Hoe vertel ik over tien jaar wat ik heb gestudeerd? “Ik heb een brede opleiding gehad. Je kreeg veel mee, van veel technische vakgebieden een beetje.”
Maar wat als ze vragen waar je zo’n opleiding kunt doen: “Nou, in Duitsland, Engeland, Frankrijk; in bijna alle landen om ons heen.”
“En in Nederland?”
Materiaalkunde . ik word nu al nostalgisch van de naam – is het ondergeschoven kindje van de TU. Drie jaar terug, toen de discussie rondom het opheffen van de basisopleiding aan de orde was, zat ik ook als lid van de facultaire studentenraad aan tafel. Onze (toenmalige) decaan Karel Luyben had het over het kostenplaatje. Het woord efficiency viel om de haverklap.
Sindsdien ben ik allergisch geworden voor efficiency; ik weet dan dat andere argumenten niet meer tellen. Dat materiaalkunde in Nederland uniek is en dat het een gemiste kans zou zijn om het de laan uit te sturen deed er niet meer toe. Materiaalkunde trok weinig studenten en was te duur. Einde oefening.
Toen werd er een balletje opgegooid om materiaalkunde en natuurkunde te verloven, maar onze opleiding was te min voor natuurkundigen. Men besloot materiaalkunde ergens bij natuurkunde achterin weg te stoppen; met een chic woord heet dat minor. Een zoethoudertje om de verloving af te blazen. Een truc om de opleiding op te heffen zonder op veel weerstand te stuiten; formeel bestond ze namelijk nog wel.
Ik heb het nooit kunnen begrijpen. Je hebt moeite om studenten aan te trekken en je legt de ladder nóg hoger door de opleiding weg te stoppen achter de naam van een andere opleiding. Hoe leg je het aan een vwo’er uit, een potentiële student. “Kijk, het is simpel. Je schrijft je in bij technische natuurkunde. Schrik niet, dat is alleen de naam van de opleiding waarvan je een minor gaat doen. Minor betekent dus dat je materiaalkunde gaat studeren. Althans, er zit heus wel wat materiaalkunde bij je vakken.”
Materiaalkunde is al een paar jaar stiefmoederlijk behandeld door de TU Delft. Het is de speelbal geworden van de universiteit. De ene dag moet de basisopleiding met alle geweld bij een andere opleiding gepropt worden . pech als er weinig van het karakter van de opleiding overblijft . de andere dag wordt de afdeling ingedeeld bij een andere faculteit en moeten we verhuizen naar een twee keer zo kleine ruimte.
Maakt materiaalkunde ooit weer kans om volwaardig door het leven te gaan of is het gedoemd een langzame dood te sterven? Zal men ooit de toegevoegde waarde van het vakgebied en de grote potentie van de afdeling inzien of blijft de TU zich blindstaren op efficiencyargumenten en kostenplaatjes? Ik mijmer even lekker weg. “Natuurlijk ben ik er trots op dat ik materiaalkunde heb gestudeerd. Je kunt het nu ook aan de federatie van de TU Nederland op alle drie locaties volgen. Toen ik nog aan de toenmalige TU Delft zat, was het nog uniek. Het grappige is dat men het toen even had opgeheven, omdat het weinig studenten trok.”
Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.
Hoe vertel ik over tien jaar wat ik heb gestudeerd? “Ik heb een brede opleiding gehad. Je kreeg veel mee, van veel technische vakgebieden een beetje.” Maar wat als ze vragen waar je zo’n opleiding kunt doen: “Nou, in Duitsland, Engeland, Frankrijk; in bijna alle landen om ons heen.”
“En in Nederland?”
Materiaalkunde . ik word nu al nostalgisch van de naam – is het ondergeschoven kindje van de TU. Drie jaar terug, toen de discussie rondom het opheffen van de basisopleiding aan de orde was, zat ik ook als lid van de facultaire studentenraad aan tafel. Onze (toenmalige) decaan Karel Luyben had het over het kostenplaatje. Het woord efficiency viel om de haverklap.
Sindsdien ben ik allergisch geworden voor efficiency; ik weet dan dat andere argumenten niet meer tellen. Dat materiaalkunde in Nederland uniek is en dat het een gemiste kans zou zijn om het de laan uit te sturen deed er niet meer toe. Materiaalkunde trok weinig studenten en was te duur. Einde oefening.
Toen werd er een balletje opgegooid om materiaalkunde en natuurkunde te verloven, maar onze opleiding was te min voor natuurkundigen. Men besloot materiaalkunde ergens bij natuurkunde achterin weg te stoppen; met een chic woord heet dat minor. Een zoethoudertje om de verloving af te blazen. Een truc om de opleiding op te heffen zonder op veel weerstand te stuiten; formeel bestond ze namelijk nog wel.
Ik heb het nooit kunnen begrijpen. Je hebt moeite om studenten aan te trekken en je legt de ladder nóg hoger door de opleiding weg te stoppen achter de naam van een andere opleiding. Hoe leg je het aan een vwo’er uit, een potentiële student. “Kijk, het is simpel. Je schrijft je in bij technische natuurkunde. Schrik niet, dat is alleen de naam van de opleiding waarvan je een minor gaat doen. Minor betekent dus dat je materiaalkunde gaat studeren. Althans, er zit heus wel wat materiaalkunde bij je vakken.”
Materiaalkunde is al een paar jaar stiefmoederlijk behandeld door de TU Delft. Het is de speelbal geworden van de universiteit. De ene dag moet de basisopleiding met alle geweld bij een andere opleiding gepropt worden . pech als er weinig van het karakter van de opleiding overblijft . de andere dag wordt de afdeling ingedeeld bij een andere faculteit en moeten we verhuizen naar een twee keer zo kleine ruimte.
Maakt materiaalkunde ooit weer kans om volwaardig door het leven te gaan of is het gedoemd een langzame dood te sterven? Zal men ooit de toegevoegde waarde van het vakgebied en de grote potentie van de afdeling inzien of blijft de TU zich blindstaren op efficiencyargumenten en kostenplaatjes? Ik mijmer even lekker weg. “Natuurlijk ben ik er trots op dat ik materiaalkunde heb gestudeerd. Je kunt het nu ook aan de federatie van de TU Nederland op alle drie locaties volgen. Toen ik nog aan de toenmalige TU Delft zat, was het nog uniek. Het grappige is dat men het toen even had opgeheven, omdat het weinig studenten trok.”
Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.
Comments are closed.