Campus

NWO vreest pottenkijkers

NWO beoordeelt de komende maanden weer honderden beursaanvragen, aanvragen voor zogenaamde veni-subsidies. De beoordelingsrapporten maakt NWO niet openbaar terwijl een rechter vorig jaar nog oordeelde dat ze dat wel moet doen.

Met bloed, zweet en tranen heb je een subsidieaanvraag geschreven, en wat blijkt? NWO vindt je voorstel ‘zeer goed’ en zeker ‘subsidiabel’. Reden voor een feestje? Nou nee. NWO vindt andere voorstellen namelijk net iets beter en het budget is nu eenmaal beperkt, dus je valt buiten de boot.
Dit overkomt de beste wetenschappers. Jaarlijks doen duizenden onderzoekers een gooi naar subsidies. Aan de hand van allerlei protocollen moeten commissies van wetenschappers beoordelen welke onderzoeksvoorstellen van hun collega’s de beste zijn. Daar gaat het geld naartoe (dit jaar gaat het om ruim 327 miljoen euro).

Meestal leggen onderzoekers zich neer bij het besluit. Hoogleraar staats- en bestuursrecht Ben Vermeulen van de Vrije Universiteit deed dat niet. Hij stapte naar de rechter, toen zijn subsidieaanvraag voor een promovendus was afgewezen en zijn bezwaar bij NWO op niets uitliep.
Waren andere voorstellen werkelijk beter dan zijn eigen voorstel? Dat wilde Vermeulen wel eens met eigen ogen zien. Maar openheid van zaken wilde NWO niet geven. De oordelen en rapportages over de andere indieners bleven achter slot en grendel. Vermeulen moest er maar op vertrouwen dat de commissieleden hun werk goed hadden gedaan. Maar dat deed hij niet; hij stapte naar de rechter. Tot twee keer toe kreeg hij gelijk. De rechter veegde de vloer aan met NWO.

Privacy
Op één punt kreeg Vermeulen zijn zin niet. De onderzoeksvoorstellen van andere indieners mag hij niet zien, want dat zou hun privacy schenden. Bovendien zouden hun prille ideeën in de openbaarheid kunnen komen. Maar alle andere relevante stukken – zoals externe adviezen van deskundigen – moest Vermeulen gewoon kunnen inzien, meent de rechter.
Vooral deze externe adviezen liggen gevoelig bij NWO. Commissies weten natuurlijk lang niet alles, dus elk voorstel krijgt commentaar van twee externe deskundigen: de zogeheten referenten. NWO is bang dat de externe deskundigen – toch al zo moeilijk te vinden – er massaal de brui aan zullen geven als al hun rapporten voor afgewezen indieners toegankelijk worden. Ook al blijven de referenten altijd anoniem, de verliezers zouden hun naam kunnen raden en dat kan reputatieschade opleveren.

Nonsens, oordeelt de rechter: ‘De rechtbank stelt vast dat het argument dat referenten zich uit de beoordelingsprocedure zullen terugtrekken niet is onderbouwd en derhalve onvoldoende aannemelijk is gemaakt.’
Want, redeneert de rechter, alle referenten weten dat een indiener het commentaar op zijn eigen onderzoeksvoorstel mag inzien. Daar hebben ze kennelijk geen bezwaar tegen. Waarom zouden referenten dan moeilijk doen als iemand inzage vraagt in het commentaar van diezelfde referenten op andere onderzoeksvoorstellen?
En zo geschiedde. Vermeulen kreeg inzage in de referentencommentaren op de subsidieaanvragen van andere indieners. Bovendien heeft hij mogen lezen hoe die indieners eventuele kritiek hebben weerlegd, want daar geeft NWO iedere aanvrager de mogelijkheid toe.

