Campus

Onheilsprofetie, veertig jaar later

Veertig jaar geleden waarschuwde een controversieel rapport tegen ongebreidelde economische groei op straffe van een wereldwijde ineenstorting. Hoe staat het nu met die voorspelling?


Aan het begin van de jaren zeventig zette een groep jonge wetenschappers een toekomstverkenning op. De resultaten waren toen wereldschokkend, maar nu zijn ze actueler dan ooit.


De vraag die ze wilden beantwoorden was wat er zou gebeuren als de wereldbevolking en de industrie snel zou blijven groeien. Kan zo’n groei oneindig doorgaan, of loopt dat ergens vast? Destijds geloofde vrijwel niemand dat er grenzen aan de groei waren – sommige economen geloven dat nog steeds niet. Maar zelfs degenen die accepteerden dat op een eindige planeet de groei niet oneindig kon zijn, namen aan dat de groei langzaam af zou zwakken als we de grenzen zouden naderen.



Die aanname was echter gebaseerd op speculatie en ideologie. De jonge wetenschappers kozen een grondiger aanpak: ze gebruikten een computermodel om de groeiscenario’s door te rekenen. Hun bevindingen schokten de wereld: het model voorspelde geen oneindige groei en ook geen afvlakkende groei, maar een piek gevolgd door een ineenstorting: een plotselinge terugval in industriële activiteit, voedselproductie en bevolkingsaantal. Met andere woorden, de wereldwijde ineenstorting van de beschaving.



Deze explosieve conclusies werden in 1972 gepubliceerd in een dun boekje dat ‘De grenzen aan de groei’ (oorspronkelijk: ‘Limits to Growth’) heette. Het werd een bestseller – en maakte zoveel boze reacties los dat die de inhoud van het rapport overschaduwden. Zo denken velen dat het boek de ineenstorting rond 2000 voorspelde, maar dat staat er niet in. Wat stond er dan wel in, en zijn de voorspellingen tot nu toe uitgekomen?



Je kunt je afvragen waarom je terug zou kijken naar een computermodel uit de tijd dat een computer groter was dan je koelkast en trager dan je telefoon. Er moeten nu toch betere modellen zijn? Maar in feite is ‘World3’, het simpele model waar het rapport op gebaseerd was, nog steeds onovertroffen. “Als je bedenkt hoeveel vooruitgang de wetenschap en de computertechniek sinds 1972 gemaakt heeft, is het verbazingwekkend dat niemand geprobeerd heeft hun werk te verbeteren”, aldus Yaneer Bar-Yam, hoofd van het New England Complex Systems Institute in

Cambridge, Massachusetts.



Dat komt deels door de controverse die het rapport heeft veroorzaakt. “Onderzoekers hielden de wereldmodellen voorlopig voor gezien”, zegt Robert Hoffman van het bedrijf WhatIfTechnologies in Ottawa, Canada, dat studies uitvoert naar grondstoffen voor bedrijven en overheden. “Maar door peakoil (terugvallende olieproductie, red.), klimaatverandering en het falen van de economie, is de belangstelling opgeleefd.”

Een ander probleem is dat wiskundige modellen moeilijker te doorgronden zijn naarmate ze groter worden. Het is niet altijd helder waardoor een bepaalde uitkomst ontstaat en of ze niet té gevoelig zijn – in het bijzonder bij complexe systemen. Thomas Homer-Dixon van de universiteit van Waterloo in Ontario, Canada, bestudeert wereldsystemen en heeft met ‘World3’ gewerkt. Hij denkt dat het programma een optimaal compromis is tussen gevaarlijke vereenvoudiging en onhandelbare complexiteit. Maar Hofman en Bar-Yam’s groepen proberen het te verbeteren.



‘World3’ is ontwikkeld aan het Massachusetts Institute of Technology. Het team nam de bestaande kennis over wereldbevolking, industrie en grondstoffen van 1900 tot 1972 als uitgangspunt en gebruikte die om een aantal vergelijkingen af te leiden die beschreven hoe de parameters elkaar beïnvloeden. Op basis van een aantal instellingen rekende het model uit hoe de wereld zich in de komende eeuw zou ontwikkelen.



Het team vergelijkt hun werk met de bewegingsvergelijking van een bal die omhoog gegooid wordt. ‘World3’ was bedoeld om de algemene dynamiek te beschrijven – in het geval van een bal: het omhoog gaan, keren, en het vallen. Maar niet om exacte voorspellingen te doen, zoals hoe hoog de bal precies zou komen en waar en wanneer die zou landen. ‘Geen van deze computerberekeningen is een voorspelling’, waarschuwde het boek telkens weer.



