat, en dat mensen zullen zeggen: goh, is dat zó gegaan.”

Nouens beschrijft ‘zijn’ oorlog van toen dus vanuit de optiek van ‘zijn’ straatje van toen. ,,Nee ik noem de naam niet, want sommige mensen wonen er nog steeds. Niet dat er verraders waren, integendeel, er zaten ook onderduikers. Maar ja, je vertelt ook roddeltjes.”

Een belevenis die op het jongetje Nouens veel indruk gemaakt moet hebben betreft de geschiedenis van verzetsman Van der Sloot, naar wie ook een straat in Delft vernoemd is. ,,Jan van der Sloot was een politieman die bij mij in de straat woonde – geen aardige man, want hij pakte wel eens onze ballen af. Maar hij was ook een vooraanstaand verzetsman die in de buurt ondergedoken zat. De Duitsers kwamen op zijn spoor en dedeneen inval, waarbij geschoten werd. Van der Sloot was toen echter al gevlucht. Later was hij opnieuw actief in het verzet – hij deed in knokploegen het vuile werk. In ’44 is hij toch gegrepen en gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte.”
Hoogleraren

De oorlog was voor Nouens geen ‘nieuw’ terrein. Al rond 1970, 25 jaar na de bevrijding, schreef hij voor zijn krant een serie interviews met oud-verzetsmensen en andere regionale hoofdrolspelers, wat tezamen al een beeld van Delft in oorlogstijd had opgeleverd. En in de jaren daarna is het thema in zijn journalistieke werk steeds teruggekomen. ,,Toen al had ik er een bundel van kunnen maken, maar als journalist denk je alleen: als het maar in de krant staat …” De vut bood hem echter de gelegenheid om toch maar eens een boekje te maken.

De TU (toen nog TH) Delft lag buiten het gezichtsveld van het schooljongetje Nouens. Dus ook het geruchtmakende besluit van de Senaat om aan te bevelen de loyaliteitsverklaring te ondertekenen. Maar Nouens herinnert zich wel dat bij de bevrijding in een heleboel feestelijke etalages de portretten stonden van de gefusilleerde hoogleraren Mekel en Schoemaker, die vanuit de hogeschool twee spionage- en sabotagegroepen geleid hadden. ,,Die namen spraken tot de bevolking, dat waren grote mensen in het verzet geweest.” (R.M.)

(Half april wordt ‘Mijn bezette straatje’ verspreid onder Delftse vwo-scholieren. Voor verdere inlichtingen: Stichting Cultuur Dichterbij, tel. 616422/616193.)

Richard Meijer


Henk Nouens in zijn ‘bezette straatje’: ,,Ik dacht: zou de school wel open gaan?”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.