Geen inzage
De uitspraak betekent nogal wat voor het beleid van NWO. In het licht van de uitspraak heeft NWO twee keuzes: ofwel beter onderbouwen dat referenten inderdaad zullen afhaken (bijvoorbeeld met een enquête), ofwel het commentaar van de externe referenten openbaar maken voor alle indieners.
Maar de onderzoeksfinancier doet geen van beide. ‘Wij handhaven onze onderbouwing en geven geen inzage in andere referentencommentaren’, stelt NWO in een schriftelijke reactie.
Wat zal er gebeuren als een volgende onderzoeker een rechtszaak aanspant? Kan die gewoon naar de vorige uitspraak verwijzen? Daar denkt NWO anders over. Zij presenteert een geheel eigen visie op de zaak.
NWO had de twee juristen laten weten dat hun voorstel van mindere kwaliteit was dan andere onderzoeksvoorstellen. De crux zit hem in de vergelijking met die andere voorstellen, meent NWO. De rechtbank zou hebben gedacht: als je verwijst, moet je ook laten zien waarnaar je verwijst. Alleen daarom zouden de klagers in het gelijk zijn gesteld.

Crux
En welke les trekt NWO hieruit? Gewoon niet meer verwijzen naar andere voorstellen. Geen expliciete vergelijking meer trekken. In de woorden van NWO zelf: ‘We hebben besloten de argumentatie bij afwijzing in de toekomst voor zich te laten spreken en dus niet vergelijkenderwijs te doen zijn. Dan is de inhoud van de referentenrapporten van andere aanvragers dus niet opportuun voor de afgewezene.’
Of het trucje van NWO zal werken? Peter van den Besselaar, hoofd science system assessment van het Rathenau Instituut, denkt van niet. “Als NWO de voorstellen formeel niet meer zal vergelijken met andere indieners, dan zal er vast iemand opstaan die zegt: NWO heeft haar oordeel niet goed onderbouwd. Anders moet elk voorstel dat niet gehonoreerd kan worden een ‘onvoldoende’ krijgen, ook al verdient het dat niet.”

Wie zich in de positie van NWO verplaatst, kan de beweegredenen overigens wel begrijpen. Van een afstandje bekeken maakt het immers weinig uit welke briljante wetenschapper het geld krijgt, zolang het budget maar niet naar de middelmaat gaat. Dus voor het Nederlandse wetenschapssysteem doet het er weinig toe of nummer zeven het geld krijgt of nummer tien.
Misschien maken zorgvuldiger procedures het proces ook taaier en duurder. Daar komt nog eens bij dat afgewezen indieners sneller een aanknopingspunt voor een beroepsprocedure vinden als ze meer informatie krijgen. Al met al zou NWO – en dus de staat – duurder uit zijn, terwijl er voor de gemeenschap weinig te winnen valt.

Maar voor individuele wetenschappers maakt het wel iets uit. Hun carrière kan knakken of opbloeien dankzij een beurs van NWO. En de onderzoeksfinancier is een semi-publieke instelling: de commissies doen aan review, maar het bestuur neemt formele besluiten. Dus hebben belanghebbenden in principe het recht alle mogelijke documenten te zien die betrekking hebben op dat besluit.
Voor Ben Vermeulen – tegenwoordig werkzaam bij de Raad van State – lijkt na vier jaar van procederen het eind van de rechtsgang in zicht. NWO moet nu opnieuw een besluit nemen over zijn subsidieaanvraag. 

Vriendjespolitiek
Dat afwijzingen soms ondoorzichtig zijn, vindt ook Laura Pander van het valorisation centre van de TU Delft. Het valorisation centre helpt om kennis te gelde te maken; zij stimuleert onderzoekers om aanvragen in te dienen en begeleidt onderzoekers in het hele aanvraag- en interviewtraject. Ze richt zich vooral op de subsidies van de zogenaamde vernieuwingsimpuls van NWO; de veni-, vidi- en vicisubsidies, voor respectievelijk jonge onderzoekers, ervaren postdocs en zeer ervaren onderzoekers.

“Commissies bepalen aan de hand van de beoordeling van externe reviewers én op basis van interviews met de kandidaten welke aanvragen ze honoreren en welke niet. Maar hoe ze dit precies doen, houden ze geheim. We weten bijvoorbeeld niet of elke kandidaat die op basis van zijn voorstel is uitgenodigd voor een interview een even grote kans maakt op een subsidie. Of dat van tevoren al op basis van de externe reviews al een ranglijst is gemaakt die een grotere rol speelt. Er lijken ook verschillen te zijn tussen de acht NWO-gebieden (NWO hanteert acht categorieën van wetenschap waar je onderzoeksvoorstellen voor kunt indienen, variërend van natuurkunde, chemische wetenschappen tot geesteswetenschappen, red.). We zouden graag willen dat ze hier duidelijker over zijn.”