Uitgaande van een ongehinderde ontwikkeling, berekende ‘World3’ aanvankelijk een exponentiële groei van de wereldbevolking en de industrie. Uiteindelijk zou de groei echter afnemen en tot stilstand komen wanneer de grondstoffen opraken, de vervuiling woekert en het voedsel schaars wordt. ‘De grenzen aan de groei’ stelt dat de menselijke ecologische voetafdruk niet eindeloos kan groeien, omdat de aarde nu eenmaal niet eindeloos is”, zegt Jørgen Randers van de Norwegian School of Management in Oslo. Hij is een van de oorspronkelijke auteurs.



Sterker nog, in plaats van te stabiliseren op het hoogste niveau, of er rond omheen te schommelen, vallen in vrijwel alle simulaties kort na de piek wereldbevolking en industriële productie sterk terug. ‘Wanneer de huidige groei in wereldbevolking, industrialisatie, vervuiling, voedselproductie en uitputting van grondstoffen onveranderd doorzet, zullen de grenzen aan de groei op deze planeet binnen honderd jaar bereikt zijn’, waarschuwt het boek. ‘Het meest waarschijnlijke gevolg zal een plotselinge en oncontroleerbare terugval zijn in zowel de wereldbevolking als industriële capaciteit.’



Dat was een onverwacht en schokkend resultaat. Waarom zou de wereldeconomie ineenstorten in plaats van stabiliseren? In ‘World3’ gebeurde dat vanwege de complexe samenhang tussen de verschillende subsystemen zoals industrie, gezondheidszorg en landbouw. Meer industriële productie betekent meer geld om uit te geven aan landbouw en gezondheidszorg, maar ook meer vervuiling, die schade kan berokkenen aan gezondheid en voedsel.



En het belangrijkste is volgens Randers de ingebouwde vertraging tussen het begrip van een limiet en de institutionele acties die erop worden genomen. Het model crashte omdat de hypothetische bevolking te laat reageerde, waardoor landbouwgrond en ecosystemen onherstelbaar beschadigd waren geraakt.

Ondertussen ging de bevolking gewoon door met consumeren en vervuilen tot voorbij het punt waar de aarde dat kon ondersteunen. Het resultaat was wat economen een bubble noemen en het boek een overshoot. De gevolgen van de vertraagde respons was de belangrijkste wetenschappelijke conclusie van het rapport, zegt Randers. Maar zowel critici als medestanders zagen dat facet over het hoofd.



Een andere boodschap die niet werd opgepikt, was dat de catastrofe afgewend kon worden. Bij simulaties waarin de groei van wereldbevolking en industrie afgeremd werd, stabiliseerde de situatie zich.



Dat kwam niet over. Integendeel: het boek kwam van alle kanten onder vuur te liggen. Wetenschappers namen er afstand van omdat de auteurs te ongeduldig waren geweest om het voor de publicatie door anderen te laten beoordelen. Politiek rechts verwierp de waarschuwingen tegen economische groei. Linkse partijen vonden dat het rapport de welvaart van de arbeiders in de weg stond. En de katholieke kerk keerde zich tegen de oproep voor geboortebeperking. 

“De staatssecretaris verkocht zijn plannen in eerste instantie als middel om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren en het aantal langstudeerders terug te dringen. Als het ook nog een bezuiniging opleverde, was dat helemaal mooi”, zegt een woordvoerder van de HBO-raad. “Maar nu blijkt gewoon dat hij koste wat kost wil bezuinigen.”

Prikkel
De staatssecretaris besloot na het advies van de Raad van State, dat vorige week met het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer werd gestuurd, onder meer om de boete voor instellingen te veranderen in een algemene bezuiniging op het hoger onderwijs. “De prikkel voor hogescholen om hun best te doen om het aantal langstudeerders te verminderen is daarmee weg. Want of ze hun best doen of niet, ze worden toch gepakt.” Bovendien zijn nu ook de hogescholen het slachtoffer die nauwelijks langstudeerders hebben, aldus de woordvoerder.

Geen visie
“Dit zijn bezuinigingen zonder visie. Ook wij willen de kwaliteit van het hoger onderwijs graag verbeteren. Maar wij vinden met de Raad van State dat het zinvoller is om het probleem eerst goed te analyseren, voordat je allerlei botte maatregelen neemt.” De HBO-raad vindt het bovendien “hard en onbehoorlijk” dat er geen overgangsmaatregelen worden getroffen voor zittende studenten.


