Campus

Obscuri

,,Penelope coniunx semper Ulixis ero. Ik, Penelope, zal altijd de echtgenote van Odysseus zijn.” Joris van der Meijden vertaalt de Latijnse tekst vlot.

De andere aanwezigen in de kamer, woordenboeken op schoot, hebben de ogen eveneens gefixeerd op de brief van Penelope. Het is een van de brieven opgenomen in Heroïdes, het werk van Ovidius dat centraal staat op deze bijeenkomst van het ‘Gezelschap der Obscuri’.

Enkele regels verder houdt Van der Meijden het voor gezien. ,,Gaan we met de klok mee, of tegen de klok in vandaag?”, vraagt iemand. De volgende neemt over en poogt volgens het juiste metrum voor te dragen. Als reactie op zijn vertaling volgen enige korte opmerkingen. ,,Oh nee, het kan toch een nominativus zijn, als je de Griekse vorm gebruikt.” Alle aanwezigen bladeren af en toe vluchtig door het woordenboek.

Obscuri ontstond in 1991, toen enkele enthousiaste voormalig gymnasiasten elkaar naar aanleiding van een advertentie voor het eerst troffen. Sindsdien lezen zij gemiddeld eens per week gezamenlijk bekende en minder bekende werken uit de oudheid. Perioden van ongeveer tien weken Griekse teksten van Plato, Plutarchus of Homerus worden afgewisseld met tien weken aandacht voor Romeinse schrijvers als Cicero, Seneca en Livius.

Soms besteedt men aandacht aan een bepaald thema, waarbij vervolgens teksten gezocht worden van verschillende schrijvers. Zo stond ooit de geheugenkunst centraal. Ari Sadarjoen, inmiddels aio bij Informatica, noemt als voorbeeld een herinneringstechniek met behulp van een zuilengang. ,,Dingen die je wilt onthouden plaats je in gedachten tussen de zuilen, en wanneer je ze weer wilt herinneren wandel je opnieuw door de zuilengang”, onthult Sadarjoen.

De eerste bijeenkomsten van Obscuri vonden plaats in een vergaderzaaltje in het gebouw van Wiskunde aan de Julianalaan en stonden onder leiding van een leraar oude talen. Later werd de opzet enigszins gewijzigd: het zaaltje werd verruild voor een kamer bij iemand thuis en men ging verder zonder de leraar. Het ledenaantal lag inmiddels rond de tien. Het ontbreken van een leraar zien de leden nauwelijks als een probleem. ,,Meestal komen we er zelf wel uit, en anders pakken we een vertaling erbij. Of we bestempelen een bepaald woord als drukfout”, grapt Thijs Bennis.

De vereniging was in de eerste maanden naamloos. Gideon Go, student werktuigbouwkunde en vanaf het begin betrokken bij Obscuri, herinnert zich het ontstaan van de naam: ,,We lazen in het bijzijn van een verslaggever van het VSSD-blad Orakel de Aeneis van Vergilius en daarin stuitten we op de regel ‘per noctem obscurus in ulva delitui’. We hadden een korte discussie over de vertaling en concludeerden dat obscurus, duister, hier bijvoeglijk vertaald diende te worden. Vervolgens schreef de verslaggever in zijn artikel, dat wij in een duister achterkamertje onze teksten lazen. Toen besloten we de naam Obscuri maar aan te nemen.”

Hoewel het gezelschap officieel geen vereniging is en derhalvegeen bestuur heeft, zijn de aanwezigen het er unaniem over eens dat Corné Versteegh de symbolische functie van voorzitter toekomt. ,,Hij zoekt meestal de teksten uit bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en hij leidt de bijeenkomsten”, aldus een van de aanwezigen.

De opkomst is de laatste tijd soms bedroevend slecht. Een enkele keer komen slechts twee enthousiastelingen opdagen. ,,We zijn dan ook continu van plan leden te werven, maar dreigen met leden werven blijkt bij ons al effectief te zijn. We hadden eens een noodvergadering gepland om teksten te verzinnen voor affiches, maar voor deze af waren hadden we plotseling drie nieuwe leden”, aldus Go. Momenteel kent Obscuri ongeveer vijftien leden, waarvan er vier à vijf tot de harde kern gerekend worden.

De ‘duistere’ avonden van Obscuri omvatten meestal dezelfde elementen. ,,Eerst thee of koffie en vervolgens bespreken we het nieuws over uitvoeringen van toneelstukken en spreken we af of we naar het theater of een concert gaan. Soms neemt iemand een krantenartikel mee, waarover we discussiëren”, weidt Go uit.

Het vertalingswerk blijft niet slechts beperkt tot de oude meesters. Een voormalig lid van Obscuri, inmiddels woonachtig in Zweden, stuurt af en toe een brief in het Latijn, die grondig bestudeerd wordt door de Obscuri. ,,Dat is nog niet altijd even makkelijk, want hij gebruikt regelmatig stijlfiguren en dubbelzinnigheden”, waarschuwt Go.

Op de leden van Obscuri lijkt in ieder geval een beroemde uitspraak van Seneca van toepassing: ,,Non scholae, sed vitae discimus.” Niet voor de school, maar voor het leven leren wij. (R.K.)