Leidt ondoorzichtigheid tot vriendjespolitiek? Dat woord neemt Pander liever niet in de mond, maar dat het geld niet altijd honderd procent eerlijk verdeeld wordt, sluit ze niet uit. “Het blijft een lastige discussie hoe je subsidies het beste kunt verdelen. Universiteiten staan voor exact dezelfde dilemma’s bij het beoordelen van aanvragen uit verschillende wetenschapsgebieden. En ook op universiteiten kunnen mensen bevooroordeeld zijn ten opzichte van een bepaald onderwerp.”

Het zou volgens het valorisation centre goed zijn als NWO bereid was om een brede openbare discussie aan te gaan over de wijze waarop ze aanvragen beoordeelt en of die methode niet leidt tot vriendjespolitiek.
Dat NWO beoordelingsrapporten van externe reviewers niet openbaar wil maken, begrijpt Pander wel. “Dat is ook in het belang van de indieners zelf. De externe reviews kunnen erg gedetailleerd zijn en ingaan vernieuwende technologieën. Mensen van buitenaf die zich in de reviews verdiepen, kunnen daaruit dan een aardig beeld destilleren van het voorstel dat beoordeeld is. Het risico bestaat dat vernieuwende ideeën daarmee op straat komen te liggen.”
Maar de reviewers zelf kunnen nu natuurlijk ook ideeën jatten. Wat doet NWO tegen dat risico? “Daar is over nagedacht”, zegt Pander. “Als indiener van een subsidieaanvraag kun je drie namen noemen van mensen die je per se niet als externe reviewer wilt. Dat kunnen mensen zijn die je als concurrent beschouwt. Je kunt ook reviewers uitsluiten van wie je denkt dat zij je negatief zouden beoordelen omdat je het niet goed met ze kan vinden.”

Er is volgens Pander nog een tweede nadeel aan het openbaar maken van de reviews. “Elke referent beoordeelt op zijn eigen manier. Sommige mensen geven al snel hoge cijfers terwijl anderen behoudender zijn. De referent ziet doorgaans ook maar één voorstel, terwijl de commissies de hele set zien. Zij maken dan ook de uiteindelijke afweging tussen de voorstellen.”
Overigens heeft de TU als geheel de laatste tijd niet te klagen over de toekenning van NWO-subsidies. Vorig jaar scoorde ze met in totaal zeventien veni-subsidies behoorlijk goed. Alleen de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden scoren hoger met respectievelijk 26 en 18 veni’s. In 2008 kreeg de TU maar vier veni’s.

TU Delft has a new Rector Magnificus: Professor Karel Luyben, the current dean of the university’s Faculty of Applied Sciences, will succeed Professor Jacob Fokkema, who has served as TU Delft’s Rector Magnificus since 2002. Lyuben, who will officially take office on 1 January 2009, was unanimously endorsed by TU Delft’s Executive Board, Works Council, and Student Council. Luyben studied chemical engineering at Eindhoven University of Technology, before becoming a researcher at Wageningen University. He later worked as a contract researcher with Bayer in Germany, and Cehave in the Netherlands.
In 1983, Luyben was first appointed professor of biokinetics at TU Delft, and from 1988, served as professor of bioprocess technology. From 1993-1999, he was scientific director of the Delft-Leiden Biotechnological Sciences Graduate School and has also held many other leading positions in the world of biotechnology and process technology, including the presidency of the European Federation of Biotechnology (EFB), and chairman of the EFB’s biochemical engineering science section.
A dedicated researcher and tutor, Luyben has published over 200 articles in leading scientific journals, has four patents to his name and has supervised more than 30 doctorates. Luyben will be entrusted with continuing TU Delft’s development as a leading international university of technology. When asked what he viewed as the major challenges facing TU Delft in the coming years, Luyben said: “The number of students at TU Delft is increasing each year, and the TU’s world university ranking continues to improve. We must maintain this growth curve. But doing so will not be made easier in a time when less funding is being allocated to universities.”

