Toekomstige studenten krijgen allen zeven jaar de tijd om hun diploma te halen. De officiële diplomatermijn wordt weliswaar zes jaar, maar elke student mag zijn studie zonder opgaaf van redenen een jaar onderbreken.
Voor studenten die nu al studeren gaat de temponorm in 1997 niet naar zeventig procent.
De Tweede Kamer heeft hierover vorige week overeenstemming bereikt met minister Ritzen. Bij nader inzien vonden de coalitiepartners PvdA, VVD en D66 dat studenten over voldoende rek beschikken als zij de klok van de prestatiebeurs één jaar kunnen stilzetten, en niet twee of drie. Daarvan was nog sprake voor de aanvang van het debat in de Kamer.
Een reden om de rek tot één jaar te beperken was dat zo de druk op de ketel blijft en het principe van de prestatiebeurs geen geweld wordt aangedaan. ,,Zeven jaar moet voor alle studenten genoeg zijn”, aldus VVD-woordvoerder M. de Vries. ,,In die tijd kun je een bestuursfunctie vervullen, op reis gaan of een kind krijgen, en ook nog op tijd afstuderen.” Wie het dan nog niet redt, moet een beroep doen op het afstudeerfonds. De student die na zeven jaar zijn diploma nog niet heeft, moet minstens drie jaar studiefinanciering terugbetalen aan de overheid.
Het zevende jaar is geen automatisme. Studenten moeten aan de Informatie Beheer Groep (IBG) melden dat zij van de ‘rek’ gebruik willen maken. Een algemene verlenging naar zeven jaar zou een verkeerd signaal geven aan de universiteiten en hogescholen, aldus R. van der Ploeg (PvdA). De maatregel zou Ritzen bovendien 185 miljoen gulden kosten. De gekozen oplossing betekent een eenmalig verlies van 35 miljoen gulden in 2002. Daarbij neemt Ritzen aan dat één op de vijf studenten de klok van prestatiebeurs een jaar zal stilzetten.
Ook de eisen aan studenten die nu al studeren zijn iets verlicht. Ritzen wilde dat zij met ingang van september 1997 jaarlijks tweederde van hun studiepunten gingen halen. De Kamer vond dat onfatsoenlijk. Voor ‘zittende studenten’ mogen de regels tijdens hun studie niet worden aangescherpt, zei onder anderen B. Bakker (D66). Hoewel Ritzen beweerde dat hij de verhoging al in 1993 had aangekondigd, was hij ,,er niet mordicus tegen” dat de temponorm in 1997 vijftig procent blijft. Nu is hij nog 25 procent. (HOP/P.E.)
Toekomstige studenten krijgen allen zeven jaar de tijd om hun diploma te halen. De officiële diplomatermijn wordt weliswaar zes jaar, maar elke student mag zijn studie zonder opgaaf van redenen een jaar onderbreken. Voor studenten die nu al studeren gaat de temponorm in 1997 niet naar zeventig procent.
De Tweede Kamer heeft hierover vorige week overeenstemming bereikt met minister Ritzen. Bij nader inzien vonden de coalitiepartners PvdA, VVD en D66 dat studenten over voldoende rek beschikken als zij de klok van de prestatiebeurs één jaar kunnen stilzetten, en niet twee of drie. Daarvan was nog sprake voor de aanvang van het debat in de Kamer.
Een reden om de rek tot één jaar te beperken was dat zo de druk op de ketel blijft en het principe van de prestatiebeurs geen geweld wordt aangedaan. ,,Zeven jaar moet voor alle studenten genoeg zijn”, aldus VVD-woordvoerder M. de Vries. ,,In die tijd kun je een bestuursfunctie vervullen, op reis gaan of een kind krijgen, en ook nog op tijd afstuderen.” Wie het dan nog niet redt, moet een beroep doen op het afstudeerfonds. De student die na zeven jaar zijn diploma nog niet heeft, moet minstens drie jaar studiefinanciering terugbetalen aan de overheid.
Het zevende jaar is geen automatisme. Studenten moeten aan de Informatie Beheer Groep (IBG) melden dat zij van de ‘rek’ gebruik willen maken. Een algemene verlenging naar zeven jaar zou een verkeerd signaal geven aan de universiteiten en hogescholen, aldus R. van der Ploeg (PvdA). De maatregel zou Ritzen bovendien 185 miljoen gulden kosten. De gekozen oplossing betekent een eenmalig verlies van 35 miljoen gulden in 2002. Daarbij neemt Ritzen aan dat één op de vijf studenten de klok van prestatiebeurs een jaar zal stilzetten.
Ook de eisen aan studenten die nu al studeren zijn iets verlicht. Ritzen wilde dat zij met ingang van september 1997 jaarlijks tweederde van hun studiepunten gingen halen. De Kamer vond dat onfatsoenlijk. Voor ‘zittende studenten’ mogen de regels tijdens hun studie niet worden aangescherpt, zei onder anderen B. Bakker (D66). Hoewel Ritzen beweerde dat hij de verhoging al in 1993 had aangekondigd, was hij ,,er niet mordicus tegen” dat de temponorm in 1997 vijftig procent blijft. Nu is hij nog 25 procent. (HOP/P.E.)
Comments are closed.