,,Penelope coniunx semper Ulixis ero. Ik, Penelope, zal altijd de echtgenote van Odysseus zijn.” Joris van der Meijden vertaalt de Latijnse tekst vlot. De andere aanwezigen in de kamer, woordenboeken op schoot, hebben de ogen eveneens gefixeerd op de brief van Penelope. Het is een van de brieven opgenomen in Heroïdes, het werk van Ovidius dat centraal staat op deze bijeenkomst van het ‘Gezelschap der Obscuri’.

Enkele regels verder houdt Van der Meijden het voor gezien. ,,Gaan we met de klok mee, of tegen de klok in vandaag?”, vraagt iemand. De volgende neemt over en poogt volgens het juiste metrum voor te dragen. Als reactie op zijn vertaling volgen enige korte opmerkingen. ,,Oh nee, het kan toch een nominativus zijn, als je de Griekse vorm gebruikt.” Alle aanwezigen bladeren af en toe vluchtig door het woordenboek.

Obscuri ontstond in 1991, toen enkele enthousiaste voormalig gymnasiasten elkaar naar aanleiding van een advertentie voor het eerst troffen. Sindsdien lezen zij gemiddeld eens per week gezamenlijk bekende en minder bekende werken uit de oudheid. Perioden van ongeveer tien weken Griekse teksten van Plato, Plutarchus of Homerus worden afgewisseld met tien weken aandacht voor Romeinse schrijvers als Cicero, Seneca en Livius.

Soms besteedt men aandacht aan een bepaald thema, waarbij vervolgens teksten gezocht worden van verschillende schrijvers. Zo stond ooit de geheugenkunst centraal. Ari Sadarjoen, inmiddels aio bij Informatica, noemt als voorbeeld een herinneringstechniek met behulp van een zuilengang. ,,Dingen die je wilt onthouden plaats je in gedachten tussen de zuilen, en wanneer je ze weer wilt herinneren wandel je opnieuw door de zuilengang”, onthult Sadarjoen.

De eerste bijeenkomsten van Obscuri vonden plaats in een vergaderzaaltje in het gebouw van Wiskunde aan de Julianalaan en stonden onder leiding van een leraar oude talen. Later werd de opzet enigszins gewijzigd: het zaaltje werd verruild voor een kamer bij iemand thuis en men ging verder zonder de leraar. Het ledenaantal lag inmiddels rond de tien. Het ontbreken van een leraar zien de leden nauwelijks als een probleem. ,,Meestal komen we er zelf wel uit, en anders pakken we een vertaling erbij. Of we bestempelen een bepaald woord als drukfout”, grapt Thijs Bennis.

De vereniging was in de eerste maanden naamloos. Gideon Go, student werktuigbouwkunde en vanaf het begin betrokken bij Obscuri, herinnert zich het ontstaan van de naam: ,,We lazen in het bijzijn van een verslaggever van het VSSD-blad Orakel de Aeneis van Vergilius en daarin stuitten we op de regel ‘per noctem obscurus in ulva delitui’. We hadden een korte discussie over de vertaling en concludeerden dat obscurus, duister, hier bijvoeglijk vertaald diende te worden. Vervolgens schreef de verslaggever in zijn artikel, dat wij in een duister achterkamertje onze teksten lazen. Toen besloten we de naam Obscuri maar aan te nemen.”

Hoewel het gezelschap officieel geen vereniging is en derhalvegeen bestuur heeft, zijn de aanwezigen het er unaniem over eens dat Corné Versteegh de symbolische functie van voorzitter toekomt. ,,Hij zoekt meestal de teksten uit bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en hij leidt de bijeenkomsten”, aldus een van de aanwezigen.

De opkomst is de laatste tijd soms bedroevend slecht. Een enkele keer komen slechts twee enthousiastelingen opdagen. ,,We zijn dan ook continu van plan leden te werven, maar dreigen met leden werven blijkt bij ons al effectief te zijn. We hadden eens een noodvergadering gepland om teksten te verzinnen voor affiches, maar voor deze af waren hadden we plotseling drie nieuwe leden”, aldus Go. Momenteel kent Obscuri ongeveer vijftien leden, waarvan er vier à vijf tot de harde kern gerekend worden.

De ‘duistere’ avonden van Obscuri omvatten meestal dezelfde elementen. ,,Eerst thee of koffie en vervolgens bespreken we het nieuws over uitvoeringen van toneelstukken en spreken we af of we naar het theater of een concert gaan. Soms neemt iemand een krantenartikel mee, waarover we discussiëren”, weidt Go uit.

Het vertalingswerk blijft niet slechts beperkt tot de oude meesters. Een voormalig lid van Obscuri, inmiddels woonachtig in Zweden, stuurt af en toe een brief in het Latijn, die grondig bestudeerd wordt door de Obscuri. ,,Dat is nog niet altijd even makkelijk, want hij gebruikt regelmatig stijlfiguren en dubbelzinnigheden”, waarschuwt Go.

Op de leden van Obscuri lijkt in ieder geval een beroemde uitspraak van Seneca van toepassing: ,,Non scholae, sed vitae discimus.” Niet voor de school, maar voor het leven leren wij. (R.K.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.