TulipMouse
Broken English or Oxford English? That is the question. While most students have amusing anecdotes to tell about their professors’ ‘Dunglish’, the actual situation regarding English-language proficiency in Dutch higher education remains unclear. But not for long: the Dutch minister for Education, Ronald Plasterk, has commissioned research aimed at determining English-language proficiency levels within universities, an action stemming from a request submitted by Martin Bosma, a Dutch Labour Party MP, who claims the ‘standing of the Netherlands is being eroded’ by the frequent use of English in higher education. According to Nuffic, there are now 1,388 higher education programs offered in English, accounting for one-fifth of all accredited higher educational programs in the Netherlands.
This research will study the various university initiatives currently in place to improve university instructors’ English skills. Minister Plasterk wants know which universities are committed to improving English-language proficiency and how they are doing this, and also which institutions are failing to improve. The survey’s finding will be published in late 2009.
Debbie Ammerlaan has won the first ‘Business Gift Design Competition’, a contest that challenged TU Delft students to design a ‘typical Delft’ business gift. Ammerlaan designed a wine cooler made from Delft Blue porcelain. Her winning design award also came with a check for 2,000 euro. The runners-up were Attila Kertesz, who designed a pencil sharpener, and Michel Holper, who designed a porcelain ‘TulipMouse’. The jury described Ammerlaan’s wine cooler – chosen from among 47 submissions – as a “really fine idea and beautiful design,” while Holper’s ‘TulipMouse’ was praised for its “combination of technology and aesthetics.”

Wooden bike
Industrial Design Engineering student Arno Scheepens is aiming high with his graduation project: a 100% sustainable bicycle, called ReBicycle, which, if successful, will even transcend the much-praised cradle-to-cradle design philosophy, in which materials used in manufacturing products are then reused. “Many bikes are now made in China, and lots of energy is needed to produce their steel frames,” Scheepens says. “Cradle-to-cradle doesn’t account for this energy use – it doesn’t go far enough.”
Scheepens is a man on a sustainable mission. To save more energy and reduce transport, he’s bucking the globalization trend in favor of ‘localization’: he only uses materials produced locally – in this case, in Friesland, where the Cartesius Institute, in Leeuwarden, is supporting his bike-building research. All ReBicycle’s materials must be natural and renewable: no rubber for the tires, because rubber isn’t grown locally, and also no steel for ball-bearings or brakes. 
“Nobody thinks it can be done: a 100 percent sustainable bike,” Scheepens says, laughing. “But with the materials I have now, I can produce 70 percent of the bike locally, with natural, renewable materials. And there are more developments to come.” Scheepens’ bike isn’t yet 100 percent sustainable, but he’s convinced people will soon be riding around on his wooden bikes via a special membership system, in which people pay to use a bike until it’s worn out. “One ReBicycle will last about five years,” Scheepens predicts. The user then gets a new bike, and the old bike is dismantled and burnt. “The ashes are then used to fertilize other trees,” Scheepens concludes. “My design is like an ecosystem that poops out and lends bicycles.”
Finally, there is much ado in Delft about the municipality’s plans to build a modern bridge to replace the old Kapelsbrug (Kapels Bridge). Opponents say this new bridge will ruin the ‘View of Delft’, as painted by Johannes Vermeer. Looking from the Hooikade toward Delft city center and the armory building built during the Thirty Years’ War, one sees the Kapelsbrug in front of this building, as Vermeer did when he painted his famed ‘View of Delft’, making this arguably the famous location in Delft. Because the Kapelsbrug is unsuitable for supporting the new tram line, the municipality wants to replace the bridge with a modern bridge. But this will ruin the ‘View of Delft, says the Delfia Batavorum historical association. “It’s careless of the municipality not to consider reinforcing the existing bridge,” a Delfia Batavorum spokesperson said. “The city wants to attract more tourists by promoting Vermeer, so why would you then build a modern bridge on the exact spot of Vermeer’s ‘View of Delft’?”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.