Vroeger was het nog de moeite waard om hoogleraar te zijn. Je werd door de Kroon voor het leven benoemd, iedereen sprak je aan met professor, droeg je tas en kwam aandribbelen met een kopje koffie om de ochtend waardig te beginnen.
Tegenwoordig heet je Kees, sjouw zelf je eigen spullen naar de collegezaal en slurp je automatenkoffie uit een zompig kartonnen bekertje.
En dat terwijl je als hoogleraar een uitermate druk bestaan leidt. Want wat men ook van hooggeleerde heren mag vinden: je wordt geen professor als je je niet eerst zichtbaar hebt ingespannen op je vakgebied. En naarmate je ster stijgt, krijg je het drukker, je wordt gevraagd je werk te presenteren op congressen, er komt behoefte aan een boek van jouw hand en je wordt benoemd in een landelijke adviescommissie.
En precies op dat moment besluit de faculteit jouw inzet en kundigheid te waarderen door je te benoemen tot afdelingsvoorzitter. Ineens moet je bijdragen aan het facultaire jaarverslag, zit je elke twee weken met het MT te vergaderen, blijk je de trotse eigenaar te zijn van een gat in de begroting en een lekkende laboratoriumhal. En het ergste is nog: je hebt personeel. Personeel dat hard werkt of juist niet, dat ruzie maakt en komt klagen. En tijd kost, heel veel tijd.
Maar gelukkig heb jij je secretaresse. Als een kruising tussen Cerberus en Florence Nightingale, verstandig gehuld in fleece of tweed of uitgedost in H&M of Zara, bewaakt ze je agenda en je welzijn. Zonder haar ben je hulploos, maar dankzij haar houd jij je staande. Ze is je geheime wapen. Ze weet het wachtwoord van je computer en je trouwdag, pampert je met koffie en broodjes, streelt je ego en beantwoordt alle lastige mails. Ze houdt bezoekers buiten de deur, verzint smoezen als je niet naar een vergadering wil, vindt alle spullen die je kwijt maakt.
Behalve vandaag dan. Je kopje koffie smaakte vanmorgen zout, en was bedekt met een soort groenig fluimschuim. Toen je haar vertelde dat je alleen de oneven pagina’s van je vergaderstukken had meegekregen snauwde ze iets van: ”Dan had je maar beter op je spullen moeten letten.” Toen je vergadering uitliep, kwam ze je niet waarschuwen, zodat je te laat kwam bij een belangrijke afspraak met de decaan. En nu je terug komt, is de kantine dicht en is ze onvindbaar, net als de laatste versie van dat artikel dat dringend naar MIT moet worden gemaild.
Er is iets grondig mis…
Inderdaad. Want kijk eens op de kalender.
16 april 2009. Vandaag is het Secretaressedag.
En je hebt haar geen bos bloemen gegeven, of chocolaatjes. Oeps…. Shit. Ze is boos….
Als je overeind wil blijven in dit moeilijke bestaan: maak het zo snel mogelijk goed. Bel de chocolade kiloknaller, of mail de Fleurop voor een teil tulpen. Kruip op je knieën naar haar bureau, zet haar in je testament. Doe iets.
Of doe zoals niet hooggeleerde maar slimme leidinggevenden zoals ik. Zorg dat je erg ver weg zit als je secretaresses dit lezen.
… Eh goedemorgen dames; de groeten uit Singapore hè?
Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijs- en studentenzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering.
Carlos Henriques, masterstudent luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, Portugal.
Dat iedereen in Nederland fietst is ook Carlos Henriques niet ontgaan. In zijn Delftse appartement vond hij een achtergelaten tweewieler. Toen hij op zijn derde dag in Nederland zijn allereerste rit maakte, ging hij meteen gigantisch onderuit. De snelbinders waren tussen zijn spaken gekomen. “In Portugal had ik een auto en een scooter, reed ik alleen op een fiets voor de lol. Als je daar de straat op gaat met je fiets, ben je binnen een week dood. Ze houden daar weinig rekening met fietsers. Er is geen fietspadennetwerk, alleen bij sommige stranden. Mensen fietsen over voetgangerspaden.” Met een aantal Portugese kennissen uit Delft wil hij fietstochtjes gaan maken. “Ze vertelden mij dat het drie kwartier fietsen is naar het strand. Dat lijkt mij een leuk ritje.”
De Portugees, een sterk bakje espresso gewend in zijn thuisland, moet ook nog aan de Hollandse koffiegewoonten wennen. Hij strooit een zakje creamer in zijn koffie leeg. “O, dit is helemaal geen suiker.” Eetgewoonten verschillen ook. “In Portugal eten we drie keer per dag warm. Soep, rijst, vlees. Geen boterhammen zoals hier, wel soms een sandwich. Het is niet zo dat ik brood niet lekker vind, het is alleen anders dan wat ik gewend ben.”
Comments are closed.