Diskrediet

De felste critici waren economen die stelden dat de studie de technologische inventiviteit onderschatte. Wanneer bepaalde grondstoffen opraken bijvoorbeeld, zouden er wel nieuwe voorraden ontdekt worden, of alternatieven ontwikkeld.

Maar ‘World3’ had dit wel degelijk getest. In een aantal simulaties hadden de onderzoekers de wereld voorzien van onbeperkte schone energie (die het mogelijk maakte om schaarse grondstoffen eindeloos te recyclen) en een verdubbeling van de economisch winbare grondstoffen. Toch stortte de bevolking ineen onder de last van de toegenomen vervuiling. Nadat de vervuiling met driekwart was teruggedrongen, ging het alsnog mis nadat de landbouwgrond opraakte.



Betere landbouwtechnieken en geboortebeperking brachten uitkomst, maar toen sloeg de erosie toe en toch weer de vervuiling van de sterk gegroeide industrie. Wat de onderzoekers ook probeerden met grondstoffen en beperking van vervuiling, het gevolg was steeds een exponentiële groei totdat die ergens op vastliep. Alleen een geremde groei van bevolking en industrie, in combinatie met technologische vooruitgang, resulteerde in een betrekkelijke welvaart.



Maar degenen die dachten dat technologie alle kwalen kon verhelpen, geloofden niet in een geremde groei. Door alle kritiek ontstond de indruk dat de auteurs van ‘Grenzen’ zich hadden vergist. Dat werd ook zo vaak gezegd dat iedereen het ging geloven, zegt Ugo Bardi van de universiteit van



Florence en auteur van een recent boek over het rapport. “Het algemene beeld is dat het rapport wetenschappelijk in diskrediet is geraakt. Ik hoorde dat afgelopen april ook weer bij een bijeenkomst”, zegt Homer-Dixon. “Maar dat is het nooit.”

“Behalve de verwarring was er ook een mediacampagne die erg veel leek op de recente hetze tegen klimaatwetenschappers”, zegt Bardi.  


Mythen

Een van de hardnekkigste mythen is dat ‘Grenzen’ een ineenstorting tegen het jaar 2000 voorspelt. Maar één blik op de grafiek van de standaard simulatie laat zien dat het verhaal niet klopt. Wel maakt het boek melding van een schatting van het Amerikaanse mijnbouwbureau uit 1970 dat er nog voor 31 jaar olie zou zijn. Het bureau had dit berekend door de bekende reserves te delen door het jaarlijkse verbruik. Maar het verbruik steeg exponentieel zodat de auteurs van ‘Grenzen’ erop wezen dat twintig jaar een betere schatting zou zijn.



Toen Matthew Simmons, een bankier uit de oliewereld, in de jaren negentig het boek ‘Grenzen’ las, was hij verbaasd dat hij er geen van de foute voorspellingen in terugvond waar hij altijd over gehoord had. Integendeel, de simulaties beschreven de groei van bevolking en energieverbruik eigenlijk heel adequaat. Simmons dacht dat het rapport uit de belangstelling was geraakt doordat er na de oliecrisis in 1973 tal van nieuwe oliebronnen ontdekt waren, zodat het tekort aan olie van de baan leek.

Anderen hebben ook het boek opnieuw ter hand genomen. In 2008 voerde Graham Turner van het CSIRO Ecosystem Sciences lab in Crace, Australië, een statistische analyse uit om te zien in hoeverre de historische groei overeenstemt met de scenario’s in ‘Grenzen’. Hij kwam tot de conclusie dat de werkelijkheid tot nu toe de standaardsimulatie van ‘World3’ nauwkeurig volgt.



Betekent dat ons een industriële ineenstorting wacht, en wijdverspreide sterfte? Niet noodzakelijkerwijs. Turners grafieken laten zien dat we die fase van de simulatie, verderop in deze eeuw geprojecteerd, nog niet bereikt hebben.



In het model worden piek en ineenstorting voorafgegaan door exponentiële groei. “Exponentiële groei lijkt in het begin op lineaire groei”, zegt Bar-Yam. “Maar later schiet de grafiek omhoog. Veertig jaar is te vroeg om te zeggen of een groei exponentieel dan wel lineair verloopt.”



