Er zijn genoeg kamers in Delft, maar de studenten halen hun neus op voor een slechte dure kamer.Dat zegt R. Kaijen van de studentenorganisatie VSSD.
,,Het aantal kamers in Delft is wel oké, maar het schort aan de kwaliteit. Vooral bij particuliere verhuurders betaal je veel voor een slechte kamer. Daarover krijgen wij veel klachten. De student zoekt naar een goed onderhouden kamer voor een redelijke prijs.”
,,Je ziet dat ook aan de inschrijvingen bij het Westplatsoen en aan de Balthasar van der Polweg. Die overstijgen het aanbod. Maar je weet niet of dat mensen zijn zonder kamer, of dat ze een betere kamer willen.”
Een probleem is ook dat afgestudeerden vaak te lang blijven zitten op hun studentenkamer. De Delftse woningcorporatie Duwo heeft met de woningbouwvereniging Hippolytus een afspraak gemaakt woonruimte te reserveren voor afgestudeerden die uit de studentencomplexen moeten vertrekken. De Duwo spreekt nog met de bewonersorganisatie Abo over een vertrektermijn voor afgestudeerden.
Landelijk is het beeld verschillend. Studenten stellen steeds hogere eisen aan een kamer. Ook in steden waar de kamernood tot nu toe niet groot was, groeien daardoor de wachtlijsten bij stichtingen voor studentenhuisvesting.
Kamernood bestaat in de meeste studentensteden vooral vlak na de zomer, als een nieuwe lichting eerstejaars onderdak zoekt. Maar in steeds meer steden vindt uiteindelijk iedereen voor de kerst een kamer. Alleen in Amsterdam en Utrecht blijft de kamernood het hele jaar bestaan.
Toch groeien ook in de steden zonder echte kamernood de wachtlijsten. Studenten in Rotterdam kregen tot voor kort de garantie dat ze binnen drie maanden onder dak zouden zijn, maar moeten nu op vijf maanden rekenen. In Leiden is de wachtlijst gegroeid tot vijfhonderd mensen.
Volgens W. Bots van de Stichting Leidse Studentenhuisvesting gaat het vooral om ‘kwalitatieve vraag’: studenten die krap wonen, zoeken iets beters. Tekenend daarvoor is het gegeven dat twee van de drie kamers die de SLS aanbiedt, worden geweigerd.
Die tendens ziet ook A. de Vreede in Rotterdam. ,,Er is zeker geen reden tot paniek”, zegt hij. ,,Maar studenten zijn gewoon minder snel tevreden.” De Rotterdamse huisvesters kopen daarom bijvoorbeeld geen huizen meer aan waarin een keuken gedeeld wordt door twaalf studenten; twee is tegenwoordig het maximum.
Zelfs in Nijmegen, waar het aantal eerstejaars met bijna een vijfde toenam, is ‘absoluut geen sprake van woningnood’, zegt M. Derks van de plaatselijke Stichting Studentenhuisvesting. Tweederde van alle eerstejaars had al voor de introductiedagen onderdak. Ook Derks signaleert dat studenten ‘geld over hebben voor luxer wonen.” Daarop moeten ze vaak lang wachten. ,,Maar dan hebben we het niet over woningnood, maar over woonwensen.”
Overigens zijn ook in Amsterdam en Utrecht de wachttijdengestegen. Wie in Amsterdam studeert en een kamer op het studentencomplex Uilenstede wil, moet nu tien tot vijftien maanden wachten, tegen acht vorig jaar. In Utrecht kan de wachttijd bij de plaatselijke studentenhuisvesters zelfs oplopen tot zeventien maanden. Ondanks de bouw van duizend studentenflats op universiteitscentrum De Uithof is dat twee tot drie maanden meer dan vorig jaar.
Er zijn genoeg kamers in Delft, maar de studenten halen hun neus op voor een slechte dure kamer.
Dat zegt R. Kaijen van de studentenorganisatie VSSD. ,,Het aantal kamers in Delft is wel oké, maar het schort aan de kwaliteit. Vooral bij particuliere verhuurders betaal je veel voor een slechte kamer. Daarover krijgen wij veel klachten. De student zoekt naar een goed onderhouden kamer voor een redelijke prijs.”
,,Je ziet dat ook aan de inschrijvingen bij het Westplatsoen en aan de Balthasar van der Polweg. Die overstijgen het aanbod. Maar je weet niet of dat mensen zijn zonder kamer, of dat ze een betere kamer willen.”
Een probleem is ook dat afgestudeerden vaak te lang blijven zitten op hun studentenkamer. De Delftse woningcorporatie Duwo heeft met de woningbouwvereniging Hippolytus een afspraak gemaakt woonruimte te reserveren voor afgestudeerden die uit de studentencomplexen moeten vertrekken. De Duwo spreekt nog met de bewonersorganisatie Abo over een vertrektermijn voor afgestudeerden.
Landelijk is het beeld verschillend. Studenten stellen steeds hogere eisen aan een kamer. Ook in steden waar de kamernood tot nu toe niet groot was, groeien daardoor de wachtlijsten bij stichtingen voor studentenhuisvesting.
Kamernood bestaat in de meeste studentensteden vooral vlak na de zomer, als een nieuwe lichting eerstejaars onderdak zoekt. Maar in steeds meer steden vindt uiteindelijk iedereen voor de kerst een kamer. Alleen in Amsterdam en Utrecht blijft de kamernood het hele jaar bestaan.
Toch groeien ook in de steden zonder echte kamernood de wachtlijsten. Studenten in Rotterdam kregen tot voor kort de garantie dat ze binnen drie maanden onder dak zouden zijn, maar moeten nu op vijf maanden rekenen. In Leiden is de wachtlijst gegroeid tot vijfhonderd mensen.
Volgens W. Bots van de Stichting Leidse Studentenhuisvesting gaat het vooral om ‘kwalitatieve vraag’: studenten die krap wonen, zoeken iets beters. Tekenend daarvoor is het gegeven dat twee van de drie kamers die de SLS aanbiedt, worden geweigerd.
Die tendens ziet ook A. de Vreede in Rotterdam. ,,Er is zeker geen reden tot paniek”, zegt hij. ,,Maar studenten zijn gewoon minder snel tevreden.” De Rotterdamse huisvesters kopen daarom bijvoorbeeld geen huizen meer aan waarin een keuken gedeeld wordt door twaalf studenten; twee is tegenwoordig het maximum.
Zelfs in Nijmegen, waar het aantal eerstejaars met bijna een vijfde toenam, is ‘absoluut geen sprake van woningnood’, zegt M. Derks van de plaatselijke Stichting Studentenhuisvesting. Tweederde van alle eerstejaars had al voor de introductiedagen onderdak. Ook Derks signaleert dat studenten ‘geld over hebben voor luxer wonen.” Daarop moeten ze vaak lang wachten. ,,Maar dan hebben we het niet over woningnood, maar over woonwensen.”
Overigens zijn ook in Amsterdam en Utrecht de wachttijdengestegen. Wie in Amsterdam studeert en een kamer op het studentencomplex Uilenstede wil, moet nu tien tot vijftien maanden wachten, tegen acht vorig jaar. In Utrecht kan de wachttijd bij de plaatselijke studentenhuisvesters zelfs oplopen tot zeventien maanden. Ondanks de bouw van duizend studentenflats op universiteitscentrum De Uithof is dat twee tot drie maanden meer dan vorig jaar.
Comments are closed.