“We weten in elk geval dat de toekomst in één opzicht verschilt van de standaard simulatie”, zegt Bar-Yam. De werkelijke groei van de wereldbevolking loopt tot 2000 gelijk op met de simulatie, die een versnelde bevolkingsgroei beschrijft – één van de exponentiële drijvende krachten achter de ineenstorting. ‘Grenzen’ hield wel rekening met teruggang in de geboortecijfers bij toenemende welvaart, maar de werkelijke teruggang is veel groter dan men had verwacht. “Het is redelijk om bezorgd te zijn over grondstofbeperkingen over vijftig jaar”, zegt Bar-Yam, “maar de bevolkingsgroei blijft ver achter bij de voorspellingen (van ‘Grenzen’ uit 1972, red.).”

Voor een deel komt dat mogelijk door het boek zelf. Bar-Yam denkt dat de motivatie voor geboortebeperking in de jaren zeventig ten minste voor een deel het gevolg was van het boek. “Als het dat heeft bewerkstelligd, heeft het ons meer tijd gegeven en is het een belangrijk werk in de historie van de mensheid.”


Traag

Toch wijst ‘World3’ erop dat we uiteindelijk vast zullen lopen. Het oorspronkelijke team deed in 2005 een geactualiseerde simulatie met inachtneming van de teruggelopen geboortecijfers. Afgezien van de gestabiliseerde versie liep het toch steeds fout af.



Verder heeft het team zich niet in detail uitgelaten over de werkelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia en de scenario’s uit 1972 – behalve dat men wees op algemene overeenstemming. ‘Bewijst die overeenstemming met de historische ontwikkeling dat ons model correct was? Nee, natuurlijk niet’, schreven ze, ‘maar het laat wel zien dat onze aannamen en conclusies ook vandaag nog een overweging waard zijn.’



Dat blijft ook zo. Veertig jaar na de publicatie is het nog steeds niet duidelijk of ‘Grenzen’ gelijk had, maar het ongelijk is ook nooit bewezen. Het model mag te pessimistisch geweest zijn over geboorte- en sterftecijfers, het was te optimistisch over de impact van milieuvervuiling. We weten nu dat overshoot, het te laat reageren op problemen waardoor de gevolgen ernstiger worden, uiteindelijk vooral voor klimaatverandering ernstig uit zal pakken, omdat de gevolgen zich pas over enkele eeuwen volledig zullen openbaren.



Er komen geen vervolgberekeningen op ‘World3’ meer. Het model kan namelijk niet langer aan zijn doel beantwoorden: laten zien hoe een ineenstorting voorkomen kan worden. Vanuit de huidige toestand als beginvoorwaarde, leidt iedere denkbare variatie tot een collapse. “Het heeft geen zin om alleen maar ondergangsscenario’s te tonen” zegt Dennis Meadows, medeauteur van het eerste uur.



Ondertussen werkt zijn voormalig collega Randers aan een boek ‘The Next Forty Years’ over wat we kunnen doen als we tegen de grenzen aan lopen. “Ik vind het geen fijne toekomst, maar hij moet wel beschreven worden. In het bijzonder omdat het zo makkelijk was geweest om een veel betere toekomst te maken”, zegt hij.

Hopelijk zijn we inventief genoeg om buiten de problemen te blijven. Onze vindingrijkheid heeft al heel wat grenzen geslecht, zegt Homer-Dixon, en we kunnen niet voorspellen wat voor revolutionaire technologieën er nog ontwikkeld worden. Toch is hij pessimistisch: “Het is de vraag is of we oneindig kunnen doorgaan om steeds sneller met vindingrijke oplossingen te komen.” Want dat is wat een exponentiële groei vereist.



In plaats van te verklaren dat we verdoemd zijn, of uit te roepen dat technologie ons zal redden, moeten we de toekomst beter verkennen, vindt Bar-Yam. Daarvoor zijn betere modellen nodig. “Als je denkt dat de wetenschappelijke basis van de conclusies aanvechtbaar zijn, dan is meer wetenschap het antwoord”, zegt hij. “We moeten de wereldwijde dynamiek veel beter gaan begrijpen.”



En we moeten die kennis ook toepassen. De belangrijkste boodschap van ‘Grenzen’ was dat hoe langer we de problemen van de groei blijven negeren, hoe moeilijker het wordt om ze de baas te worden. Gezien het toenemende tempo waarmee we veertig jaar later nog CO2 de atmosfeer in pompen, is die les nog steeds niet geleerd. 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.